Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het lied van den sluier (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het lied van den sluier
Afbeelding van Het lied van den sluierToon afbeelding van titelpagina van Het lied van den sluier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.28 MB)

Scans (1.77 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het lied van den sluier

(1940)–Jacques Schreurs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 42]
[p. 42]

Veronica

 
Zeer vroeg wordt zij een morgen wakker
 
En door den grijzen dag der stad
 
Gaat reeds een landman naar zijn akker;
 
Nog nooit heeft zij zóó liefgehad,
 
Als nu zij dezen man ziet schrijden,
 
Het morgenbrood dat God haar breekt.
 
Zij gaat haar God een danklied wijden;
 
Zij staat voor Hem gereed; zij spreekt:
 
‘Uw bruid zal zich voor U versieren,
 
Want zie: het Paaschfeest wordt gevierd
 
In bloed van ongerepte dieren’...
 
Zij ziet den morgenrook die sliert
 
In lange dwalen langs de daken
 
En neemt het edele gewaad,
 
Den ring en al die kleine zaken
 
Waar elke bruid wel prat op gaat.
 
Zeer uitgedost, haast uitgelaten,
 
Verlaat zij naderhand haar zaal
 
En schrijdt verheven door de straten
 
Der stad en vindt dan bij een paal,
 
Waaraan twee nucht're lamm'ren blaten,
 
Den koopman voor de vierde maal.
 
‘O, Vrouw! hebt gij dan géén erbarmen?’
 
Klaagt hij, ‘die mij zóó wachten laat?’
 
En legt een lam haar in de armen...
 
 
 
Zoo dwalen zij van d'eene straat
 
In d'and,re' zwijgend, vele uren
 
En altijd weer: hij voor, zij na;
 
Tot in de schaûw der tempelmuren
 
Hij tot haar zegt: ‘Veronica
 
Heet gij, want gij zult zegen dragen -’
 
Toen dreef 't gepeupel hen opzij
 
En trok met doffe trommelslagen
 
Een stoet de stad uit naderbij:
 
Een lansknecht eerst, te paard gezeten,
 
Een knaap met hamer en met bak
 
En dan -, o God, gij moet het weten
[pagina 43]
[p. 43]
 
Om wie die storm van vloeken brak! -
 
Een man zeer schoon en zeer gelaten
 
Die met zijn kruis den berg optoog.
 
Het volk rumoert, de lammeren blaten
 
En met een meelij hemelhoog
 
Doorbreekt Veronica de scharen
 
En als zij voor den Drager staat
 
Neemt zij haar sluier uit de haren
 
En wascht zijn schoon, bebloed gelaat - - -
 
 
 
En dertig jaar na haar geboorte,
 
In 't negentiende van haar reis
 
Ontsloot haar 't hooge huis zijn poorten;
 
En in een storm van sneeuw en ijs,
 
Bij 't flakkeren der wilde vuren,
 
Deed zij dien avond, in haar kring
 
Van prinsen, ridders en besturen,
 
Het vreemd verhaal van toen zij ging
 
Tot zij in Limburg wederkeerde -
 
Doch aan het eind van haar verhaal,
 
Als allen naar hun slaap begeerden,
 
Hief zwijgend zij haar zijden sjaal
 
Waaruit een hoofd hen droef aanstaarde;
 
Toen sprongen alle ridders recht
 
En hebben zij, mèt hunne zwaarden,
 
Limburg voor Christus neergelegd...
 
 
 
- - - - - - - - -
 
 
 
Nu dekt een sluier mijn schoon land;
 
Een droefenis ligt uitgespreid,
 
Vol rood en groen en diamant,
 
Als een gelaat van smart en strijd
 
Met alle wonden van mijn land
 
En smarten in zijn smetloos wit
 
Van blauwe zijde en groene kant...
 
O God, hoe wonderlijk is dit!
[pagina 45]
[p. 45]

Jac. Schreurs, m.s.c., werd 9 Februari 1893 te Sittard geboren, doorliep zijn humaniora aan het Missiehuis te Tilburg en studeerde philosofie en theologie te Arnhem, waarna hij in 1919 te Utrecht tot priester werd gewijd. In 1920 debuteerde hij met den bundel ‘Voorjaar’. Van zijn hand verschenen achtereenvolgens, behalve een twaalftal tooneelspelen, de bundels: ‘Voor U alleen’, ‘De bloeiende Wijnstok’, ‘Nis en Nimbus’, ‘De Hemelsche Speler’, ‘Sterren en Dauw’ (een bloemlezing) en ‘Kleine Liederen van Dood en Leven’.

 

In den zeventienden Jaargang van ‘De Vrije Bladen’ zijn tot heden verschenen:

L. TH. LEHMANN:

SUBJECTIEVE REPORTAGE

(Gedichten)

f 1.-

*

H.A. GOMPERTS:

CATASTROFE DER SCHOLASTIEK

(Anton van Duinkerken contra Menno ter Braak)

f 1.-

**

Van de volgende in De Vrije Bladen verschenen Schriften zijn nog enkele exemplaren voorhanden:


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken