Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine vertellingen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine vertellingen
Afbeelding van Kleine vertellingenToon afbeelding van titelpagina van Kleine vertellingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.31 MB)

Scans (9.52 MB)

ebook (3.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine vertellingen

(1949)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

Het stadje

Er was eens een stadje waar de mensen zich vreselijk verveelden; de muizen lagen er dood voor de kast.

Dit is niets bizonders, hoor ik jullie al grijnzen; maar als ik deze geschiedenis ten einde toe verteld heb, zal niemand meer zeggen dat de verveling er niet heel bizonder was.

Als ik de naam noem, zal velen een licht opgaan, zullen anderen het zich niet willen herinneren en zullen enkelen vermoedelijk geneigd zijn het niet te geloven.

En toch was de verveling er voor de meesten een vaste gewoonte, voor honderden een diepe behoefte; en tientallen waren er die eraan verslaafd waren. En dàt waren de ongeneeslijken!

Zeker, ik zou deze vertelling voor mezelf kunnen houden; uit respect bijvoorbeeld voor de vele vrienden die ik er tel. Maar zijn deze daarmede gebaat? En als zij een zekere blaam mocht werpen op hun verleden, wordt hun heden van nijvere neringdoeners en wakkere vakgeleerden er misschien nog niet méér door geëerd? Wat zou me daarom weerhouden? Wanneer ik zeg dat de verveling er als mos op de daken groeide, als zwam op de muren zat en als een vilt op de stoepen en straten lag, zijn dat maar beelden. De werkelijkheid was veel erger, die voornamelijk

[pagina 45]
[p. 45]

een binnenhuiskwestie was. Want elke wat luide stem en ieder lied werden er op voorhand gesmoord; en een straatorgel kreeg er geen kans.

Dat de burgers het zelf niet beseften, was te begrijpen; maar dat zij, zelfingenomen als zij waren, voor een wijze verandering geen oren hadden, viel iedere vreemdeling op.

Zo stonden dan daar: de herbergier in zijn tapkast, de winkelier achter zijn toonbank, de agent op de straathoek, ja, de heilige op zijn toren zich allemaal even zelfbewust en kostelijk te vervelen; en die nóg minder aan de hand hadden dan dezen, stonden dag in dag uit: de betere standen aan hun vensters, de renteniers met de bisschop incluis boven hun horren, de burgemeester en de gemeenteambtenaren voor de ramen van het stadhuis en de schoolmeesters voor die hunner scholen - met permissie te geeuwen of het stadsbelang ermee gemoeid was.

Het getal dergenen die op deze wijze een huis, een winkel, een herberg, een straat en tenslotte de stad zijn uitgegaapt, loopt in de duizenden. Vanzelf maakte een Vereniging voor Vreemdelingenverkeer er nimmer een kans en, omdat luisteren nu eenmaal niet samengaat met geeuwen en de burgers deze laatste bezigheid onder geen enkele conditie wensten op te geven, kon zo'n gelukkige combinatie van toneelvoorstellingen en muziek en zanguitvoeringen als die van Het Nut van het Algemeen zich haast onmiddellijk weer oprollen. De proost van de hoofdkerk was er met zijn predicaties nog erger aan toe; maar oud en wijs als hij was, lei die zich neer bij de feiten door elke Zondag voor het aldoor luidruchtiger wordende eigendommelijkheid van zijn gelovigen de

[pagina 46]
[p. 46]

vlag te strijken. Alleen een doorgewinterd predikant, zei hij dikwijls, houdt het tegen hen vol of misschien een heilige! Maar die beiden waren er ver te zoeken! Waar zulk een onhoudbare toestand tenslotte voor het stadje en zijn burgers op uitgelopen zou zijn, weet ik niet. Zeker is dat vroeger of later een oneervol en misschien wel rampspoedig einde hun lot zou zijn geweest als daar, eenzaam en arm als alle studenten, niet een student op kamers geleefd had, een lange broodmagere jongen, die dag en nacht met zijn hoofd in de boeken zat en op zekere keer ontdekte dat hij een kruisvaarder was.

Nu moeten jullie daarmee niet lachen, want hij meende het ernstig en als jullie zijn gelaat gezien en zijn kreet: ‘God wil het!’ gehoord hadden, zouden jullie er stellig anders over denken. Maar goed; de jongen was niet te bedaren, het huis kwam er van ondersteboven, heel de straat vloog naar de vensters en het stadje raakte uit zijn humeur. Er was iets geschied! En wàt?

Maar een uur later zat de onfortuinlijke kruisridder reeds met een dwangbuis aan in een cel.

En terwijl hij daar zat, staken zeven verstandige burgers, zeven mannen op sloffen, door het geval verontrust, de koppen bij elkaar om er zich samen een oordeel over te vormen. En van deze zeven was er toen één aan wie, als gevolg van een heel eenvoudige maar daarom zuivere logica, plotseling een licht opging; dit licht namelijk, dat er niets op deze wereld aanwezig is dat niet zijn oorzaak vindt in iets anders. Met dit licht gewapend ging de apotheker - want deze was de denkende man - verder en stelde hij zijn medeburgers klaar en onverbiddelijk

[pagina 47]
[p. 47]

voor de vraag waar ergens de oorsprong der zo noodlottig gebleken algemene verveling te zoeken zou zijn. Waar was de bron?

En tevreden reeds tot dat resultaat gekomen te zijn, gingen de zeven weer uit elkaar.

Maar thuis, op zijn kantoor, nam de apotheker het hoofd in de handen en zette hij zich tot peinzen. Eén rotte appel in een mand, zo redeneerde hij, was genoeg om de ganse mand te bederven; één geeuwer dus ook genoeg om een heel gezelschap aan te steken en dus ook een ganse stad. Restte nu nog de vraag wie de man was - want dat hij een man zou zijn stond op voorhand vast - die de verveling in het stadje verpersoonlijkte en derhalve ook aansprakelijk gesteld moest worden voor al hare gevolgen. Een latere kwestie zou dan nog zijn door welke instantie en op welke wijze er ingegrepen en de schuldige uit het stadje gezuiverd diende te worden. Met de burgemeester en de proost te beginnen, liet hij tientallen van burgers de revue passeren, hun uiterlijk zowel als hun innerlijk aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpend; voorlopig echter nog zonder ander resultaat dan enkele lichtere en zwaardere vermoedens welke natuurlijk alle op de duidelijkst-ongeneesbaren onder de burgers neerkwamen. Enige zekerheid had hij dus nog niet verkregen en als rechtschapen man, die gewoon was zijn conclusies op het lood te wegen, schortte hij zijn oordeel op om zich bij het gerinkel der deurschel naar zijn winkel te begeven toen hij plotseling - o ontsteltenis en dodelijk schrikken! - zijn inktpot ziende die een gaper voorstelde, zijn pijp greep die er ook een was, de doodskop van zijn tafel slingerde en - de steen

[pagina 48]
[p. 48]

eenmaal aan het rollen - de vreselijke ontdekking deed dat hij in ‘De Vergulde Gaper’ woonde, dat alles bij hem, tot zijn dasspeld toe, een gaper voorstelde en dat hij er zelf een was die o, hemel! óók nog De Geeuw heette.

Mijnheer de Geeuw! Hij heeft zijn ontdekking niet lang overleefd. De dood greep in en gèèn andere instantie had het beter en zachter kunnen doen dan die! Zijn medeburgers hebben de apotheker om zijn verdiensten een grafsteen gewijd met dit opschrift:

 
Hier rust Armand Louis de Geeuw
 
Uit de Vergulde Gaper,
 
Hij deed eens wel aan wees en weeuw:
 
Gedenkt daarom de slaper.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken