Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ballade van het huis en de zeven kleine matrozen (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ballade van het huis en de zeven kleine matrozen
Afbeelding van De ballade van het huis en de zeven kleine matrozenToon afbeelding van titelpagina van De ballade van het huis en de zeven kleine matrozen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

Scans (0.80 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

ballade(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ballade van het huis en de zeven kleine matrozen

(1953)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]


illustratie
foto Mathieu Koch, Roermond


[pagina 7]
[p. 7]

I

 
Ergens op een weg tussen twee kleine steden
 
Stond het huis;
 
Op een steen in de gevel droeg het zijn jaartal: 1893.
 
Het was van mijn leeftijd;
 
Het zag er voor zijn leeftijd vervallen uit;
 
Die daar wonen, dacht ik, hebben het niet breed,
 
Hebben de zegen der armoede gekend
 
Misschien beter dan menig dichter,
 
Zijn door de diepten van het leven gegaan -
 
Ik weet niet hoe diep;
 
Weten zij het zelf wel hoe diep?
 
 
[pagina 8]
[p. 8]
 
Duiven koesterden zich niet op zijn dak;
 
Alleen in de top van de sparreboom
 
Die het schuin overschaduwde
 
Had een ekster genesteld,
 
Zo'n schutterige vogel
 
Die schetterde:
 
Rebecca!
 
Verder heerste er rondom een stilte
 
Die nauwelijks ademhaalde,
 
Doch die niets had van een wijde vrede;
 
Daarvoor stond het huis tè gekweld,
 
Tè vermoeid in het landschap.
 
 
[pagina 9]
[p. 9]
 
Ik weet niet wat het huis mij allemaal zei,
 
Maar ik kon er slechts met moeite voorbij;
 
Zijn bewoners waren stellig bedeesde mensen
 
Met simpele weinig romantische wensen.
 
Zoals alle werkelijk-armen,
 
Waarvan Christus gezegd heeft
 
Dat ze niet uitgeroeid mogen worden,
 
Stelden zij hun armoe niet te kijk
 
Als evangelisch of schattenrijk;
 
Ook waren zij zonder nieuwsgierigheid,
 
Want zelfs kinderen vertoonden zich niet
 
En het venstergordijn werd door geen hand
 
Terzijde genomen
 
Om te turen naar de man die zichzelf herkend had.
 
 
[pagina 10]
[p. 10]
 
Of knaagde een worm van afgunst dan toch
 
Aan de wortel van hun bestaan?
 
Of zogen zij sappen uit het bedrog
 
En kraaide in 't verborgen hun haan?
 
Uit het venster der slaapkamer
 
Lag beddegoed te luchten:
 
Een strozak,
 
Een laken,
 
Een wit en blauw geblokt kussen
 
Met de slip van een deken ertussen
 
Als een tong
 
Die iemand geel uit de mond hangt.
 
 
[pagina 11]
[p. 11]
 
Kinderen hebben geschreid in dat huis,
 
Dacht ik,
 
Nachten en nachten vol;
 
En terwijl de vader zijn zware slaap sliep
 
Is de moeder met trantelpas
 
Door de vertrekken gegaan
 
Om haar kinderen te sussen -
 
Een eindeloze afmattende weg...
 
Want alle zeerten hebben het huis bezocht
 
Als vijandige oude vrouwen
 
Die met hen aanzaten,
 
(En niemand wist waar zij vandaan kwamen)
 
Die de kinderen één voor één op de schoot namen
 
En op de lippen kusten.
 
 
[pagina 12]
[p. 12]
 
Tussen grauwe kaken gebrouwen
 
Adem van oude vijandige vrouwen
 
Heeft de moedermelk in hun mondjes bedorven
 
En tot tussen de nagels der vingertjes,
 
Die verwelkten, ziek,
 
Zijn er vijf van de twaalf gestorven
 
In telkens een groot alarm.
 
Vechtende moeder, leeuwin,
 
Men ziet het u wel aan!
 
 
[pagina 13]
[p. 13]
 
In zulk een huis te wonen, vond ik,
 
Zou niet aangenaam zijn;
 
In ieder geval had het de schijn niet mee.
 
Met zijn zwetende stenen,
 
Zijn scheefgezakte deur,
 
Zijn doodgewone groengeverfde vensters,
 
Onderscheidde het zich in niets van die duizenden
 
Andere overal te sterven staande huizen,
 
Waarvan de geheimen ongeveer dezelfde zijn
 
En de deuren en vensters
 
Dan ook nauwelijks meer sluiten;
 
Het leven is er zo gewoon als een hand
 
En de kleine plezieren en grote verdrieten
 
Gaan er als huisdieren in en uit
 
Met hun eigen aard en vanzelfsprekende geluiden.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Het ergste bijna wat de bewoners van het huis
 
Overkomen kan
 
Moet slecht weer zijn, dacht ik,
 
Dat al hunne illusies bederft;
 
Maar als de zon rondom met de lieve bloemen speelt
 
Is alle leed weer geheeld
 
En God weer smetteloos
 
Die anders voor alles aansprakelijk is;
 
Want ondankbaar zijn deze mensen niet,
 
Zelfs niet voor hun ellenden;
 
Alle dingen immers geschieden
 
Zoals zij geschieden moeten
 
En - licht of donker -
 
De wiegen schommelen immer eender
 
En schommelen immer voort,
 
Zoals ook de doodskisten immer eender
 
In en uit worden gedragen
 
En allemaal evenzeer naar terpentijn en pich-pine geuren.
 
 
[pagina 15]
[p. 15]
 
Op de drempel van het huis
 
Had een oude hond zich te slapen gelegd
 
Met zijn begin bij zijn einde
 
En sliep
 
Alsof hij de laatste hond op de wereld
 
En de wereld zonder zonden geworden was:
 
Zo verschrikkelijk rustig,
 
Alsof alle vrede op aarde
 
Zich verzameld had op die drempel
 
En gewikkeld in een rosharige schurftige pels,
 
Waarvoor ik mijn adem en mijn schreden
 
Inhield -
 
Bang dat de Rust zelf zou gaan blaffen.
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
Zelfs de hond blafte niet,
 
Maar diep en onophoudelijk
 
Gromde het in hem
 
Waar hij, vermoedelijk
 
In een homerisch dispuut gewikkeld,
 
Dromend zijn recht bevocht
 
Op een korst brood of misschien een wijfje;
 
Ook toen ik hem verzoenend een hand op de kop lei
 
Ging zijn ondoorgrondelijk gemompel door.
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
Om een onuitsprekelijke reden
 
Voelde ik mij met dat huis verwant;
 
Heel zijn heden en verleden
 
Reikte mij ergens de hand -
 
En waarom dan, dacht ik,
 
Zou ik die hand niet grijpen?
 
Toen ik, in zijn luwte getrokken
 
Die verzaad was van aardvruchten, pluimvee en dieren,
 
Door het venster naar binnen tuurde,
 
Lag daar, naast een verroest mes, op tafel
 
- Een doodskop, op het eerste gezicht,
 
Waaraan een rat zat te knagen -
 
Een homp beschimmeld brood.
 
 
[pagina 18]
[p. 18]
 
Bij het zien van dat stilleven
 
Viel mij de reden in
 
Waarom de hond allicht zijn wacht had opgegeven:
 
Het lijfsgevaar,
 
Want de verpletterende overmacht,
 
De ten leste niet meer te stuiten vloed
 
Van schuldeisers, deurwaarders en advokaten -
 
Heel het lugubere leger van onverlaten
 
Dat zich, met God-weet-welk wettelijk moordtuig gewapend,
 
Toch een weg gebaand zou hebben naar het huis
 
Door alleen maar een oude hond bewaakt,
 
Door geen menselijke wet meer beschermd
 
En, van zolder tot kelder, overmatig belast
 
Met menselijk leven.
 
 
[pagina 19]
[p. 19]
 
Als de pompondahlias en de winterastertjes
 
Zijn verbloeid
 
Staat het huis weer dodelijk vermoeid
 
Van het dwarrelen der dorre blaêren
 
En het ruisen der rouwsluiers, waarmee
 
De zich samenpakkende spreeuwen het omslieren,
 
In de mateloze monotonie van het landschap;
 
En terwijl daarbinnen,
 
Bij de voet der porceleinen lamp
 
En onder de kussen en liefkozingen der moeder,
 
Het dier gewekt wordt in de kleine mens
 
Die kraait,
 
Bouwt een spin
 
Die van God noch duivel weet
 
Op de duisternis tegen het venster,
 
Twee radiomasten tussen
 
Johannesburg en San Francisco.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken