Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wat beleven we toch veel (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wat beleven we toch veel
Afbeelding van Wat beleven we toch veel Toon afbeelding van titelpagina van Wat beleven we toch veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (35.18 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Wiegman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wat beleven we toch veel

(1941)–Marie Schmitz–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

De pantoffel van Mina.

Natuurlijk zit ze daar alweer op haar gewone hoekje op de schoorsteenmantel, de Hertogin. Maar vandaag ligt zij niet lui te slapen, maar zij zit kaarsrechtop en kijkt met boze ogen de lege kamer door. Ze is onrustig doordat Fiet-Fiet er nog niet is. Waar dat malle beest nu toch zitten mag? Niet dat die hond haar zoveel schelen kan, stel je voor! Een hond is maar een hond en als je hem omdraait is het nóg een hond... Maar nu is er niemand voor het gewone avond-babbeltje en dat is vervelend. Vervelend? Wel, het is ongehoord, het is gewoonweg schandalig, hier nu maar te moeten zitten wachten tot het meneer Fiet-Fiet behagen zal zich te vertonen!

Stil! Wat hoort ze daar? Trippelen daar zijn nagels over het marmer van de gang? Jawel hoor, de kamerdeur, die op een kiertje stond, gaat een ietsje wijder open en Fiet-Fiet komt binnen. Maar wat heeft hij daar in zijn bek? Zou hij vlees gegapt hebben uit de keuken, of een visje? Dan moet ze zorgen, dat zij er ook wat van krijgt, al zal die lelijke gierigaard het natuurlijk allemaal alleen willen opeten. De Hertogin staat op het randje van de schoorsteenmantel, klaar om eraf te springen. Maar wat is dàt nu? Ach goeie grutten, daar viel ze me van de teleurstelling haast naar beneden! Een pantoffel! Hoe krijgt het dwaze beest het verzonnen?

‘Wat mankeert jou?’ vraagt de Hertogin kwaad en ze likt haar snorren, want de gedachte aan dat visje heeft haar een verschrikkelijke trek doen krijgen

[pagina 19]
[p. 19]
Maar Fiet-Fiet heeft het veel te druk om te antwoorden. Op zijn gewone plekje bij de haard is hij gaan liggen, zijn twee voorpootjes stevig op de pantoffel en zoekt nu met blinkende oogjes, zijn tanden klaar, naar het plekje, waar hij het best kan

illustratie

beginnen te bijten. Dat zal de pompoen wel zijn. Natuurlijk, die fijne, dikke, rooie pompoen... Hap! doet Fiet-Fiet, zijn tanden staan er al in, hij trekt eens fiks... Wat plezierig kraakt dat! Nog eens! Goed zoo! Het is niet zo lekker als kluiven op een been, maar tien maal zo plezierig. Zachtjes kwispelt hij met zijn staart, alsof hij voor zichzelf applaudisseert.

‘Jij zult er straks van lusten, ventje,’ zegt de Hertogin. ‘Waar heb je die slof vandaan gehaald?’

Fiet-Fiet kijkt omhoog met zielsvergenoegd gezicht, zijn natte zwarte neus zit vol met rooie pluizen.

‘Onder Mina's bed vandaan,’ vertelt hij en gaat dan haastig weer aan 't werk, want het zou zonde zijn om een ogenblikje te verliezen.

Nu spint de Hertogin tevreden, en

[pagina 20]
[p. 20]

knus in mekaar gedoken kijkt ze naar wat daar beneden gebeurt. Een slof van Mina, dat verandert de hele zaak! Ha, Mina zal sip kijken als ze straks thuis komt en maar één pantoffel vindt! Lekker! Net goed! Dan krijgt ze haar trekken eens thuis! Wat behoeft ze altijd de melk zoo vroeg weg te sluiten, dat een arme poes, die toch waarlijk niet door het sleutelgaatje kruipen kan, niet één keertje de kans krijgt om zich eens heerlijk vol te drinken? En hoe heeft ze laatst, die slechte meid, toen zij, de Hertogin, één armzalig visje had weggenomen, met de mattenklopper tekeer gegaan! Warempel het kleinste visje van de hele schotel, want in de haast had zij geen tijd gehad om het grootste uit te zoeken.

‘Helemaal eraf, die pompoen!’ fluistert de Hertogin. ‘En dan moet je... dan moet je de neus eraf bijten, dan steken haar tenen erdoorheen... of de hak eraf, dan loopt ze mank!’

‘Nou, reken maar!’ bromt Fiet-Fiet, blakend van ijver. ‘'t Zal aan mij niet liggen.’

Met de pompoen heeft Fiet-Fiet nu afgerekend, die heeft de worsteling niet overleefd. Maar zo'n hak, dat is wat anders. De Hertogin heeft makkelijk praten: ‘bijt hem eraf’, ze moest het zelf maar eens proberen!

Ssst... wat is dat?

‘Daar komt iemand,’ fluistert de Hertogin.

Fiet-Fiet legt de oren in de nek en luistert. Hij pakt stevig de pantoffel tussen zijn tanden en sluipt ermee weg. Achter de zware overgordijnen, die tot op de grond neerhangen verdwijnt hij; net bijtijds, want daar komt Elly naar binnen.

Zij is een gezellig meisje van een jaar of veertien met twee dikke blonde vlechten en zij loopt

[pagina 21]
[p. 21]

zo luchtigjes, of haar voeten dansen.

‘Heb jij mijn schooltas niet gezien, Roekje?’ vraagt zij, maar de Hertogin geeft geen antwoord, die geeft nooit antwoord als iemand haar Roek noemt en Elly zoekt op alle stoelen, op de tafel en onder de tafel, op het schrijfbureau van haar vader en vindt de tas tenslotte op de grond bij de tuindeuren. En net op dat ogenblik komt Fiet-Fiet achter de gordijnen vandaan, maar nu zonder de pantoffel.

Onbeweeglijk ligt de Hertogin ineengedoken en het lijkt wel, of ze slaapt. Maar door de kiertjes van haar ogen ziet ze precies wat er gebeurt.

‘O gunst Fiet-Fiet!’ roept Elly uit en slaat haar handen in mekaar, ‘wat zie jij er gek uit met al

illustratie

dat rood aan je neus! Kom eens hier, laat me je eens bekijken!’

Zo langzaam mogelijk kruipt Fiet-Fiet naar haar toe, met hangende staart en hangende oren. Zijn korte pootjes lijken nog korter te worden, zijn buik sleept haast over de grond.

[pagina 22]
[p. 22]

‘Wat 'n beest!’ denkt de Hertogin minachtend. ‘Wat 'n ontzettend dom en onnozel beest! Ze hoeven heus niet meer te vragen, of hij wat op zijn kerfstok heeft. Nee, dat zou ik er anders afbrengen. Ze zullen aan mij niets merken, al heb ik nog zoveel op mijn geweten.’

‘O Fiet-Fiet,’ dreigt Elly, ‘jij hebt wat uitgevoerd, ik zie het aan je. Zeg op, wat heb je stuk gebeten? Iets roods...’ peinst ze, met een pluis, die ze van Fiet-Fiet z'n neus geplukt heeft, tussen haar vingers. ‘Wat kan dat zijn?’ Fiet-Fiet ligt onbeweeglijk op de grond, de verraderlijke neus zo diep mogelijk weggestopt. Maar dan opeens, op heel andere toon, of ze een gezellig spelletje wil gaan spelen, roept Elly: ‘Zoek 't Fiet-Fiet! Zoek 't!’

Als een duveltje uit een doosje schiet Fiet-Fiet ineens recht overeind, zijn oren omhoog, zijn staart in de lucht. Wat is dat nu? Gaan ze ineens spelen? Doodstil wacht hij, met blinkende oogjes, klaar om weg te rennen.

‘Zoek 't!’ roept Elly nog eens.

En dan schiet Fiet-Fiet als een pijl uit de boog van haar weg, stuift met een vaart achter de zware gordijnplooien, zodat het gordijn slingert en zwaait, of de stormwind erdoorheen waait en komt, de gehavende pantoffel hoog in zijn bek beurend, triomfantelijk weer tevoorschijn.

Maar nu is het spelletje meteen uit ook. ‘Hier!’ roept Elly en vangt de zondaar met een handige greep. En voor Fiet-Fiet goed begrijpt wat er gebeurt, is het pantoffeltje niet meer tussen zijn tanden, maar danst het op zijn rug. Hij schreeuwt ervan.

‘Zo'n domoor als jij heb ik nog nooit gezien!’ snuift de Hertogin minachtend als zij weer rustig

[pagina 23]
[p. 23]

samen bij de haard zitten. ‘Om er zo in te vliegen toen ze riep “zoek 't!” Toen had je je onnozelste gezicht moeten zetten.’

‘Ik dacht, dat ze spelen wou,’ zegt Fiet-Fiet, nog helemaal beteuterd en likt de plek, waar de pantoffel het hardst geslagen heeft. ‘En nu begon het juist zo gezellig te worden,’ zucht hij spijtig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken