Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tussen stigma en charisma (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tussen stigma en charisma
Afbeelding van Tussen stigma en charismaToon afbeelding van titelpagina van Tussen stigma en charisma

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.13 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

proefschrift
non-fictie/theologie
non-fictie/sociologie
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tussen stigma en charisma

(1982)–Paul Schnabel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een analyse van de relatie tussen nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid


Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

C. De toekomst van de nieuwe religieuze bewegingen

De balans van dit hoofdstuk opmakend, kunnen we nu het volgende vaststellen:

1.De omvang van de nieuwe religieuze bewegingen is per beweging, zowel in Nederland als in de Bondsrepubliek klein tot zeer klein. Dit geldt in het bijzonder voor in de pers als gevaarlijk beschouwde bewegingen als de Verenigingskerk, Hare Krishna en Children of God. De christelijk-evangelische jongerenbewegingen hebben in Nederland de grootste aanhang.
2.Weinige van deze bewegingen lijken nog bijzonder te groeien, een enkele is praktisch al verdwenen (Children of God), andere zijn duidelijk op hun retour (Hare Krishna, Divine Light Mission, de Verenigingskerk) of over hun hoogtepunt heen (Transcendente Meditatie, Bhagwanbeweging). Groei is er waarschijnlijk wel nog bij de christelijk-evangelische jongerenbewegingen.
3.Er zijn geen aanwijzingen dat de nieuwe religieuze bewegingen in het bijzonder aantrekkingskracht uitoefenen op minderjarigen. Alleen bij de christelijke jongerenbewegingen is er sprake van een belangrijke groep minderjarigen, in de andere bewegingen zijn de minderjarigen in het geheel niet of nauwelijks vertegenwoordigd. De nieuwe religieuze bewegingen lijken hun clientèle vooral onder de volwassen adolescenten te vinden.
4.De nieuwe religieuze bewegingen zijn voor een deel wel goed bekend bij de bevolking, ook bij de jongeren, maar ze ondervinden slechts een minimum aan sympathie, ook bij de jongeren. Transcendente Meditatie is de enige uitzondering op deze regel (de Bhagwanbeweging en de christelijke bewegingen waren niet in het betreffende onderzoek opgenomen).
5.De meeste bewegingen kennen zeer veel graden van betrokkenheid bij de beweging, variërend van een totale inzet tot een eenmalig contact of een kleine cursus. Hoe orthodoxer de leer en hoe absoluter de overgave die gevraagd wordt, hoe geringer het aantal leden. Hoe orthodoxer de leer en hoe absoluter de overgave die gevraagd wordt, hoe meer kern en periferie van het ledenbestand met elkaar samenvallen dan wel hoe groter de afstand is tussen de kernleden en de periferieleden (van wie dan niet die absolute overgave en orthodoxie gevraagd wordt).
6.De aantrekkingskracht van de meeste bewegingen wordt overschat. De mate van overschatting is op te vatten als een metafoor voor de gevreesde omvang van het gevaar, dat aan het lidmaatschap van de betrokken beweging verbonden is.
[pagina 71]
[p. 71]

Het is moeilijk te voorspellen hoe het verder zal gaan met de nieuwe religieuze bewegingen. In de maanden dat dit boek geschreven werd, begint Bhagwan onverwacht een periode van zwijgen, wordt de ashram in Poona gesloten en blijkt na enige maanden dat de nieuwe ashram niet in Simla, een koloniaal Kurort in de bergen ten noorden van Delhi, maar op de Bigmuddy Ranch, Antelope, Oregon, USA ingericht zal worden. In dezelfde tijd verschijnen er in de kranten paginagrote advertenties waarin de komst van wereldleraar Maitreya wordt aangekondigd. De Maitreya Boeddha is de boeddhistische Messias, die een boeddhistisch millennium zal inluiden. De liefdevolle Boeddha van de toekomst (maitri betekent liefde), zo is ook L. Ron Hubbard al door zijn volgelingen genoemd (Wallis, 1976, 250), maar op het eerste gezicht herinnert niets van wat de Stichting Mens en Universum uitdraagt aan Scientology. Ook Krishnamurti is wel de Maitreya Boeddha genoemd, maar wat hij leert sluit ook niet erg aan bij de pleidooien van de zich nu Maitreya noemende wereldleraar. Weer iets nieuws dus en het zal bij deze ene Wereldleraar wel niet blijven. Voor hem komen weer anderen in de plaats, met dezelfde of een andere boodschap, maar altijd met een oplossing.

In Nederland zijn we nog niet zo erg gewend aan de verschijning van profeten, goeroes en wereldleraren, en ook het woord sekte heeft nog een onprettige klank. In de Verenigde Staten is men met deze verschijnselen al wat langer vertrouwd en sinds de negentiende eeuw worden sekten ook niet meer zo als een gevaar gezien, maar als ‘halfway homes to conventional religious practice’ (Wilson, 1974, 601).

In Nederland is de ontwikkeling anders verlopen en de publieke opinie moet er nog wat aan wennen dat het statische toneel van de Nederlandse kerkgenootschappen vrij plotseling tot leven wordt gebracht door drukke en kleurige figuranten, die op zoek lijken naar een vaudeville. Dat zal voorlopig niet veranderen, het zal eerder nog drukker worden op het toneel.

In dit rapport wordt slechts een klein aantal bewegingen besproken, Van der Land (z.j.) bespreekt in ‘Wat bezielt ze?’ al bijna dertig sekten, stille krachten en bewegingen, en ook zijn inventarisatie is niet volledig. De betekenis van deze aantallen moet men niet over-, maar ook niet onderschatten. Nederland is lang gedomineerd geweest door enkele grote kerkgenootschappen, hecht verankerd in de samenleving en geïntegreerd in de cultuur. Dat is allemaal veel minder geworden en dat geeft ook de nodige ruimte aan andere en soms vreemde vormen van geloof en vereniging. Naarmate godsdienst en geloof een meer particuliere aangelegenheid worden, neemt ook de kans toe dat wel heel particuliere opvattingen over hemel en hel aanhangers zullen winnen.

[pagina 72]
[p. 72]

Die markt is er en het is een open markt. Dat wil zeggen, er bevinden zich mensen op die markt, die bereid zijn voor iets groots, iets moois, iets bijzonders te kiezen en daar veel voor te betalen. Hoeveel mensen dat zijn, weten we niet, maar als ik nog even herinner aan het cijfer van 1% religieuzen (seculier en regulier) bij de katholieken in 1967 (Poeisz, 1968), dan kan het, alle veranderingen en alle ontkerkelijking ten spijt, toch niet anders of er moet een kleine, maar willige markt van potentiële discipelen zijn.

Het huidige toneel overziend, kunnen we verwachten dat vooral de evangelische bewegingen voorlopig de wind in de zeilen zullen houden. Ze zijn al de grootste onder de nieuwe religieuze bewegingen, ze zijn goed georganiseerd, ze kunnen rekenen op een belangrijke stem in de media en de politiek, ze hebben entree bij de jongste leeftijdsgroepen. Geen van de andere bewegingen kan daarop bogen en geen van de andere bewegingen geniet zoveel sympathie in de wijdere kring van christelijke kerken en gelovigen. De hindoeïstische bewegingen - en ook het Boeddhisme - zullen in wisselende vorm en afhankelijkheid van de aard van de goeroes die zich aandienen, met wisselend succes blijven bestaan, maar of ze zich binnen afzienbare tijd een grote aanhang zullen verwerven, betwijfel ik toch. Het Hindoeïsme wijkt toch wel erg sterk af van de godsdienstige tradities in West-Europa, de organisatorische structuur is meestal zwak en de entree bij mogelijke geïnteresseerden moeilijk. Voor wat betreft de Bhagwanbeweging zal het interessant zijn om te zien, hoe die zich met een zwijgende Bhagwan zal ontwikkelen. De in de beweging aanwezige therapeutische deskundigheid, het grote aantal meditatiecentra en de enorme literaire ‘nalatenschap’ van Bhagwan - hij overtreft wat dat betreft waarschijnlijk nog L. Ron Hubbard - bieden een goede basis voor een verder bestaan als ‘psychosalvation movement’ (Wallis, 1979), al lijkt het onwaarschijnlijk dat die een strikt religieus karakter zal krijgen, laat staan tot een kerk zal uitgroeien. Ik vermoed dat Bhagwan in de klasse van Rudolf Steiner of Krishnamurti terecht zal komen, wat altijd beter is dan de klasse-Gurdieff. Bij de meer syncretistische bewegingen is voor Nederland vooral Scientology van belang. Verregaande verstarring, een bijna volledig maatschappelijk isolement en een structurele inflexibiliteit zijn nu misschien de kracht, maar zullen tenslotte waarschijnlijk vooral de zwakte van Scientology blijken te zijn. De aantrekkingskracht van Scientology zal, naar ik vermoed, zeer beperkt blijven. De pers, die de scientologen genieten, is vrijwel onverdeeld negatief en de naam van de organisatie heeft een sinistere klank gekregen. Hoewel Scientology een zeer omvattende filosofie en een zeer ver uitgewerkt systeem van gedragsregels biedt, is de belevingswaarde daarvan in vergelijking met het aanbod van andere

[pagina 73]
[p. 73]

bewegingen nogal beperkt. De benaderingswijze van Scientology is cerebraal, de denkwijze mechanistisch en het gedragsrepertoire op strikt conformisme bedacht.

Latere ontwikkelingen in de Californische ‘psychosalvation movement’ zijn ver voorbij de grenzen van Scientology, dat geen nieuwe en vreemde elementen vermag op te nemen, voorbijgegaan. Het lijkt me niet uitgesloten, dat nieuwe syncretistische bewegingen vooral uit de ‘psychosalvation movement’ zullen voortkomen en ik denk dat met name EST, Erhard Seminars Training, in de komende jaren wel zijn entree in Nederland zal maken. EST biedt mensen in grote groepen een zeer intensieve en zeer afwisselende training in een situatie van tijdelijk isolement en absolute discipline. Het doet aan als een soort psychisch flagellantisme, maar is erop gericht mensen hun schuldgevoel, onzekerheid en twijfel als een zwakte te laten ervaren, die ze kunnen overwinnen. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven en hun ongeluk. Met anderen hebben ze niets te maken, ze hebben niets aan anderen te danken, maar kunnen anderen ook niets verwijten. ‘Get yours’ is het devies. Deze gedachte wordt door groepservaringen, door degradatieceremonies van individuele groepsleden, door imaginaire confrontatie en flooding, door meditaties en prediking, door ontbering en uitputting, de deelnemers aan zo'n training ingepompt. Een succes is je eigen prestatie, een mislukking je eigen fout. Het oude Amerikaanse ideaal van de goede en vrije mens, bij L. Ron Hubbard bereikbaar via een therapie en door studie, is bij Werner Erhard bereikbaar via een training en door intense groepservaringen. In 1977 volgden in de Verenigde Staten 3000 mensen per maand een training van EST (Simon, 1978).

Meer succes dan het toch wel harde en onverbloemd egocentrische EST (‘The Self is fun to the Self’, spotte Rosen (1975) ermee) zal in Nederland misschien voor Assagioli's Psychosynthese zijn weggelegd. Assagioli's werk is al enige tijd in het Nederlands beschikbaar (1975) en begint nu echt school te maken. Psychosynthese wil, aldus een brochure van de Stichting Psychosynthese Nederland ‘de eigen aard en de wezenlijke geestelijke diepte van een mens naar buiten brengen’, door toepassing van methoden uit westerse en oosterse tradities, zowel individueel als in groepen en tussen personen. ‘De nadruk wordt gelegd op het aankweken van een doorlopend proces van groei dat een voortstuwende kracht wordt die een vreugdevollere en evenwichtigere verwezenlijking van het leven tot stand brengt.’ Het zou ook een reclame voor Pokon kunnen zijn, maar waarom zou een filosofie die de Nederlandse kamerplant tot hoge bloei heeft gebracht, niet ook zijn vruchten mogen afwerpen voor de groene vingers die hem verzorgen?

[pagina 74]
[p. 74]

In hoofdstuk X zullen de nieuwe religieuze bewegingen nog opnieuw getalsmatig aan de orde komen in een beschouwing over de ontwikkelingen op het gebied van kerkelijkheid en onkerkelijkheid in Nederland. Het accent ligt dan op de betekenis die deze bewegingen als alternatief voor de gevestigde kerkgenootschappen zouden kunnen hebben en op de waardering van een actieve zending.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken