Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tusschen 'ja' en 'neen' (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tusschen 'ja' en 'neen'
Afbeelding van Tusschen 'ja' en 'neen'Toon afbeelding van titelpagina van Tusschen 'ja' en 'neen'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

XML (0.96 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tusschen 'ja' en 'neen'

(1929)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Hoofdstuk V. Mythologische motieven verwerkt in het debat.

HETZELFDE contrast weet Wust ook op andere wijze te schetsen. Niet aan den bijbel, maar aan de grieksche mythologie ontleent hij dàn zijn symbolen; en wie al bij zichzelf opgemerkt heeft, dat in het bovenstaande - speciaal wat den ‘boom der kennis’ betreft - de vergelijking scheef getrokken werd en dat ze zelf het bijbelverhaal scheef trok, die krijgt een zeker gevoel van verademing, en ook van beklemming, als Wust van den bijbel zich terugtrekt op de grieksche mythologie. Van verademing - omdat deze filosoof eindelijk zijn pen licht van het bijbelblad, waarop hij zijn allesbehalve orthodoxe, of zelfs maar wetenschappelijk-juiste, kantteekeningen schreef. Van beklemming, - omdat hij door de nevensschikking van bijbelsche en mythologische ‘symbolen’ en ‘motieven’ al dadelijk laat uitkomen, dat hij tusschen Schrift en mythologie geen principieel verschil ziet liggen.

Wust gaat dan nu naar de grieksche mythologie, gelijk we zeiden. En deze leent hem de twee, ook bij anderen - Freud b.v. - telkens op het tapijt gebrachte symbolen van den ‘Orestes-vloek’ en de ‘iphigenienhafte Herzenseinfalt’. Schrik niet van deze twee namen. Want de verklaring komt nu: Orestes en Iphigenia waren in de grieksche mythologie broeder en zuster. Orestes was moordenaar van zijn eigen moeder, en werd daarvoor gestraft met krankzinnigheid; zonder rust of duur zwerft hij overal rond, een Kaïn gelijk, die zwervende en dolende is op de aarde. Dit overkomt hem vanwege den hoogmoed, die den wil bewoog buiten de grenzen te gaan van wat den mensch ‘gezet’ is. Orestes trouwens is, ook in de tragedie, telkens weer het geliefd symbool van de onrust, den hoogmoed, die komt voor den val. Iphigenia daarentegen ver-

[pagina 107]
[p. 107]

beeldt de eenvoudigheid des harten, wil men: de naiviteit, de onbevangen, geheiligde kinderlijkheid. Als zij bestemd is om geofferd te worden, ten einde den toorn der godin Artemis te verzoenen, dan geeft ze zich gewillig over; het is straks dan ook niet haar eigen onrust, haar eigen levensdrang, haar hoogmoed of zelfhandhaving, maar alleen de beschikking der godin zelf, welke haar aan den offerdood onttrekt. En deze eenvoudige, overgegevene, kinderlijke van hart ontvangt dan vervolgens haar loon: zij wordt priesteres bij dezelfde godin, die haar dood eerst eischte, en het leven daarna toch haar liet. Ze wordt ook het middel tot redding van den ongelukkigen Orestes.

Zoo ontleent ook Peter Wust aan deze twee weer een motief, dat hij, als de zooveelste, op zijn eigen manier uitwerkt: de vervloekte hoogmoed van Orestes, en daartegenover de gezegende eenvoudigheid des harten van Iphigenia, worden hem tot twee groote ‘kategoriale’ wereld-symbolen. Eenerzijds wil hij aan Orestes' duister beeld verduidelijken, hoe de geest, ellendig, den chaos tegemoet vaart, zoolang hij zijn driften niet onder discipline brengt. Anderzijds treedt in de zachtmoedige rust, de overgave, van Iphigenia, het beeld ons voor den geest van den mensch, die zijn kinderlijkheid, dat groote Godsgeschenk, door alle gevaren, welke zijn vrijheid voor hem meebrengt, heen, weet te behouden en veilig mee te dragen tot aan den anderen oever van tijd en ruimte, tot aan de boorden der eeuwigheid.

In dit raam nu plaatst Peter Wust de worsteling van de ziel, die eerst rust vindt in de piëteit dóór de naiviteit.

 
‘Alle Gedanken münden
 
In tiefer Ruh.
 
Und alle Wünsche suchen
 
Ein ewiges Du.
 
Tief drinnen bebt es leise:
 
Zeit, stehe still!
 
Weil ich Eins ewig halten
 
Und lieben will.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken