Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ons aller moeder' anno domini 1935 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ons aller moeder' anno domini 1935
Afbeelding van 'Ons aller moeder' anno domini 1935Toon afbeelding van titelpagina van 'Ons aller moeder' anno domini 1935

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

Scans (4.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ons aller moeder' anno domini 1935

(1935)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 18. Taak-toewijzing à la Friedrich Heiler. ‘Pluriformiteit’.

Want, wat dit laatste weer betreft, laat ons eens letten op de merkwaardige rolverdeeling, die dr J.Ch. Kromsigt, de hier bedoelde tweede spreker van den leidschen avond, voorslaat als hij de ‘nationale historische Hervormde Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerken’ met elkaar vergelijkt. Die rolverdeeling herinnert zóó sterk aan Friedrich Heiler's denkbeelden, dat ze de vermelding en overweging ten volle waard is.

Dr J.Ch. Kromsigt pleit voor ‘wederzijdsche waardeering’. ‘Hervormde Kerk en Gereformeerde Kerken’ zouden ‘saam kunnen komen.... om.... elkaar in ieders bijzondere waarde en roeping te waardeeren’. ‘Zoo zou ook’ - aldus vervolgt hij - ‘iedere kerk bij deze vereeni-

[pagina 82]
[p. 82]

ging in Christus kunnen komen tot haar bijzonder recht.’

Welke is dan die ‘bijzondere waarde en roeping’, over en weer?

Men hoore:

‘De nationale historische Hervormde Kerk kon komen tot haar bijzonder recht als hoedsters der eenheid, nu strijdend voor ware eenheid en in het kerkherstel, waarnaar De Cock eens uitzag, afwijzend alle valsche eenheid en kerkontheiliging, alzoo de hand reikend aan de Gereformeerde Kerken.’

Dit wat de Hervormde Kerk betreft.

En nu wat de Gereformeerde Kerken aangaat:

‘En de Gereformeerde Kerken konden komen tot haar bijzonder recht als hoedsters der gereformeerde zuiverheid, opkomend voor heiligheid en gerechtigheid, maar afwijzend alle eigengerechtige scheiding onder broederen, alle kerkverscheuring, alzoo de hand reikend aan de Hervormde Kerk’.

 

* * *

 

Wie zou de hartelijke eenheidsverlangens, die hier zich uitspreken niet waardeeren? Wij voor ons willen daarin voor niemand onder doen; wij willen zelfs niet eens nadrukkelijk vragen, wat dr Kromsigt hier nu toch eigenlijk onder die ‘vereeniging’, dat ‘samen komen’, konkreet genomen, verstaat.

Maar wij mogen het toch ook niet verhelen, dat wij hier een taakverdeeling hooren bepleiten, die ons onwezenlijk en dus onuitvoerbaar lijkt.

We herinnerden aan Friedrich Heiler. Deze ijveraar voor het denkbeeld van een ‘evangelische Katholizität’ of van een ‘christelijk universalisme’ heeft gezegd, dat eerst in de wisselwerking van de beide kerk-typen, het roomsche en het protestantsche, de z.g. christelijke idee zich in haar waarheids- en waarde-rijkdom ontplooien kon. Met een verwijzing naar Lehmann geeft hij het roomsch-katholicisme tot taak, hoedster te zijn der universeele eenheid (ja-en-neen-verbindend!); het protestantisme daarentegen heeft z.i. tot zijn ‘bijzondere waarde’, wachter te zijn der zuiver-

[pagina 83]
[p. 83]

heid, waker over de ongereptheid van het oorspronkelijke christelijke leven. De roomsche kerk moet het christendom bewaren tegen ‘ver-eenzijdiging’, het protestantisme tegen ‘verontreiniging’. Roomsche ‘universaliteit’ en protestantsch ‘puritanisme’ werken zoo volgens hem samen in prachtig-harmonisch samenspel van goddelijke voorzienigheid: gezegende synthese! In de eenheid van die beide kerken ziet Heiler de diastolisch-systolische beweging van het ‘hart’ van het christendom: de hartspieren zetten zich uit (diastolisch) en trekken zich weer samen (systolisch). En zoo leeft het lichaam door dat aldus zich bewegend hart.

Lijkt dat niet heel erg op wat dr Kromsigt verdedigt? De geachte redenaar zal misschien tegenwerpen: Heiler heeft het over roomsch en protestantsch; ik heb het over hervormd en gereformeerd. Maar ik zou op die tegenwerping antwoorden:

a) àls men eenmaal zich in beeldspraak verliest (de één heeft het over een ‘middelpunt’, de ander over een ‘hart’), waar ligt dan de grens?

b) als men de tegenwoordige ‘èn-èn’-verbinding, de o.i. ongeoorloofde ja-en-neen-verbinding, die de hervormde kerkinrichting ten aanzien van de leer nog steeds aandurft, als beeld eener ‘levens-uiting’ ziet, welke tegenover de gereformeerde ‘niet-zóó-maar-zùs’-practijk even gelijkwaardig is als de door God gewilde uitzetting der hartspier het is tegenover de evenzeer door Hem gewilde samentrekking der hartspier, waarin ligt dan de bekeering? Waarom is deze dan nog noodig? Waarom zendt men ons dan nog ‘Hizkia-boden’ (§ 3)? Als de dingen zóó staan, dan heeft men door het voordragen van zulke theorieën en passant de zònden der Hervormde Kerk, die men met ons beweenen wil, tot eenzijdigheid omgetooverd, en de geprezen zuiverheid der Gereformeerde Kerken tot een tweede eenzijdigheid. Dan moeten we feitelijk niet - al worden we daartoe opgewekt - beiderzijds onze zonden beweenen, doch God danken voor onze prachtige wederzijdsche aanvulling.

Inderdaad: waar is de grens? Bij Heiler ligt de belijdenis van het protestantisme gerelativeerd. Wat zal men in confessioneele kringen - aldus redeneerende - nog verder

[pagina 84]
[p. 84]

doen tegen de idealen van dr Boissevain? Tegen de N.C.S.V.? Tegen de roomschen? Tegen.... de pluriformiteitsleer van dr A. Kuyper, om welker bestrijding schrijver der onderhavige brochure onlangs in dr Kromsigt's orgaan geprezen werd, maar van welker ‘pink’ men hier zelf zijn ‘lendenen’ maakt? Wat zal men doen tegen Baur, het hoofd der Tübinger school, die ook tegenover den roomschen Möhler het evolutionistisch syntheseprincipe van een verfilosofeerd protestantisme heeft willen verdedigen? Möhler had - terecht! - Schellings poging om boven de tegenstelling van roomsch-katholicisme en protestantisme uit te komen, willen breken; Baur trachtte nu het protestantisme te redden uit de roomsche handen: in het roomsch-katholicisme had z.i. het objectieve element overheerscht, in het protestantisme het subjectieve; het moderne denken echter had, met name bij Schleiermacher, beide principes ‘verzoend’.

Men ziet het: de idealen van dr Kromsigt zijn niet nieuw; hij past ze alleen maar op nederlandsch-protestantsche verhoudingen toe.

Maar wij kunnen ze niet aanvaarden. Want:

a) élke kerk heeft de zuiverheid der belijdenis te handhaven; en daarin de eenheid te zoeken, daarin zich universeel te weten. Wie de oorspronkelijke belijdenis met haar vóór-onderstellingen (b.v. inzake God en de geschiedenis) vasthoudt, die is universeel, oecumenisch. Wie het niet doet, die is feitelijk ‘schismatiek’, ook al doet hij ook menigen gang naar een oecumenisch geheeten conferentie.

b) heel die redeneering van dr Kromsigt over de bizondere taak en het bizonder recht der Herv. en der Geref. Kerken gaat o.i. uit van het historisch gewordene, ijkt dit achteraf door een theorie, doet alsof de loop der geschiedenis normatief was, d.w.z. norm zijn mag, en lijdt dus feitelijk aan dezelfde kwaal, die we meenden te moeten bestrijden in de pluriformiteitsleer.

c) heel het systeem vervalt, als men weer, in stêe van het gegevene als uitgangspunt te nemen, positie kiest in den hierboven bij herhaling reeds gestelden eisch van verbondsgehoorzaamheid. Want dan komt ‘het belijden’ en

[pagina 85]
[p. 85]

‘het institueeren’ als konkrete, dagelijksche gehoorzaamheidsverrichting ons in spanning zetten, om het quiëtisme van een tenslotte rusten in de belijdenis en in het instituut als gegeven-heden te breken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken