Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In Holland staat mijn huis (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van In Holland staat mijn huis
Afbeelding van In Holland staat mijn huisToon afbeelding van titelpagina van In Holland staat mijn huis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (5.15 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In Holland staat mijn huis

(1955)–Annie M.G. Schmidt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

Wat de kat binnen bracht

Midden in de nacht word ik wakker en ik roep: Zeg! Er zit iemand onder het bed.

Mmm? Welnee, zegt mijn man slaperig.

Ik hoor het toch? Nagels! Een vent!

We luisteren nu allebei.

Hoor je het?

Och, welnee, hoe kan dat nou.

Ga jij 's kijken... jammer ik en ik kruip vast onder de dekens.

Hij maakt licht en kijkt. Het is een mol, zegt hij. Laat maar zitten en ga maar slapen. Dat beest doet niets.

Maar ik kan toch niet slapen met een mol onder m'n bed?

Waarom niet? Hij is er toch niet in!

Maar het blijkt, dat je niet door een mol kunt heenslapen. Het beest blijft persistent en hartstochtelijk verder krabbelen op het linoleum, in de veronderstelling, dat hij er wel een gat in zal kunnen graven als hij maar volhoudt, net als bij hem thuis.

Ik val eindelijk in slaap, maar een uur later stuit ik op hem in de badkamer en het wordt een hele scène met griezelen en gillen, hoewel het toch een aandoenlijk beest is, zo'n mol. Hij heeft korte mouwtjes en een pluchen jasje en heus een oprecht gezichtje. We brengen hem buiten, om de volgende morgen weer een nieuwe mol te vinden in de keuken.

Het is de poes, die dit allemaal op haar geweten

[pagina 83]
[p. 83]

heeft. De poes heeft een zalig leven, want ze is half binnenpoes, half buitenpoes, een soort amphibie dus en ze leidt een tweeledig bestaan. Binnen is ze een suffige burgerdame in goeden doen, maar zodra ze buiten komt, verandert ze in een sluwe spionne, die loert met groene schuine vamp-ogen.

Vanuit mijn raam zie ik haar slangige bewegingen tussen het gras; ze jaagt op alles wat zoemt of ritselt of maar beweegt. Soms zien we haar zelfs een schaap besluipen, maar als het schaap dan traag de kop wendt en haar met domme ogen aanstaart, zegt ze: O, pardon... ik wist niet... en ze gaat achterwaarts en onderdanig terug: een kleine poes in een grote wei.

En dat is nu allemaal goed en wel, maar we vinden het nu wat pijnlijk dat ze alle buitgemaakte dieren het huis insleept. De mollen frequenteren ons huis, zodat de melkboer zegt: Binnen een paar maanden hebbu een bontmantel! En ettelijke malen per dag komt die kat ons blij een kikker aanbieden, met blikken die zeggen: Daar dan, laat ik ook eens wat terug doen. Wij vinden de kikkers vies en glibberig, wij vinden de mollen zielig, maar zodra de poes een vogeltje vangt, worden wij pas echt verontwaardigd en we vinden het schandelijk. En dit is een discriminatie, die de poes niet begrijpt. Voor haar is het allemaal één pot nat. En mijn zoontje is het eigenlijk met de poes eens. Hij vindt alle beesten, die ze vangt, hoogst interessant en hij begrijpt niet dat wij het vogeltje zieliger vinden dan de vlieg.

En nu was het pas weer een eendje. We kwamen

[pagina 84]
[p. 84]

in de tuin en zagen de kat met iets geels spelen. Wat heb je daar nou weer! We kwamen dichterbij en grepen de poes nog net op tijd. Een klein donzig geel eendenkuiken.

Laat los! schreeuwde ik. Maar we moesten zijn neus vastknijpen voor hij het losliet.

Het is nog heel! riep ik blij, en we brachten het eendje met tedere zorg binnen en legden het in een bakje water, waar het onmiddellijk weer uitklom.

Mag het nou bij mij in de vlachtauto? vroeg mijn zoontje, want in zijn vlachtauto laat hij alle wollen beesten rijden.

Nee, zei ik. We zullen het eendje bij zijn moeder brengen.

Huis aan huis zijn we gaan zoeken naar een moeder eend, totdat we eindelijk een stiefmoeder eend vonden, die het gele pluisje genadig aanvaardde en het mee liet zwemmen met de anderen. Ziezo, zei ik. Het eendje heeft weer een mamma. Stout eendje, he? zei hij.

Een heel stout eendje, zei ik. Hij is van z'n mamma weggezwommen, helemaal alleen in de vaart en toen heeft de poes hem gepakt.

Toen pas begon het eendje hem te interesseren en avond aan avond moet ik het verhaal vertellen van het stoute eendje dat te ver wegzwom. Want moraal moet er zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken