Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745
Afbeelding van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745Toon afbeelding van titelpagina van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeur

M.J. van Lieburg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745

(1984)–Catharina Schrader–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 126]
[p. 126]

[1712]

Het vorgande jar hebbe gehat hondert 30 vrouw[en].

Dit angevangene 17012 hop ick dor des Heeren sijnen seegen en godelicken bijstant te beginen. En hope de Heere mijn Godt sal het mij dor sijn allemagtige kracht en sijn alvermogende bijstant ock laten volleynden. O Heer, Heere, west dan nit verre van mij, als ick U anrope in mijn noot. Al des mensen hulp is idelheit. So Gij, Heere, Uwen seegen tot so een grotten werck nit en gefft, lat ick dan noyt so ongeluckig nit weesen dat ick sulke mag antreffen dy het U, o grotte Godt, mogte beliven nit te verlossen of te heerstellen in vorige gesontheit. Mar och, laet ick doch dat middel in Uwe hant sijn om mijn evenmens te behouwden. Opdat Gij Heer van mij mogt verherlickt en Uwen grotten Naam dar dor gepressen worden. Dar to gefft ock lust en kracht en wissheit an mij arrme schepsel. En bewart mij dan vor ongelucken. Gefft mij ock gesontheit en lat Uwen seegen en U goodelick angesicht over mij lichten als in de dagen vorheen. En vergefft mij alle mijne sonden om de bludige oferande Uwes lieven soons Jesus Christus wille. Aamen. Dit ales hopt, wenst en bitt U arme dinstmaagt.

Catharina Ger. Schraders, weduw Cramers.

1712 den 1 januwar

 

Het jar 1712 den 15 feberwary hebe don in achtin jaren tit negentin hondert 37 kynders gehalt. Tot dy to, don ick dit schref, was ick ouwt in mijn seven en viftigste jar mijnes ouwderdom. Dar in al den tit an gelt vor ontfangen virdusent dry hondert gulden ontfangen. 4000 - 300. Noch ock well dusent van meyster[en].

Catharina Gertruyt Cramers.

 

Hyr vange ick dan wer an, als het Godt belift, in den naaeme des Vaders, des Soons, des Heyligen Geestes. Amen.

(1918a)

den 4 bij Liwe Jans kordewercker sijn wiff Gritie. Een kynt van 5 manden. Een soon. -.-

(1918b)

den 4 januwary bij Johanes Liwes kordewercker sijn wiff Gritie. Een vrucht van 5 manden. -.-

(1922a)

18 [januari] bij Tonis Sickes backer sijn wiff Grite. een soon. Mar ter hallver dragt. Mar het lest blef bij har. 2-

(1922b)

den 18 [januari] bij Tonis Sickes backer sijn wiff Grittie verlost van een frucht ter halver dracht. De naegeborte blef bij har tot [...]. 2-16

(1926a)

den 1 feberwary bij Sybran Derckx sersier sijn wijf Westermans  

[pagina 127]
[p. 127]

Tjamke. 2 Soonen, dat een etmal durde met het erste. En war het waater een etmal al weg war. Ginck swar to. 3-

(1926b)

1712 den 1 feberwary bij Sibran Derckx sersier sijn wiff Westermans Tjamke. 2 Soonen. Durde een etmal. Het ouwste qwam well mar ginck swar. Het leste qwam qwalick. Kerde het in hast, halde het bij de vooten. En was de moder redelick. 3-3

(1935)

1712 den 25 dy nacht dat onsen pryns Frysio begraven wirt op Sunte Mathis bij de waagemeyster Krans sijn wiff Rensken. Een soon. 5-

(1936)

den 1 mert tot Osterum bij Johannes Jackops sijn wiff, een arbeyder sijn wiff Ittie. Twe kynders: een soon enn dochter. Het erste qwam well, het ander halde bij de vooten. 9 Weeken te vrog. Leven 2 dagen. 2-4

(1942)

1712 den 10 tot Osterum bij Teirt Geritz sijn wiff Antie. Durde den heelen dag. Het kynt lag achter over de schambennen. Most har het ligam met een doek latten opschortten. En kreg het noch met grotte muyten. Een dochter. 3-

(1943)

den 11 ben ick op Drysenmer tolhus bij Berent kokoper sijn wiff Locke, na dat er all een etmal Trintie Moy van Westergeest bij gewest war. En lag het kynt met sijn hals tussen de benties en konde so onmogelick nit geboren worden. Most har op het hofft setten en redden het. En hallen en keren het met de vooeten tot de geborte. Mar blef lange met het hofft vast sitten. Het kynt war all dodt te voren. Een soon. De vrouw vart well. 6-10

(1945)

den 12 mert ben bij Daam Hertz meyster brouwer sijn wiff Altie Daames. Een soon. Annotasi of int leven blijft, omdat seer vel blut uyt sijn navel hadde gelost. 3-3

(1953)

1712 den 19 april bij Corneelis [...] kystemacker sijn wiff Jetzken. Een son. Gi[n]ck seer swar to. Godt lof, well. 3-

(1957)

1712 den 8 mey de weert an de Aalsempoort sijn wijf Vockel. Een soon. Ginck swar to. Een nauwen uterus en vloot. De streng om den hals. Qwam het kynt doedt. 2-10

(1958)

den 11 mey of den ersten ouden mey Piter Pohe sijn wijff Sovicken. Een soon. Ginck swar. 3-

(1967)

den 6 [juni] bij Corneelis garentwinder en kopman sijn wiff Mayken. Een soon. Ginck swar to. Most op het hofft. Don de hanties achter het hofft redden. Satt well 4 uren in de geborte. 3-

(1971)

den 26 jully Dutie de weduw van Piter Jansen, verver. Een soon, genamt Piter. Wobe hen laten doopen. Hade veel veege teekens. Gestorven den 10 dag. 2-10

(1975)

den 4 augustus ben te Kuikhaane bij een man Simon genant, sijnde Jackop Backer sijn suster. Bevont de vrouw met de doodt  

[pagina 128]
[p. 128]

bevangen. Een grotte stinkende vlooet. Het kynt doodt en verot. Lag met sijn buck vor. Sogt ick de vooten, hetgen redelick luckte. Halde het in een hallef kartir urs. Mar de vrouw was 2 dagen te voren van een vrotvrouw en ock een mester seer vermartelt. En levede mar 2 ur darna. Ick nam har vor doodt an. 2-10

(1982)

den 15 bij of tot Drysum bij Teyrt Pirs schror sijn wiff. Most van een gude geborte een qwade macken. Hallen het met de vootten. Het kynt wellvarende. En de mod[er]. 1-16

(1984)

den 24 tot Ackerwouwden bij Meyndert, smerige Afke Moys soon sijn wyff. Hade 2 dagen gedurt en all 2 ander vrotvrouwen bij gewest. Most het kynt keer[en] van een gude tot een qwaade geborte en setten har op het hoft. Kreg het met gewelt. Het kynt war doot. 6-

(1986)

den 25 agustus bij Robert Migils sijn wiff Gesken. Bevont het kynt met het eenne billtie, Kerde het met het ersin vor. Halde het, doch swar. 2-

(1987)

den 27 sondag bij Pitter Willemes backer sijn wiff Janke. Een soon. Har moder stont doodt boven ard. 3-

(1988)

den 27 augustus na Drisum gehalt bij Gerit Jackops sijn wiff. War al den heelen dag een gewest. Bevont de geborte vast gesloten. En hade schrickelicke pin in de lenden. Gaff har wat in tot verlichtinge. Mar ben dar nit weer gewest. En storf de vrouw an den derden dag met het volle ligam sonder verlosing. 1-4

(1991)

1712 den 4 september bij Mensse Rimckes wollkamer. Een soon. Sijn wiff Geeske Pomp. War de naegeborte all verot. -.-

(1993)

den 7 september tot Dryssum bij een bur Ubele sijn wijff Dywke. Bevont dat het kynt met sijn kynn en angesigt vor qwam. Konde het nit recht krijgen. Hade har all 2 op het hofft. Hade dar schrickelick veel me te dun. Most eyndelick de vootten met vell muyte sucken. En kreg het net noch. Doot sijn. Mar war op de reys gebleven. O Heere, bewar mij. 3-3

(2009)

den 16 [oktober] te Drysum bij de schoolmester Ytie. Mar ginck dun nit vort. Hebber nit weer gewest. Een soon. 1-

(2016)

den 5 november bij Meyndert mollemacker sijn wif Antie. Een soon. Des anderen dags an een kors gestoor[ven]. -.-

(2017)

den 8 dito buten de Hansporte Johanes Kuper sijn wiff Beytzke. Bevont dat het qwalick lag. Schickte het met de voties tot de geborte. Blef met sijn hoft vast sitten. En most sterven in de geborte. Docht[er]. 3-

(2026)

den 11 [december] Lywe Douwes schomacker sijn wijf Inke. Een soon. Nae 7 dagen gestorven het kynt. 2-10

(2029)

den 16 Jan Ydes timerman sijn wiff Ninke. Een soon. Mar bevont dater een bröck [was] en [zij] har waater nit konde maacken. 3-0

[pagina 129]
[p. 129]

[1714]

1714 In mijn getrouwden staat hebbe somtis in noot imant bij gestan.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • M.J. van Lieburg


plaatsen

  • Hallum

  • Dokkum


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 4 januari 1712

  • 18 januari 1712

  • 1 februari 1712

  • 25 februari 1712

  • 1 maart 1712

  • 10 maart 1712

  • 11 maart 1712

  • 12 maart 1712

  • 19 april 1712

  • 8 mei 1712

  • 11 mei 1712

  • 6 juni 1712

  • 26 juli 1712

  • 4 augustus 1712

  • 15 augustus 1712

  • 24 augustus 1712

  • 25 augustus 1712

  • 27 augustus 1712

  • 4 september 1712

  • 7 september 1712

  • 16 oktober 1712

  • 5 november 1712

  • 8 november 1712

  • 11 december 1712

  • 16 december 1712