Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745
Afbeelding van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745Toon afbeelding van titelpagina van Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeur

M.J. van Lieburg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Memoryboeck van de vrouwens. Het notitieboek van een Friese vroedvrouw 1693-1745

(1984)–Catharina Schrader–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[1727]

Hir begint in den naame des Heeren wederom het jaar van 1727.

 

O Heere, is dat dat ick dan wederom van U hyr toe geschickt ben dor U Godelicke vorsinigheit om mijn evenmens te hulpe te komen, so gefft mij dan wederom met dit niwe jaar niwe kracht en sterckte nae den ligam in mijn hoogen ouwderdom. En so het, Heere, nit in Uwe gunst en raat mogte bestan, so sennt middelen om te ontkomen. Gij Heere hebt doch alles over den mens besloeten watt hem wedervaren sall: vor of legenspoden. Mijn oogen sijn dan op U, o Heere. Helpt mij dan wederom als angest en nooden mijn evenmens getroffen [hebben]. Staat dan an mijn rechterhant als ick tot U mijn tovlucht nem. Verhort mij dan hast als in de daagen van ouwdes. En dat ick dan Uwen grotten naam mag verherlicken. En segen. Nit ons, o Heere, mar Uwen naam komt hyr van alle loff, pris, ehere en herlikheit tot in alle ewigheit. Bewart mij dat ick sulcke nit kom an te treffen, dy het U believede ongeluckig te mack[en]. Geft dan so het U so behaag,

haag, wissheit, verstant, sterrckt. Dit bidt U dinstmaagt.

Aamen, het sij so.

[pagina 141]
[p. 141]

(2240)

1727 den 3 frijdagavent bij Volkert Bouwes sijn wiff Ynske Hubert leertouwers doch[ter]. Bevondt dat het waater weg waar sonder mer. Als een beesem stuertie ontsluting. Most dat alles met mijn hant en vinger verwiden, doch willde beswarl[ijk]. Een harrde baarmoeder. Wirde eyndelick met grotte muyte de vooetes magtig. Dat nit boven een duckat ontsluyting. Halde het evenwell met forrse nae mij. En indin Godt nit allemachtig war, konde het noyt geschit of geboren konen worden, also het kint en monsterös hofft en liff hadde van waatersugt, en gen nös of mont hadde. En kan ick mij nit genogsam verwonderen over Godes wonderwerrcken in desen geschiet. En vart de vrouwe well. O Heere, beware mij in tokomen vor sulck ontmoetinge.... 3-2

(2244)

1727 den 19 janwar sondagenmorgen ben gehalt bij Chlas Duse metselar sijn wijf Ecke Aarens. Een dochter. Doot. 2-

(2248)

1727 den 14 feberwary frijdag avent bij de brouwer en koopman Willem Douwes sijn wijf Ninke Pirs. Een dochter. Seer swar. En sat de naegeborte ock seer vast gegroyt. Doch alles well. 3-3

(2250)

1727 den 23 feberwary op Sunte Matis bij Pitter bootzgesel sijn wijf Trintie Jans. Tallemde lang. Lag het ky[n]t als in een sack over de schambenderen en de navelstreng streng voruyt. Seer gevarlick vor het kint. Doch de Heere sij gedanckt; de Heere gaf noch leven vor het kint. 2-

(2253)

1727 den 4 mert bij Jackop Zirx kuper sijn wijf Antie sinde van Harlinge hyr gekomen. Har verlost van een vrugin van 16 wecken. Hadde vorof een sware vloet. Het hoft bleef achter, doch kreg het gauw met het leste. 2-10

(2254)

1727 den 6 mert donderdag avens ten 8 uren Haarmen Wittzenborg backer sijn wijf Lutzke. Haar een soon gehalt. Was seer bestrengt. Hadde veele veege teekens. 3-6

(2255)

1727 den 9 saaterdagen nacht gehalt bij Derck Wever sin wif Hiltie nast het Weeshus. Sat hett kint achter het ysben. Een scheve baarmoder. Hade dar veel me te doen. Een brave soon. 1-8

(2256)

1727 sondagemorgen den 23 merrt bij de venderick Vuritzus Saar Ynie. Een docht[er] gehalt, nae datze een hallef jar getrouwt war. 4-

(2258)

1727 den 4 april gehalt bij Willem [...] woll kammer sijn wif Ditie Volkert Backers dochter. En haar seer swar een dochter gehalt. Een harde barmoeder. Een scheef legent kint. Doch wel. 1-16

(2260)

1727 den 7 april maandags avens gehalt bij Gerit Wibes kuper en coopman in tee sijn wif Derckie Lollcke Walles sijn docht[er]. Een soon. Seer sware reys. 3-

(2261)

den 13 dito Paasdag bij Karrl komelcker sin wif Zitzke Mintz.  

[pagina 142]
[p. 142]

Een jonge dochter. Qwam het kint met sijn rugie vor. Most het keeren en bij de voeten haalen. Seer swar. Hadde het hast overg[egeven]. Doch noch geluckig vor moeder en kin[d]. 2-10

(2263)

1727 den 19 april bij Karel Yel har sons wif Sitzeke Jogem torfdragers dochter. Het kint qwam met de schouwderen vor. Was doodt. Kerde het. Halde het met veel muyte met de voeten. Seer swar. De vrouw is well. 0-0

(2264)

1727 den 28 april bij Clas Feykes tigelbas te Wins sijn wif Alltie Minne Backers dochter. Terwil haar vader hyr tot Dockum dodt boven arrden stont. Een dochter. 5-

(2265)

1727 satterdag den 3 mey bij de borgemeyster Syny[a] sijn wijf Trintie. Bevont dat het waater al weg was en het kint op de sijde, de navelstreng lang uyt het ligam. Most noetsackelick het kint sticken, om dat het nit als met gewelt most gehalt worden, dar ick seer groete moyte me hadde. De Heere beware mij doch verder vor sulcke gevallen. De moder is wellvarende. Een dochter. 6-

(2267)

1727 den 7 mey wonsdag nachtes ten 12 uren de groetschiper Jan Bock sijn wif Trintie Pirs. Een dochter gehalt. Sat de naegeborte ser vast. 5-

(2272)

1727 den 16 mey bij Pitter Annes brouwer bij sijn wijf Grittie sinde Jan Hendericx dochter. Een soon gehalt. Ginck ser swar to. Een son. 5-

(2273)

1727 den 5 juny donderdagennacht bij Johanes Lambers, sijnde een botzgesel en visser, sijn wijff Agt. Een soon gehalt. Satt seer in de sijde vast achter het ysben. Een sware harrde reys en een seer grott kint. Een soon. 2-

(2274)

1727 den 16 maandag des nachtes bij C[...] gaarentwinder sijn wijf Diwke. Een myskram. Qwam van selfs. Was in een vlys noch uyt gevormeert. 1-2

(2280)

juny 1727 den 29 dito bij Teyrt Ypes herbergir en pagter sijn wijf Sipkie. Een soon. Een harde baarmoder. Hadde in 9 jaar nit gekramt. Alles well. 3-3

(2281)

1727 den 6 jully de schutemacker op de kleyne helling kop sijn wijf Klasske. Een soon. Qwam met de vooeten. Verloste haar hastyg. 3-10

(2285)

1727 july den 25 Sunt Jackop bij Pitter Luding, trompetter en herbergir, sijn wij[f] Feyckie. Een dochter, nae dat het waater 2 dagen war weg gewest. Ginck dar nae hastig. 2-

(2286)

den 29 jully een varensgesel en rogemeter sijn wiff Gesske Reyner Aayckes dochter. Een soon. Seer swar. 2-

(2287)

1727 den 30 july bij Hubert Jans leertouwer sijn wijf Sittske. Een  

[pagina 143]
[p. 143]

soon. Een seer sware geborte. Het jaar te voren is dar een mester met Rimke bij gewest. Ginck noch well vor moder en kint. 4-

(2289)

1727 den 4 augustus op maandag bij de viskal Suderban sijn wijf Jilltie Bottes. Een dochter. Een sware verlosing. Het arrbeit na boven en int liff. Doch, de Heere sij danck, well. 5-

(2292)

1727 den 8 september maandag ben gehalt bij Gerrit Jans grotschiper sijn wif Mayke Isackx. En haar 3 kinders gehalt. Het erste qwam met sijn rugie vor. Kerde het hastig. Halde het bij de vooeten. Het twede qwam recht: qwam een karrtirs ur nae het erste. Het derrde qwam wer qwalick. Kerde het anstons. Was all ant rotten. En was een meysie. Het twede een jongetie en levede. Het errste was ock ant rotten. De orsack sall wesen om dat de moeder een weck a 3 sware koorsen hadde gehat een doodelicke benauwtheden hadde uytgestan. Mar een geluckige verlosinge en vortz een gesonde cram. O Heere, Uwen naam sij dar vor lof en danck geseit. 4-

(2293a)

1727 den 16 september dingesdag ben tot Hantum gehalt bij domene Brugman sijn vrouw Pittie. En haar een soon gehalt, seer teder. De moeder seer an de korrs, mar een goede verlosinge. -

(2293b)

1727 den 15 dinges na de midag ben ick tot Hantum bij domene Brugman sijn vrouw Pitternelletie gehalt. En haar een soon gehalt binnen 2 uren. Was vorhen seer korsig; des anderen dags qwam de kors wer. 7-4

(2294)

1727 den 19 september ben gehalt [bij] Awke Smit sijn wif Gertie. En har een soon gehal[d]. Seer an de kors....... 2-4

(2296)

1727 den 23 bij Symon sersier sij[n] wijf Trintie. Haar een soon gehalt. Seer swar. 1-14

(2298)

den 29 maandag bij de convoymeyster Harmanus Voritzyus sijn wijf Claske Suderban. Ginck seer swar. Een scheve barmoder. Een dochter. Een bedagde. 4-10

(2299)

1727 dingesdagen nacht bij Balling Molenar sijn wif. Haar een son gehalt. Tallmemde lang. Het arbeit nae boven. 4-

(2300)

1727 den tweden ocktober bij Marten scholaper sijn dochter Gertie, en schutemackers wif, Henderick. Qwam van selfs. 3 Maanden. -.-

(2301)

1727 den 17 bij Frans Pirs, verver en wolca[m]mer, sijn wij[f] Grittie. En har hastig een dochter gehalt. Qwam met sijn angesigt boven. Doch ginck noch reedelick. Seer bestrengt. 2-8

(2302)

1727 den 19 ocktober bij Louw Pompes soon Gelluf, een varensgesell, sijn wij[f] Anttie. Een dochter. Tallmede lang. Een scheeve baarmor. 3-

(2303)

1727 den 20 maandag bij Auwke Vinck torfbor sijn wiff Elske.  

[pagina 144]
[p. 144]

Haden het al in haar bedt dor een harrde korrs. Alles well. Een soon. 9-8

(2305)

den 25 ocktober bij de schiper Wittze sijnde een Norrtz[ee] varder sijn wiff Trint de Boll. Een soon. Tallemde watt. Alles well. 4-3

(2306)

1727 den 1 november Allerheyligen gehalt bij Gerit Simons dochter, de naegelatene weduw van Wybe Horrenstra, in sijn leven meyster glasemacker. Een dochter, nae dat har man vor vertin da[gen] gestorv[en was]. 3-

(2307)

sondag den 16 november bij de borgemeyster Penin sijn vrouw. Een soon gehalt. Doch tallmde wat. Alles well. 5-

Dit vorleeden jaar 1727 hebbe gehat 73 vrouwen. Darme verdint 188 gul[den] 12 stu[iv]ers.

 

De aantekeningen die hierna in het handschrift volgen zijn opgenomen in appendix 2.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • M.J. van Lieburg


plaatsen

  • Hallum

  • Dokkum


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 3 januari 1727

  • 19 januari 1727

  • 14 februari 1727

  • 23 februari 1727

  • 6 maart 1727

  • 9 maart 1727

  • 23 maart 1727

  • 4 april 1727

  • 7 april 1727

  • 13 april 1727

  • 19 april 1727

  • 28 april 1727

  • 3 mei 1727

  • 7 mei 1727

  • 16 mei 1727

  • 5 juni 1727

  • 16 juni 1727

  • 29 juni 1727

  • 6 juli 1727

  • 25 juli 1727

  • 29 juli 1727

  • 30 juli 1727

  • 4 augustus 1727

  • 8 september 1727

  • 16 september 1727

  • 19 september 1727

  • 23 september 1727

  • 29 september 1727

  • 30 september 1727

  • 2 oktober 1727

  • 17 oktober 1727

  • 19 oktober 1727

  • 20 oktober 1727

  • 25 oktober 1727

  • 1 november 1727

  • 16 november 1727