Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Veldnamen in Nederland (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Veldnamen in Nederland
Afbeelding van Veldnamen in NederlandToon afbeelding van titelpagina van Veldnamen in Nederland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.72 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Veldnamen in Nederland

(1950)–M. Schönfeld–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

VI. Benoeming naar de dieren die men op de weiden liet grazenGa naar voetnoot1).

Vanouds werden weiden genoemd naar het vee, dat er graasde. De meest algemene aanduiding is Veeland Ga naar voetnoot2), maar meer gewoon is de benaming naar de afzonderlijke dieren. Zo kent men onder Jubbega een pinkewaide, oud-koulân, hiestewaide (hynstewaide) en skjipewaide Ga naar voetnoot3). En in 1345 worden onder Monnikendam genoemd: die Ossenvenne. . . . die Peerdecamp. . . . die oude Calvercamp. . . . den Calvercamp, terwijl in het kerspel van Aerdt (ampt van Overbetuwe) a. 1657 vermeld worden: twe weyden, die eene die Peertsweyde ende d'ander die Koeweyde genaemt. . . . met noch twe stucken bouwlandts. . . ., het eene de Kalvercamp. . . ., ende het ander die Schaepsweyde genaemt Ga naar voetnoot4). Ieder soort vee graasde vroeger oudergewoonte op afzonderlijke weilanden (“horn with horn”, cornutum cum cornutu Ga naar voetnoot5)); nog Heuvel kende een speciale Koeweide bij de boerderij van zijn ouders, waar men de koeien na de lange wintertijd heendreef; en de naam bleef dan vaak, ook als de bestemming van het land veranderde, zelfs als het bouwland geworden was.

Intussen hebben verschillende van deze namen dubbele zin. Bij koeweiden enz. zal men veelal hebben te denken aan gemeenschappelijke weiden, waar ieder het recht had een aantal koeien (ossen enz.) te laten grazen Ga naar voetnoot6); koeweide zal dan synoniem geweest zijn met het onder VII te bespreken koegras. Bij Osseweide e.dgl.Ga naar voetnoot7) is het ook mogelijk aan een persoonsnaam als eerste lid te denken; vergelijk b.v. een Johan Ossen land (a. 1343) Ga naar voetnoot8); al zal de naam in de meeste gevallen wel slaan op

[pagina 99]
[p. 99]

vetweiderijen of op stukken land waar de ploegossen overnachtten (vgl. onder IV Nachtlân).

Een synoniem van Koeweide is zaans Biestkamp; immers noordhollands biest betekent “beest, koe”Ga naar voetnoot9). Voor stier Ga naar voetnoot10) bespraken wij reeds bul, bolle; een ander synoniem is varning, vering Ga naar voetnoot11) (mnl. verinc), voorkomend in zaans Varningscampgen (a. 1581), Veringland; oud-waterlands Twee Veringhlandjes. Het is een afleiding van var (mnl. varre “jonge stier”), bekend in 't Zuiden, in Limburg en een deel van de Betuwe Ga naar voetnoot12), maar ook bewaard in de Bunschotense veldnaam De Varren. Naast Kalverkamp e.dgl.Ga naar voetnoot13) staan terschellings Jongbeestgras (reeds in 1784); zaans Vaarzenweid, Veerzenven; fri. It Hoklingslân; fri. De Pinkehagen, zaans Pinkeland Ga naar voetnoot14), oud-waterlands Pinckenlandt.

Naast Paardekamp (Peerdekamp) – wellicht vaak alleen een aanduiding voor minder goede weiden – vindt men Paards-, b.v. oud-gelders in superiori Perdencamp naast in den middelsten Pertscamp (Mariënw. blz. 349); oud-waterlands De Paertscamp, De Paerdsakker; onder Grootebroek kortweg Het Paard Ga naar voetnoot15). Veluws Paardevles zal zijn samenstelling wel gekregen hebben, vóór fles (vles) van betekenis was veranderd; dus plas waaruit de paarden dronken. In Oud-friese oorkonden vindt men ofri. hors “paard” Ga naar voetnoot16) bewaard in b.v. (Jaricus de) Horslant, (Tziepk opt) Horslandt Ga naar voetnoot17); Knop vermoedt ditzelfde woord in terschellings Hosseland Ga naar voetnoot18). Zeer verbreid is Hengsteland Ga naar voetnoot19), ook kortweg Hengst Ga naar voetnoot20);

[pagina 100]
[p. 100]

dat inderdaad het mannelijk paard vaak bedoeld is, wordt bevestigd door de Friese vorm hynstekamp Ga naar voetnoot21). Minder gewooon zijn fries Merriemaden, bunschotens De Hit, zaans Voolwerf Ga naar voetnoot22) = zeeuws Cachelweyken (Walscheren) Ga naar voetnoot23).

De samenstellingen met ezel en schaap zullen in 't algemeen vaak aangeduid hebben: slechte weide, meer geschikt voor ezels en schapen dan voor runderen. Een Ezelshoek en Ezelsgoor vindt men in Overijsel, een Ezelskamp onder Duurswoude Ga naar voetnoot24). Schape(n)land komt veelvuldig voor, maar het eerste lid kan ook een persoonsnaam zijn; zo wordt onder Didam gesproken van Ettelicke stuxkens landts, bij Jr. Schaap gebruyckt Ga naar voetnoot25). Zaans Kuddekamp, -weid ziet op de weiden, waar in 't voorjaar de moederschapen met lammeren vertoeven Ga naar voetnoot26); onder Eekst kent men een Hammelkamp Ga naar voetnoot27); zeer gewoon is Lammetjesslag, Lammerweide; ook Geitenweide Ga naar voetnoot28) e.dgl.

[pagina 101]
[p. 101]

Naast Varkensland (op Wieringen Varkenskrogje), drents De Zwienkampen Ga naar voetnoot29), is fries barg Ga naar voetnoot30) “gesneden mannelijk varken” bewaard in fri. De Bargekamp, gron. Barghoorn Ga naar voetnoot31), terschellings Bargras (a. 1784 Bargegras), wierings Bargeland, za. Bargweer en Barrigenakker. Een in Overijsel voorkomende bijvorm borg is overgeleverd in hardenbergs Borgstukkien.

Zeug Ga naar voetnoot32) komt voor in oudwaterl. Het Seughelant; ook in oud-lochems Zoghehuyrne Ga naar voetnoot33) (a. 1383) (= Zeughoek). Schram “gesneden, nog niet volwassen varken” komt voor in Schrambrink (grasland te Doornspijk), kort Het Schram (Grootebroek). Het Zaans kent een Biggenakker.

Een tuurweide was een weide, waar het vee te turen werd gezet, d.w.z. aan een paal door middel van een touw vastgebonden; dat geschiedde vooral in 't najaar, om het dier op 't etgroen te laten grazen Ga naar voetnoot34). Zo wordt a. 1358 te Egmond gesproken van een tudergers. Een variant met anlautende k leverde te Velzen Koerland op Ga naar voetnoot35).

voetnoot1)
Vgl. Carnoy Feestbundel-V. d. Wijer 1, 46 v.v.
voetnoot2)
Veelant (Gorsel, 1473) (RL. 3, 361); Veewey (Andelst, 1628) (RL. 1, 274). Vgl. een gehucht Veeweide, gelegen in het district Anderlecht (België), welke laatste, Keltische naam volgens Carnoy (s.s.v.v. Anderlecht en Veeweide) volkomen hetzelfde betekent.
voetnoot3)
Opgave-Zandstra + Brouwer (2de rondvraag).
voetnoot4)
RL. 1, 191.
voetnoot5)
Helsen, Noorderwijk, blz 111.
voetnoot6)
Het kan dan ook de betekenis krijgen van – verkoopbaar – aandeel in zo'n gemeenschappelijke weide.
voetnoot7)
Zaans Ossekabel, terschellings Ossevin, oudgelders Ossenweert (Dreumel, 1690) (RL. 1, 103).
voetnoot8)
Enklaar, blz. 19. Onzeker is ook Ossemansslage (Gendringen, 1417) (Sl. v. B. 2, 262); zie hiervóór.
voetnoot9)
Vgl. Taalatlas, afl. 2, kaaart 11. Tenzij het een samenstelling is met biest (bij bies); zie hiervóór.
voetnoot10)
B.v. Stiersweyde (Angerlo, 1626) (RL. 3, 189).
voetnoot11)
Niet meer levend in de verschillende dialecten; zie Taalatlas, afl. 1, kaart 15.
voetnoot12)
Taalatlas t.a.p.; WNT. 18, 505. Vgl. voor Varkop onder VIII.
voetnoot13)
B.v. Dat Kalverpesken onder Berg (G.) (RL. 3, 514). Waarnaast dan kalfsgors met Boekenoogen op de wijze van koegors te verklaren is: zoveel land als nodig is voor het weiden van één kalf; vgl. hokkelings-schar, kalver- of schaaps-schar (Cuipers blz. 26; 44; 62) en zie onder VII.
voetnoot14)
zie voor een ander Pinkeland onder XIII.
voetnoot15)
Van een zuidelijk paert(s) (b.v. peerts block) = mnl. pertse “grenspaal” (Topon. 6, 45 v.) vindt men in 't Noorden geen bewijzen. Ook lijkt het me niet waarschijnlijk, dat Het Paard een volksetymologische vervorming is van part “deel”; vgl. Helsen, blz. 150 (De Paartjens).
voetnoot16)
Vgl. ook Carnoy (s.s.v.v. Orsmaal, Ursel).
voetnoot17)
Sipma Okb. 2, 1; 205. Meer voorbeelden bij Kalma 1, 41 v.
voetnoot18)
In streken waar de h onvast is, is verwarring met os denkbaar; vgl. het omgekeerde in Ossengars: Hossegars, Osseblik: Hosseblik bij De Flou 11, 1085 v.v. Ook kon het allengs niet meer begrepen ors (oors) overgaan in oost; vgl. bij De Flou 11, 935 v.v. Oostcamp, ouder O(o)rscamp. Een derde mogelijkheid vindt men in oud-gelders Horsacker (Lochem, a. 1318: Sl. v. B. 2, 267), dat horst bevat; immers nog tegenwoordig is in de Achterhoek de uitspraak van horst hors of hös (Wanink).
voetnoot19)
B.v. oud-drents Den Hinxtakker (a. 1442) (NGN. 5, 72).
voetnoot20)
B.v. oud-overijsels Die Henxt (Ommen, a. 1385) (Sl. v. B. 2, 229); een volksetymologische vervorming van eng lijkt mij hier niet waarschijnlijk. Wel berust op volksetymologie Hengstdijk, dorp in Zeeuws-Vlaanderen; vgl. NGN. 10, 17.
voetnoot21)
Vgl. Kalma 1, 50 en zie boven hynstewaide. Maar Naarding merkt ons op: de hengst liep nimmer in de weide. Is het dan alleen, evenals Paardekamp, een aanduiding voor een slechte weide, waarvan het gras goed genoeg is voor de hengst (het paard)?
voetnoot22)
Vgl. voor hit, resp. vool Taalatlas afl. 3, kaart 5, resp. afl. 1, kaart 5. Een oud voorbeeld is: Veulenweert (Volenweert): Dreumel a. 1690, resp. 1599 (RL. 1, 103, resp. 109).
voetnoot23)
Materiaal-Tack. Zie voor kach(t)el H. Gr. § 73; in West-Vlaanderen talrijke voorbeelden van Kachtelweide e.dgl. (De Flou 6, 1062 v.v.).
voetnoot24)
Opgaaf-Inia (2de rondvraag). Ezel zonder meer kan een geheel andere oorsprong hebben; zie onder IV.
voetnoot25)
RL. 3, 518.
voetnoot26)
Aan mnl. cudde “keu, zeug” valt niet te denken, daar dit woord alleen nog in't Zuiden bekend is; vgl. WNT. s.v. kudde (II) en zie Taalatlas, afl. 2, kaart 1.
voetnoot27)
Opgaaf-Meertens (Gieten); tenzij men met Naarding (brief) hier aan dialectisch hamel, hoamel “schraal, slecht uitziend” wil denken. Overigens noemt Naarding mij tevens drents Weermaat, bij weer = weder, synoniem van hamel (znw.).
voetnoot28)
Volgens Carnoy (s.v. Heverlee) is een synoniem hiervan zuidndl. Heverlee (bij Leuven).
voetnoot29)
Roden (Opgaaf-Bieringa).
voetnoot30)
Vgl. Taalatlas, afl. 2, kaart 14.
voetnoot31)
Gron. W., blz. 1254. Ook familienaam.
voetnoot32)
Taalatl. afl. 1, krt. 8.
voetnoot33)
Sl. v. B. 2, 268.
voetnoot34)
Zie de aardige beschrijving bij Heuvel, blz. 350; vgl. ook Bezoen, Taal en Volk van Twente, blz. 119 v.
voetnoot35)
Zie Schönfeld Oe-relikten, blz. 16 v.v. Voor oostndl. Koerland met geheel andere betekenis vergelijke men hieronder.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken