Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Davids Psalmen
Toon afbeeldingen van Davids Psalmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14,88 MB)

Scans (24,02 MB)

XML (0,77 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids Psalmen

(1674)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]

Aan de seer eerwaardige Leeraars van Gods kerke.

 
Leermeesters van Gods kerk,
 
Ontfangt, met gunst, dit werk,
 
U, van een leereling,
 
Tot dank, hoewel gering,
 
Insangen, opgedraagen,
 
Ai! laat het u behaagen.
 
 
 
Want schoon 't een leerling song, er.
 
De stof smaakt wyser tong,
 
Maar dient voor geen viool,
 
Waar mee des weerelds school,
 
Door geil, en dartel speelen,
 
Haar kinders weet te streelen.
 
 
 
Hy song een heilgen toon,
 
Op 't spel, dat Davids kroon,
 
Tot 's aardryks ondergang,
 
Zal draagen, om syn sang,
 
Waar mee hy, op syn snaaren,
 
Ten heemel pleeg te vaaren.
 
 
 
Hy song, in onse taal,
 
't Gesang, dat Zions saal,
[pagina IV]
[p. IV]
 
In 's Heeren heilig hof,
 
Tot 's Heeren roem, en lof,
 
Van haar vergaaderingen,
 
Te Salem, hoorde singen.
 
De schepper schiep elk deel,
 
Als tonge, mond, en keel,
 
Niet juist voor drank, en brood,
 
In dorsts, en hongersnood,
 
Noch heeft de spraak gegeeven,
 
Om slechs wel saam te leeven:
 
 
 
Maar meest om lof, en prys,
 
Door sang, en eerbewys,
 
In allerhande taal,
 
Uit al syn deugds verhaal,
 
Van watter is gebooren,
 
Steeds aangebeên, te hooren.
 
 
 
De vink, en nachtegaal,
 
De beesten altemaal,
 
De heemel, zee, en strand,
 
Rivieren, berg, en land,
 
Elk weet, op eige wysen,
 
Den schepper fraai te prysen.
 
 
 
Een reedelyk verstand,
 
Indien 't van liefde brandt,
 
Van liefde tot syn God,
 
Zou dat, als, met een slot
 
Voor hart, en mond, geslooten,
 
Syn eernaam niet vergrooten?
[pagina V]
[p. V]
 
Ik sing dan Davids sang,
 
Myn gansche leeven lang.
 
Nooit werdt Gods deugd, en magt,
 
Van ons genoeg betracht,
 
Noch naa waardy gesongen,
 
Al had elk duisend tongen.
 
 
 
Een Alexander sluit
 
Homeers vergaande luit
 
In goud, en diamant,
 
Ik zal dit heemelsch pand,
 
Tot troost in doodsgevaaren,
 
In myne ziel bewaaren.

Joannes Six van Chandelier.

 

t' Amsterdam, des jaars 1674.


Vorige Volgende