Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[81] Aan T.D. (p. 83)

toelichting Met de initialen zal Six doelen op zijn kennis Theodore Dodeur, die hij ook op het oog zal hebben in zijn weerstuit, aan T.D. (no. [160]) en die hij bij naam noemt in zijn brief, aan Theodore Dodeur (no. [252]). De toon is hier vriendelijk spottend. In zijn weerstuit is Six minder vriendelijk gestemd. Dit gedicht staat op p. 41 van Six' bundel.
 
annotatie  
 
2 dit maalt geduurigh in myn sin: dit spookt aanhoudend in mijn hoofd
3 wat de bellen hebben in: wat bellen inhouden. In tweeërlei zin: ‘wat dat eigenlijk wil zeggen: bellen’ èn: ‘wat bellen eigenlijk bevatten’ (nl. een klepel, die T.D. niet zou weten te hangen). De oudste vermelding die ik van het bekende spreekwoord aantrof is van 1726 (Harrebomée iii, p. 246; wnt viii, ii, 3208), maar het zal ook in Six' tijd al wel bestaan hebben.
4 raasen meer: zijn groter druktemakers (vgl. ook raasen: leuteren)
  schellen: klokken
5 baart: brengt ... voort
  onsoet ydel rellen: een lelijk, schel en zinneloos kabaal (wnt xii, iii, 2122, deze plaats)

[pagina 82]
[p. 82]

6 Op 't minst zoo klept myn rym: Minstens zo erg klept (dus) mijn rijmwerk
7 onafgevraaght: die niet gevraagd bent (vgl. wnt i, 1774)
  om lof, of smaad: om een oordeel, hetzij lovend of smalend
8 Gelooft ... stellen: ‘Gelooft hierover mij’ is onvoldoende geruststelling. De vaste briefformulering ‘Gelooft hierover mij’ betekent ongeveer ‘Houdt mij dit ten goede’ (wnt iv, 1270). Als T.D. dit ‘Duidt het mij niet euvel’ bezigt in zijn brief (in verband met zijn oordeel over Six' dichtwerk), vertrouwt Six hem niet helemaal en vraagt om een nadere explicatie.
9 loot gelykt: met lood vergelijkt
  dat ooversie ik licht: dat zie ik door de vingers, dat kan ik billijken en begrijpen (want dat is normale bescheidenheid, vgl. r. 10)
10 heusicheit: heusheid, wellevendheid
11 Maar anders loot tiert min: Maar anders bekeken: lood maakt veel minder (onaangenaam) kabaal dan koper (en dus kan ik me toch wel vinden in uw vergelijking)
  Zoo rym ik, en ghy dicht: Daarom zeg ik, dat ik slechts rijm en dat u een ware dichter bent
12-13 Dat ... ik: Dat u niet rijmt, maar dicht, zoals rijmers dat doen (dus: menen of zeggen te doen), dat wil ik u wel zeggen. Six zegt dus dat T.D. dicht, omdat hij beleefd, heus, wil zijn. In werkelijkheid acht hij T.D. (net als de meeste ‘dichters’) een rijmer met dichterspretentie. Bovenstaande interpretatie van r. 8-13 is slechts een voorlopig voorstel. De passage is mij niet volkomen duidelijk.
13 naa eisch van vriendeplicht: dwz. volgens de verplichting die dat van mij, uw vriend, eist
14 En zal van dit, of dat, bekentenis verwachten: En wacht uw blijk van dit òf van dat af. Six wacht dus op een openhartig antwoord van T.D. als zijn vriend: hij moet zijn heusicheit (r. 10) wat aan de kant schuiven en ervoor uitkomen hoe hoog hij zijn eigen werk werkelijk aanslaat (bijvoorbeeld door Six een echt dichtwerk te zenden?), òf hij moet zijn oordeel over Six' rymen (of dit nu lovend of smalend was) toelichten en eerlijk antwoord geven op de vraag van r. 6-7.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken