Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Davids Psalmen (1674)

Informatie terzijde

Titelpagina van Davids Psalmen
Afbeelding van Davids PsalmenToon afbeelding van titelpagina van Davids Psalmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.88 MB)

Scans (24.02 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids Psalmen

(1674)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 393]
[p. 393]

Psalmwyser.

A.
Aan Babilons geweldige rivieren, 137
Ai sie hoe goed, en lieflik is 't bedryven 133
Al hef ik naa 't gebergt myn oog, 121
Als een hart, na waaterstroomen 42
 
B.
 
Behou, o God, myn leevens dierbaar vat, 69
Behou ons, Heer, dat ons geen boosen hindren, 12
Belyd den Heer, gy aarde, 107
Belyd den lof des Heeren, blyde, 105
Bewaar, o God, my, naa uw moogentheit, 16
 
D.
 
De God des magts, ja God, de Heere, sprak, 50
De goede God zy ons genaadig, 67
De Heere sprak aldus tot mynen heere, 110
De Heer is groot, en prysenswaard, 48
De Heer is self myn harder, en behoeder, 23
De Heer, myn licht, is ook myn heil gebleeven, 27
De Heer, o vorst, wil antwoord geeven, 20
Der dwaasen hart sei, uit hun boos gemoed, 14
Der dwaasen hart sei, uit hun boos gemoed, 53
Der heemelen gebouw 19
Die in des hoogsten schuilplaats sit, 91
Die op den Heer alleen betrouwen, 125
Doe Israël weer uit Egipten trok, 114
Doe my genaa, doe my genaa, o God, 57
Doe recht, o God, en wilme wreeken, 43
 
E.
 
Elk een bely den lof des Heeren, 118
 
G.
 
Geef uw gericht, o God, den kooning, 72
Gy aarde, juicht alom den Heer, 100

[pagina 394]
[p. 394]

Gy alle heidens, looft den Heer, 117
Gy harder Israëls, wil hooren, 80
Gy, Heer, doorgrond myn ingewand, 139
Gy hebt uw land, o Heer, uw gunst verstrekt, 85
Gy rot, dat daar, te saam geseeten, 58
Gy volken hoort, en neigt uw oor tot dit, 49
Gy zyt, o Heer, een woonstee voor ons leeven, 90
God is een toevlucht voor ons eeven, 46
God schikt het immers, naa syn wil, 62
Gods eernaam te belyden, 92
God staat in Gods vergaaderingen, 82
God was en is al eevenwel, 73
God zal, in gramschap opgestaan, 68
God zal myne stemme hooren, 77
 
H.
 
Haast u, o God, met hulp voor my, 70
Heer, bestrafme niet door slaagen, 38
Heere, neig tot my uw ooren, 86
Heere, wil myn beede hooren, 102
Heer, gy verstiet ons, zoo het scheen, 60
Heer, ik bely, nu ryk van stof, 9
Heer, onse heer, hoe heerlik groot van waarde, 8
Heldenkinders, groot van magt, 29
Het aardryk, met haar volle schoot, 24
Het aardryk zy verheugt, 97
Het heidensch heir, korts in uw erf gekoomen, 79
Hoe is, in dit gevaar, 3
Hoe lange zal my, deese keer, 13
Hoe lieflik is uw heiligdom, 84
Hoor, Heer, myn billik recht doch aan, 17
Hoor toe myn volk, neig tot myn leer uw ooren, 78
 
I.
 
Ieder doe belydenis, 136
Indien de Heer het huis niet bouwt, 127
Ik ben verblydt, wanneer men my 122
Ik heb den Heer, zo langen tyd, verwacht, 40

[pagina 395]
[p. 395]

Ik heb God lief, en zal van 's Heeren lof 116
Ik heb myn vlucht tot God, den Heer, genoomen, 11
Ik heb u, Heer, ganich hartlik lief gekreegen, 18
Ik neem nu voor van goddelikke dingen, 101
Ik loof, van nu voortaan, 34
Ik riep, in myn benaauwde daagen, 120
Ik roep u aan, wil, Heer, my hooren, 141
Ik schrei tot u, by dag, en nacht, 88
Ik sei, 't is best, dat ik myn weg behoe, 39
Ik vlucht tot u, o heil der vroomen, 31
Ik vlucht tot u, o heil der vroomen, 71
'k Zal tot u myn ziel verheffen, 25
Ik zy, o God, door uw genaa, behoedt, 56
 
J.
 
Ja, Israël seg nu verlost, met eer, 129
Ja, Israël seg waarlik nu verblydt, 124
Juicht, tot Gods roem, alom, gy aarde, 66
 
K.
 
Komt, juichen wy den Heere toe, 95
K zal tot u myn ziel verheffen, 25
 
L.
 
Loof God, myn ziel, met myne tong, en handen, 103
Looft den Heer, en pryst syn naam, 135
Looft den Heer, met blyde slof, 150
Looft God, den Heer, looft hem verblydt, 113
Looft God, den Heer. Men hoor den lof 148
Looft God, den Heer, met uw gemoed, 106
Looft God, en wilt godvruchtig weesen, 112
 
M.
 
Men kent, in Juda, God seer wel, 76
Men loof den Heer, myn rotssteen zy gepreesen, 144

[pagina 396]
[p. 396]

Men loof den Heer, voor alle dingen, 145
Men wacht op u, in Zions saalen, 65
Met al myn hart bely ik, Heer, 138
Myn God, ik sieme seer benaauwen, 59
Myn God, myn God, waarom verlaatge my? 22
Myn harte siedt van een seer goede reeden, 45
Myn stemme roepe tot den Heer, 142
 
N.
 
Niet ons, niet ons, maar geef uw naam, o Heer, 115
Nu heerscht de Heer, als kooning wyd, en breed, 93
Nu set hier de Heer 99
Nu sing ik eeuwig, Heer, wat uw genaade wracht, 89
 
O.
 
Och zy, o God, ons eens te wil, 83
O God, dien ik myn heiland acht, 54
O God, gy zyt myn God alleen, 63
O God, myn hart is heel bereidt, 108
O God myns roemstofs, wil niet swygen, 109
O God, neem my, die nu genaade soek, 51
O God, neem myn gebed ter ooren, 55
O God, ons oore hoorde melden, 44
O Heer, bestraf de sonden, 6
O Heer, de kooning is verblydt, 21
O Heere, doe my recht, 26
O Heere, God, gy God der wraaken, 94
O Heere, wil myn beede hooren, 143
O Heer, gedenk doch, en vergeld, 132
O Heer, myn hart verhief sich niet, 131
O Heer, myn God, behoe myn leeven, 7
O Heer myn rots, tot wien ik vluchte, 28
O Heer, tot u die in den heemel sit, 123
Om dat gy, Heer, wanneer ik sonk, 30
O menschen looft, en eert den Heer, 111
O vaste stad! haar grond staat op pilaaren 87

[pagina 397]
[p. 397]

P.
 
Pryst den Heer, op blyde wysen, 146
Pryst God, den Heere, singt den Heere, 149
 
R.
 
Red, Heere, my uit deese stryden, 140
 
S.
 
Siet, o gy knechten van den Heer, 134
Sing nu, myn ziel, des Heeren lof, en prys, 104
Singt een nieuw lied den Heer ter eere, 96
Singt een nieuw lied den Heer van 't leeven, 98
Singt een vroolik lied, 81
Singt vroolik in den naam des Heeren, 33
 
T.
 
Twist met myn twisters, doe my recht, 35
 
U.
 
Uit diepten van ellenden 130
Uw oore neem, o Heer, myn klachten, 5
 
V.
 
Vergun, myn God, gy kooning van elk oord, 145
Verhoor, op myn aandachtig klaagen, 64
Volken, wyd, en syd, 47
 
W.
 
Waarom verstoot gy ons in eeuwigheit? 74
Wanneer de Heer, uit 's vyands magt, 126
Wanneer ik roep, wil antwoord geeven, 4

[pagina 398]
[p. 398]

Wat Afval tot den booswigt seit, 36
Wat roemt gy op uw quaade sttukken? 52
Wat rot, en woedt het heilloos heidensch bloed? 2
Wat staatge, Heer, dus verre hier van daan? 10
Wel dien, die, al syn leeven, 128
Wel dien, die, by een arm gebreklik man, 41
Wel dien, die, in der goddeloosen raad, 1
Wel dien, die in oprechte weegen gaat, 119
Wel is die mensch aan groot geluk gekoomen, 32
Wie zal, ontrent uw majesteit, 15
Wil nimmer, om quaaddoenders, u verstooren, 37
Wil, o God, myn schreijen hooren, 61
Wy belyden, Heer, uw lof, 75


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken