Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 531]
[p. 531]

[315] Rad van aaventuur.aant.

I Keer.

 
Ik sach, langs 't blaauwe kristallyn,
 
Een nieuwen gouden hollen pyn,
 
Met linne wieken, snel de lucht
 
Doorstreeven, op het lief gesucht,
5[regelnummer]
Van 't soele westen, onbevreest,
 
Voor storremwind, of zeetempeest.
 
De sonnen swommen spiegelklaar.
 
Het bruisend zeekasteel gingh swaar,
 
Van schat, en silverde syn boegh,
10[regelnummer]
Met schuimen, in het nat geploegh:
 
Zoo als het woeste swarte Noord
 
Syn klaauwen sloegh, om seil, en koord,
 
En op een onvoorsienen klip,
 
Aan stukken slongh 't hooghmoedigh schip.
15[regelnummer]
Dat, met syn dryvend pak, en sak,
 
Elk strand dee praaten, van die smak.
 
i Teegenkeer.
 
In seeker hof, en vyverstroom,
 
Daar groeide een trotse oranjeboom,
 
Met applen van smerrald, en goud,
20[regelnummer]
En bloemen, als het blankste sout,
 
En lange doornen, als een speld,
 
Zoo scherp, aansienlik van geweld.
 
Hy heerschte, en gaf een luister aan
 
De boomen, van den haagh, en laan.
25[regelnummer]
Al d'aarde juichte daar ontrent,
 
Een locht van soomertjes gewent.
 
Zoo als den aavond bars, en stuur,
 
Neerdaalde met een giftigh vuur,
 
Waar naa een vinnge donderstraal
30[regelnummer]
De lente, en schoone hoovenpraal
 
Omslongh, van groen, van root, van wit,
 
Voorts asch, voorts stof, voorts niet een bit.
[pagina 532]
[p. 532]

II Keer.

 
Ik sach, op Noordens Oceaan,
 
Een vischjen, als met plaaten aan,
35[regelnummer]
Van silver, en met riem, en stuur,
 
Van klaar robyn, van vrouw Natuur,
 
Aalweeligh, in het stil safier,
 
Bootseeren sorgloos meengen swier.
 
De loddre sonne loegh het toe.
40[regelnummer]
Het wierp sich dartel, wel te moe,
 
Somwylen uit den waaterdans,
 
In 't baakren van de sonneglans.
 
Zoo als een ondier, schierlik uit
 
Den afgrond, opschoot, met een snuit,
45[regelnummer]
En oopen balch, geschaapen op
 
Het rooven, in het peeklig sop:
 
Dat onbarmhartigh, uit myn oogh,
 
Het vischjen, in syn darmen toogh.

II Teegenkeer.

 
Daar vloogh een voogel, in 't geboomt,
50[regelnummer]
Van zulk verscheiden pluim gesoomt,
 
Dat ik hem lichtlik had gewedt
 
Te zyn een vliegend bloemboket,
 
Van alle bloempjes, fraai vergaart,
 
Uit lente, herfst, en soomeraard.
55[regelnummer]
Hy songh den blyden daageraad,
 
In vryheit, moedigh van gelaat,
 
En dacht, om aadelaar, noch valk,
 
Noch om den schalken vangers schalk.
 
Zoo als hy hupplend tak, aan tak,
60[regelnummer]
Onnoosel raakt, in ongemak,
 
Van 't stiksiend strikjen, dat syn poot,
 
In kluistertjes, van paardshaair sloot,
 
Verliesende syn vlught, syn sangh,
 
En pluim, des voogelaars verlangh.
[pagina 533]
[p. 533]

Toesangh.

65[regelnummer]
Jonkheit, noch schoonheit, eedeldom, noch kroone,
 
Rykdom, noch voorspoed, van de werreld woone,
 
Alles is ydel, in 's menschen hert.
 
Niemand betrouw, op toeval, in dit leeven,
 
Dat, met een stuipjen, ieder kan begeeven,
70[regelnummer]
Eerder op achtingh geslaagen werd.
 
Die nu verheerlykt rysen, op de wielen,
 
Buigen, op morgen, 't aansicht, met de hielen
 
Opwaarts, verneedert, in schande, en smert.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken