Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tusschen 'ja' en 'neen' (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tusschen 'ja' en 'neen'
Afbeelding van Tusschen 'ja' en 'neen'Toon afbeelding van titelpagina van Tusschen 'ja' en 'neen'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

XML (0.96 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tusschen 'ja' en 'neen'

(1929)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Hoofdstuk IV. Het paradijsverhaal in het debat gebracht.

OPZET school er achter, toen wij, luisterend naar wat de ‘stemmen van den dag’ van den naieven christenmensch getuigen, in de eerste plaats gingen luisteren naar de hedendaagsche debatten over het gebed. Want nu daarmee de zaak, waarover hier gesproken wordt, ineens midden in de practijk van het geestelijk leven gezet is, nu komt er ruimte voor een enkel kort woord over iemand, die de zaak van heel ànderen kant aanpakt. Ik bedoel: Peter Wust, schrijver van een boek: ‘Naivität und Pietät.’ Terwijl Heiler ons bracht op theologisch terrein, daar voert Peter Wust ons naar het gebied der filosofie.

Al dadelijk brengt deze filosoof (tot beschaming van meer dan één hedendaagsch theoloog) den bijbel op tafel, en dan slaat hij hem op bij een zeer bekend gedeelte. Hij zegt ons, dat hij, nadenkende over den historischen ontwikkelingsgang van de menschelijke gemeenschap, werd aangegrepen door den diepen zin, die er ligt in het bijbelsch paradijsverhaal. Genesis beschrijft ons, hoe de mensch de vrucht van den ‘boom der kennis’ tot zich neemt, en daardoor zijn heerlijk land van onschuld en van kinderlijken eenvoud verloren heeft. Het nemen en eten van deze ‘vrucht der kennis’ was, zoo gaat Wust verder, de groote opstand van den willenden geest; het was zijn vrije daad van oppositie tegen de begrensdheid, de gebondenheid, de beperktheid, die den mensch gesteld was. Zoo werd die daad de noodlottige aanvang van die eindelooze ‘hoogmoeds-werking’ van het menschelijk intellect en van de menschelijke cultuur. Deze hoogmoed (hybris) heeft zich onder meer doen gelden in de schepping en de praktische uitwerking van het grandiose beeld van den torenbouw van Babel, en kreeg in het Nieuwe Testament weer een andere uitdrukking in de pakkende gelijkenis van den verloren zoon, die vaders goed in den

[pagina 105]
[p. 105]

vreemde doorbrengt en eerst door den nood gedreven, tot vaders huis terugkeert. Zóó nu ook heeft de hoogmoedige eter van den kennisboom geheel en al het groote oer- en erfgoed van de ‘piëteit’ prijsgegeven. Deze piëteit was immers de eerste deugd, de oorspronkelijke gave, welke God den mensch verleend had. Zij was de ‘vroomheid’, het vroom gevoel, het besef, de gedachte, de houding der zuivere vereering. Maar de hybris heeft de piëteit geschonden.

Nu is die menschelijke geest in nood. De hoogmoed, het ‘Prometheus-gevoel,’ heeft den mensch zijn oorspronkelijken rijkdom laten verbeuren. Hij is zijn onschuld kwijt. Het is hem vergaan, zooals Fichte in 1795 aan Friedrich Jacobi schreef: ‘Wij zijn begonnen te filosofeeren uit overmoed’ (de boom der kennis!) ‘en wij hebben daardoor onze onschuld ons ontnomen; toen bemerkten wij, dat wij naakt waren, en nadien zijn wij uit nood’ (de verloren zoon!) ‘bezig met filosofeeren tot onze verlossing’.

De verdoolde menschelijke geest, slachtoffer van zijn hoogmoed, komt nu evenwel eerst in den toestand van rust terug, als hij de naiviteit vindt en de wijsheid. De hoogmoed van zijn onrustigen wil, die hem uit het paradijs der piëteit weggeslagen heeft, moet tot rust komen, eerst in de primaire ‘Ruhelage’ van den natuurlijken eenvoud, daarna in den secundairen, uit strijd veroverden, rust-stand van de wijsheid. Zóó keert door de naiviteit en de wijsheid de piëteit tot hem terug. De naiviteit is de weg der verlossing, niet enkel een symptoom, of vrucht, daarvan.

Hier ontleent de schrijver dus aan het paradijsverhaal de twee groote contrasten van hoogmoed en eenvoud. De hoogmoed eet van den boom der kennis, maar de eenvoud trekt zich weer terug binnen de den menschelijken geest gestelde grenzen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken