Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduytsche spraakkonst (1712)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduytsche spraakkonst
Afbeelding van Nederduytsche spraakkonstToon afbeelding van titelpagina van Nederduytsche spraakkonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduytsche spraakkonst

(1712)–Willem Séwel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

waarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn


Vorige Volgende
[pagina 374]
[p. 374]

Van de Letter-, en Spraak-konstige Figuuren.

ZO wel in de Nederduytsche, als andere taalen, maakt men somtyds niet alleen in de bewoordingen, maar ook in de woorden, eenige verandering die van het dagelyksch gebruyk, en de eenvoudigste wyze, eenigsins, afwykt, en nógtans menigmaal noodig is, 't zy om de ligtheyd van uytspraak, óf om een vaers te gladder te doen róllen, óf om de reede met des te krachtiger naadruk voort te brengen. De verandering in de woorden bestaat in het afneemen óf byvoegen van eene letter óf lettergreep, op meer dan eenerley wyze.

De gemeenste afsnyding eener letter is die, welke by den Griekschen naam Apostrophé best bekend is, als, Op 't Land, voor, op het land; In 't water, voor In het water; d'Aarde, voor de aarde; d'Uyterste, voor de uyterste. Maar deeze laatste afsnyding komt niet te pas dan voor een woord dat met eene Klinker begint: want men mag niet schryven D'zee, D'stoel, dewyl

[pagina 375]
[p. 375]

dit eenigsins een onuytspreekelyke taal, en derhalve niet schryfbaar is.

Vooraanzetting, by den taalkundigen met de benaaming Prosthesis bekend, en van sommigen in 't Neêrduytsch Toezét genoemd, voegt iets voor aan een woord, als wanneer men in plaats van Dóch schryft edóch, in stede van geene, egeene, en voor maar, nemaar.

Voorafneeming, anders Aphaeresis, neemt de voorste letter óf lettergreep van een woord weg, als Stadig voor gestadig, Het hoort my toe, in plaats van behoort; Het hoeft niet, in stede van behoeft; Hy draagt zich wel, in plaatse van gedraagt; en Voegelyk voor gevoegelyk: voorts Dit 's voor Dit is; en 'k Zal voor Ik zal.

Invoegsel, óf Epenthesis, zet eene sillabe óf letter in 't woord, als Vryigheyd, Zachtigheyd, in stede van, Vryheyd, Zachtheyd; en Inwoonder in plaatse van Inwooner.

Uytlaat, óf Syncopé, werpt eene letter óf lettergreep uyt het midden van 't woord, als Boel voor boedel, Leer voor leder, Zuyen voor zuyden, Vaâr voor vader, Broér voor broeder, Voer voor voeder, en Spoên voor spoeden.

Afsnyding, óf Apocopé, snydt een letter óf lettergreep achter van een woord af, als Eer voor eere, Uw in plaatse van uwe, Eer voor eerder, Meer voor meerder, En voor ende, Eynd voor eynde, Of voor ófte; Nóch voor nóchte.

[pagina 376]
[p. 376]

Achteraanzetting, óf Paragoge, voegt eene lettergreep achter aan 't woord, als Omme in plaatse van om, Kasse in stede van kas, en Heere voor Heer.

Tzamentrekking, óf Crasis, trekt het woord tzamen, als Weêr voor weder, Doôn voor dooden, Goôn voor Goden, Steên voor steden, Geleên voor geleden.

Rekking óf Splyting, by den naam van Diaeresis bekend, rekt óf splyt eene lettergreep in tweên, als Errefdeel in plaatse van erfdeel, Mannelyk in stede van manlyk, Vóllik voor vólk, Hurrekt voor hurkt, en Gelas in plaatse van glas.

Versmelting, óf Synaloepha, doet eene sillabe eens klinkletters in de vólgende versmelten, als,

Ik leefde in vreede, die my nimmermeer verveelt.

en

Verhoor me, ô Gód, in 't licht gezeten.

 

Letterwisseling [Antistoechon] stelt de ééne letter voor de andere, 't welk in rym te passe komt, als Kleen voor kleyn, Gemeyn voor gemeen, Werdt voor wordt, Smert voor Smart.

De Figuuren, die de bewoordinge betreffen zyn als vólgt.

Woorduytlaating, den Latynisten by den naam van Ellipsis bekend, is wanneer men een woord tót den zin der reede behoorende; verzwygt, als, Uwen aangenaamen heb ik ontfangen, naamelyk brief: En Ik ontfing den uwen den tienden deezer, te weeten maand.

Overtólligheyd [Pleonasmus] is als men tót krach-

[pagina 377]
[p. 377]

tiger uytdrukkinge zyns zeggens een woord in de reede voegt, dat 'er niet eygentlyk vereyscht wordt, als Ik heb 't met myne oogen aanschouwd, in plaats van Ik heb 't gezien, waarvoor men ook wel zegt, Ik heb het zelf gezien. Voorts. Den dood sterven, in stede van Sterven. Zo zegt men mede, Waar ter werreld is dat gebruykelyk? in plaats van, Waar is dat in 't gebruyk? ook zo zegt men insgelyk, Waar ter plaatse? Niemand ter waereld. 't Schynt ook eenigsins overtóllig, als men zegt Een kleyn boekje; óf Kleyne vischjes; want Boekje en Vischjes, zyn uyt zich zelve Verkleyn-naamen.

Tzamenstelsel [Synthesis] Is als men een Naamwoord en Werkwoord tzamen voegt, die in getal, óf geslacht, óf eygenschap, niet overeenkomen, als. Daar was'er een deel die 'er niet meê te vreede waaren; door Deel verstaat men hier eenige. Zo ook, Daar stondt zo veel vólks op de wal, dat de Schipper ze [naamelyk, de menschen] niet inneemen kon. Dus zegt men mede, Het krygsvólk wierdt op hunne aankomst met nooddruft verzórgd. Dit paar zag hunne naakomelingen tót in 't vierde lid. Elk zyn we dit ongemak onderhavig. Die ondeugd ontzag zich niet te zeggen: dat is, Die ondeugende vent. Hier onder schynt ook betrekkelyk deeze spreekwyze, Gemeen recht is de voorrechten des lands, waarvoor men zeggen kan zyn de voorrechten. Als mede Hy keek het vólk aan, 't welk alle op hunne kniën lag,

[pagina 378]
[p. 378]

kniën lag, aanbiddende 't gene zy zelve niet wisten wat het was. Zo zegt ook Gód. Jes. LXVI 2. Ik heb myne handen uytgebreyd den ganschen dag tót een wederstreevig volk, die wandelen (in stede van dat wandelt) op eenen weg die niet goed is.

Verzameling [Zeugma] is een bevatting van één óf meer Naamwoorden onder een Werkwoord, het welk in getal óf persoon niet daarmede overeenkomt, als, Hier was haar wagen geplaatst, hier haare wapens; welk laatste Naamwoord anders het Werkwoord waaren vereyschen zoude: Gy spraakt zacht, ik luyd, dat is, Ik sprak luyd. Dus betrekt men ook verscheydene Naamwoorden onder één Werkwoord, als Haare geleerdheyd, bescheydenheyd, en andere begaafdheden, hebben haar vermaard gemaakt. Hiertoe behoort ook, als 'er twee óf meer Naamwoorden byeenstaan, die niet van één geslacht zyn, en onder een Voornaamwoord, dat in geslacht overeenkomt met het Naamwoord daar het naast bystaat, betrokken worden, als, God is 't leeven en de kracht die alles onderhoudt, want die is hier beter dan dat.

Tzamenvatting [Syllepsis] is als men twee verscheelende persoonen óf woorden onder één woord vervat, als, Nóch ik, nóch gy hebben 't gedaan. De leerlingen en de Meester doen tzamen hunnen pligt: Debora en Barak Veldoversten der Israeliten.

Vervanging [Synecdoché] is als men zyne be-

[pagina 379]
[p. 379]

woording in 't kort vervangt, gelyk wanneer men willende verhaalen, hoe zekere landaard wel van 't gewas leeft, maar dat echter de meeste der zelver van vleesch leeven, daarvoor dan zegt, Zy leeven wel van 't gewas, dóch meestendeels van vleesch.

Voorkoming [Prolepsis] is als 'er een woord voorgaat, 't welk het geheel betekent, dat in zyne deelen niet uytgedrukt, maar verstaan wordt, als, Daar quamen twee arenden aanvliegen, de ééne van 't oosten, de andere van 't westen. De Krygsbevélhebbers vochten tzamen, de één met den degen, de ander met het pistool.

Woordsplyting [Tmesis] is wanneer een woord in tween gespleeten wordt, 't welk by ons in tzamengezette woorden gestadig plaats vindt, als, Ik zette dat boek voornaamelyk uyt liefhebbery over. De Drukfouten schryft men doorgaans den Autheur toe; splytende aldus de woorden Overzetten en Toeschryven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken