Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christus en cultuur (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christus en cultuur
Afbeelding van Christus en cultuurToon afbeelding van titelpagina van Christus en cultuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christus en cultuur

(1948)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 28.

Een zesde consequentie is, dat alleen achter Christus de persoon voor het cultuurleven zijn waarde krijgt. Cultuur is altijd gemeenschapsdaad. Maar elke maatschap, die niet uit God werd samengebonden in den Geest, laat straks de velen vegeteeren op den enkelling, en hem usurpeeren. Soms (een als heiland begroet dictator is er een exempel van), soms suggereert zij zich, en hij haar, dat deze dienst van den éénen aan de velen zijn goddelijk en onverwelkelijk sieraad is, en maakt zij deswege hem object van vereering en aanbidding. Een zóó ingeleide volksbeweging sleept wel de massa mede, maar doodt dan ook de persoonlijkheid; als inschakeling wordt aangediend, wat gelijkschakeling is. Maar als in het Oude Testament de wet van den Sinai zich richt, niet tot een ‘generaal subject’ van de kerk, doch tot den israëlietischen màn, en als in het Nieuwe Testament desgelijks bijvoorbeeld de bergrede, die groote Canon óók van Cultuur, hetzelfde doet, dan is ook in het cultuurleven de enkele mensch in alle

[pagina 113]
[p. 113]

gemeenschapsworsteling steeds weer direct de besprokene en de aangesprokene van God. Hij alleen, die bewust ambtsdrager achter en uit Christus geworden is, behoudt in de zuiging van vaak kolkende cultuurstroomingen zijn persoons-idion te midden van de opstuwende massieven van ‘menschenmateriaal’, die den individu meêzeulen of - vertreden. ‘Menschenmateriaal’, dat is een klaagwoord, dat men pleegt te reserveeren voor de beschrijving van ten oorlog opgecommandeerde legers: koningen en dictatoren heeten zich van zulk ‘materiaal’ te bedienen. Alsof niet de directies van ‘vakbonden’, van ‘unions’, gelijkelijk handelen....

Maar wie uit de steenrots van Christus gehouwen is, die scheidt - zooveel 't aan hèm ligt - zich nooit, maar ònderscheidt zich altijd (1 Cor. 2). De bergrede, gelijk de tot den israëlietischen man gerichte dekaloog, spreekt hem individueel toe, en anderen ook, en, bij heel het uitgaand Woord van God zich parende, werkt de Geest door acten-van-herschepping een ‘politeuma’ (Filipp. 3:20), waarvan wij burgers mogen zijn, en dat in de hemelen zijn centrum en zijn residentieheeft, en zoo op aarde krachtig is, juist ook in gemeenschapsvorming. Het ‘politeuma’, de staat, die in de hemelen is, zal zijnerzijds tegen een politeuma, een staat, die beneden is, nimmer revolutioneeren. Maar als het aardsche politeuma zijnerzijds de burgers van het hemelsche beveelt, dit laatste te verloochenen (en de arena van den dan volgenden strijd is altijd cultuur-religieus), ja dàn komt er dat smartelijk roeien-tegen-den-stroom-op. Maar ook zóó houdt in elke cultuur-verwording de groote Hofmeester en Huisbewaarder Gods het ‘zout der aarde’ gaaf en gezond.

Wie de bergrede heeft ondergaan, zal misschien met verbazing stuiten op dat vreemde bijbelwoord, dat hem ergens toespreekt: doe zóó en zóó, want anders zoudt gij uit de wereld moeten gaan. (1 Cor. 5:10). Hierom verwondert hem soms dit schijnbaar accommodeerend woord, omdat hij na de bergrede eigenlijk geen oogen-

[pagina 114]
[p. 114]

blik meer rustig dacht te kunnen blijven onder accommodatiezedepreekjes. Schuurt en wringt het niet aan alle kanten? Geven-en-nemen, is dat geen systeem, dat door de bergrede is vervloekt? Is niet de apocalyptische roep: gaat uit, gaat uit, mijn volk, opdat gij aan haar werken geen gemeenschap hebt, veel directer en veel klaarder motief?

Het antwoord luidt: volstrekt niet. Uit Babel gaan, dat is wat anders dan: uit de wereld gaan. ‘De wereld’ is in de bijbeltaal vaak identiek met ‘Babel’, maar niet altijd. ‘De hoer’ verlaten (zie h er boven) en háár kaalplukken beteekent niet: het vrouwzijn verdoemen, de natuur verloochenen (Ez. 16). Aan haar werken geen gemeenschap hebben, wil niet zeggen: met haar kreatuurlijkheid de sunousia verloochenen of abdiceeren. Paulus' woord uit 1 Cor. 5:10 valt daarom niet uit den stijl, niet uit het gedachtencomplex van de bergrede, doch is in haar gedachtencyclus organisch opgenomen. Want de bergrede is gesproken tot de christenmenschen, óók in hun qualiteit van missionarissen van God in déze wereld, en als bouwers van de niéuwe wereld. Daarom màg de christen nooit uit ‘de’ wereld treden. Hij moet nu eenmaal in deze verwrongen wereld zijn plicht voor God vervullen. De spanning, die er ligt tusschen het voortdurend conflict met ‘deze’ wereld, en het nooit mogen gaan uit ‘de’ wereld, is tenslotte die tusschen het lot der ‘sunousia’ en den plicht tot ‘koinoonia’: déze laatste behoort nu eenmaal, zóó als God ze wil, in deze zondige wereld tot de antilegomena, de zaken en teekenen, die weersproken blijven worden.

Neem het ambtsdragers-instrueerende element uit de bergrede weg, en het woord over dat niet uit de wereld gaan, wordt door het ‘vleesch’ gruwelijk misbruikt, alsof het een generaal pardon, en een blanco brief van dispensatie was, om te doen hetgeen het ‘vleesch’ behaagt. Maar het is juist anders. ‘Als ge’ - zoo is gezegd - ‘als ge dit woord hanteeren wilt, moet ge het nemen precies

[pagina 115]
[p. 115]

zooals het er staat. Het beteekent niet: als ge met de wereld in aanraking komt, dan kunt ge de hand wel lichten met uw principes, dan kunt ge niet al te precies zijn. Want Paulus heeft immers pas gezegd: ge zijt door het kruis van Christus verlost en nu moet ge vieren het feest van louter zuiverheid en blanke waarheid...Alles staat hier in het klimaat van den absoluten ernst: het heeft met het kruis te maken, en daarom steekt het in de kerk zoo nauw, ook wat betreft de tucht. Meent ge, dat Paulus nu daaraan zou toevoegen: in de wereld komt het er minder op aan? Daar kunt ge den stijl van uw feest wel verloochenen? Integendeel, hij blijft in dit hooge klimaat van den volmaakten ernst. Vanwege het kruis komt het er ook in uw “omgang” met de wereld heel precies op aan...Omgang met de goddeloozen in de kerk? Neen, want God gaf u de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen...Omgang met de goddeloozen in de wereld? Ja, want als ge dien omgang weigert, dan gaat ge uit de wereid’ (Prof. B. Holwerda, De reformatie van onzen ‘omgang’, uitgave Bondsbureau Parkstr. 25, Utrecht 1947. bl. 15).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken