Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gedichten van den Schoolmeester (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester
Afbeelding van De gedichten van den SchoolmeesterToon afbeelding van titelpagina van De gedichten van den Schoolmeester

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.15 MB)

Scans (30.35 MB)

ebook (18.47 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Editeurs

Tom van Deel

Jacob van Lennep

Marita Mathijsen

Illustrator

Anthony de Vries



Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gedichten van den Schoolmeester

(1979)–De Schoolmeester–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 220]
[p. 220]

De vlooi, de makelaar en de reus.
Een Fabel.

 
Als je pas uit de Amstelstad kwam,
 
Dan zei je: ‘wat is 't hier toch klein in Edam!’
 
Maar kwam je weêr van Buiksloot,
 
Dan zei je: ‘dat Edam is je wat groot!’
 
‘Wat is het van nacht ongemeen drukkend weêr,
 


illustratie

 
Ik zweet me dood, op mijn woord van eer!
[pagina 221]
[p. 221]
 
Het loopt langs mijn wangen als schoenesmeer;
 
En wat trekken die vlooien hier ongemanierd van leer:
 
Mijn gansche tabernakel doet me van 't krabbelen zeer.
 
Wel foei! dit is voor de eerste keer,
 
Dat ik van mijn leven boven een bakkery logeer;
 
Maar, by leven en welzijn, doe ik het nooit weêr.’
 
Dus sprak een Makelaar in teer,
 
Een gezet, oud Heer,
 
Vijf voet groot ongeveer,
 
En liep het slaapvertrek rusteloos op en neêr,
 
In zijn nachtgoed, net als een witte beer.
 
 
 
‘Wat een berg
 
Van redelijk vleesch en merg!’
 
Zeî intusschen, zonder erg,
 
En in 't voorbijgaan, een nijvre vlooi, één van die sociale huisvlooien,
 


illustratie

 
Die 's zomers in de warme plooien
 
Van een mensch zijn gewaad,
 
Of van zijn hals, of wel op zijn gelaat,
 
Zijn huisselijk geluk komen voltooien,
 
En zijn sponde met slaapbollen strooien,
 
Ja, aldaar inderdaad
 
- Als men er aan denkt wordt men immers kwaad -
 
Terwijl 't weerglas op negen en negentig staat,
 
Tot zijn verdriet, onder 't laken,
 
Allerlei bokkesprongen maken
 
Om zijn bloed te schaken.
[pagina 222]
[p. 222]
 
‘Een berg? -
 
Je meent zeker een dwerg?’
 
Roept hierop een Philistijn van een Reus,
 
Met een neus
 
Zoo fameus
 
Groot, dat er heus
 
- En ik geef je de keus -
 
Onder al de tabakswinkels binnen de stad
 
Geen één is, die op zijn visites het had.
 
Want naauwlijks komt hy aan de toonbank eens snuiven,
 
Of 't begint, de gandsche buurt door, geweldig te stuiven,
 
En de schoonmaaksters - die trouwens geen van allen
 
Op heur mondtjen zijn gevallen -
 
Roepen onder 't niezen allemaal:
 
‘Is dat die lange klaplooper weêr van een snuifslikker,
 
Die leelijke sladood van een Franschen vogelverschrikker,
 
Met zijn kalen knikker,
 
Die hier al dat stof maakt in 't portaal?
 
Och, geef je neusdoek eens eventjes, Aal!
 


illustratie

 
Dat niezen, meidlief! maakt me sikker.
[pagina 223]
[p. 223]
 
Wat een ongepermitteerd schandaal
 
Voor een dagloonster met een borstkwaal....
 
En 't stuift hoe langer hoe dikker....
 
Ik woû dat die hannekemaaier met zijn gemaal
 
Zijn eigen inslok, die weêrgasche wurgpaal!’ -
 
't Was een Reus kortom,
 
Zoo groot als 't vaantjen van d' Utrechtschen Dom,
 
Vooral als hy op zijn teenen klom. -
 
 
 
Doch hier zegt een leerzame knaap: ‘Ik weet niet waarom
 


illustratie

 
Een vlooi den Makelaar groot noemt en de Reus noemt hem klein.’
 
Wel, omdat Makelaars kleiner dan een Reus, en grooter dan vlooien zijn;
 
Want alles, zie je, jongelief!
 
Is in de Natuurlijke Historie relatief:
 
Dat spreekt als een brief.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken