Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 232]
[p. 232]

[124] Brandmerk, aan Niklaas Follyn (p. 217)

toelichting Op 12 juli 1647 verkocht Six voor 9.000 gulden ‘een huys ende seeperie’ te Weesp aan een zekere Dirck Dommer. Op dezelfde datum werd ook een contract opgemaakt van een compagnie van Dommer met een Nicolas Follin (kennelijk een Fransman van geboorte) voor een periode van zes jaar. Follin zou de zeepziederij gaan beheren en aan Dommer in die tijd het procédé van de produktie van een speciale soort ‘Spaense seep’ leren. Dommer leverde dus het kapitaal van de onderneming (naast de aan Six af te dragen ‘cooppenningen van 't huys ende erve’ ook de gelden voor materialen en grondstoffen) en Follin bracht zijn deskundigheid en arbeidskracht in.
  Op 12 mei 1650 maakt Follin per notariële aanzegging Dommer het verwijt in gebreke te zijn gebleven. Uit een notariële acte van 13 september 1650 is af te lezen dat Dommer daarentegen Follin het verwijt maakte onvoldoende zeep te hebben geproduceerd van wel geleverde grondstoffen. Follin heeft daarna kennelijk de benen genomen en de gedupeerde Six (die nu waarschijnlijk naar de termijnbetalingen van de verkoop kon fluiten) zendt hem zijn Brandmerk na. Jaren later, in 1655, zat Follin (na vergelijkbare malversaties) in de gevangenis in Londen en Six schreef daarover uit Londen een dichtbrief aan zijn moeder in Amsterdam (gedicht no. [454]). De bovengenoemde actes zijn gepubliceerd in Van Dillen, Bronnen iii, 1974, p. 488 en p. 563. Six' gedicht staat op p. 155-157 van zijn bundel.
 
annotatie  
 
1-2 Liep dan [...] wegh: Is het dan werkelijk waar, dat ... is weggelopen
3 een gereeden pyn: een klaarliggend schip (wnt xii, i, 1641, deze plaats), dwz. het eerste het beste schip dat vertrok
4 door zee te steeken: over te varen
6 in een heime kunst ervaaren: ingewijd in een geheim ambacht (wnt vi, 474, deze plaats), dwz. op de hoogte van de geheimgehouden samenstelling van een produkt
7 By schrift verplicht: Aan een contract gebonden
  ten orber: tot voordeel
8 goede liên: goede mensen (dwz. Dirck Dommer en diens familie?)
9 Het arbeidshuis: Het fabriekje, De zeepziederij
  om hem: terwille van hem, dwz. met hem als beheerder van het bedrijf in gedachten
10 vertrouwt: toevertrouwd
11 Ontvliên: In de steek laten
  volbracht: had volgemaakt
12 En andren, met die konst, bedeelen: En anderen met die vaardigheid dorst gaan bevoordelen, nl. door in hun dienst te treden, of door hun de geheimgehouden samenstelling te verraden
13-15 Geen Kandiot [...] Noch Nylenaars: Geen enkele Kandiot ... en geen van de Egyptenaren (deze aanloop wordt opgevat in hem zoo trouwloos snooten, r. 20)

[pagina 233]
[p. 233]

13 Kandiot: inwoner van Kandia, Kreta
  die loogens suigt: die leugens met de moedermelk indrinkt (vgl. de bekende paradox ‘alle Kretenzers zijn leugenaars, zei de Kretenzer’ en vgl. Titus 1:12)
15 naa d'aaloudheit tuigt: naar de Oudheid leert. Six doelt kennelijk op Hermes, die naar men aannam in Egypte was aanbeden in de gedaante van een hond (nl. Anubis, de god die werd afgebeeld met een jakhalskop). Hermes was god van eerlijke, maar ook oneerlijke winst en dus beschermer van zowel kooplieden als dieven (Gautruche, 1671, p. 48-52).
17 Verbonden aan een goeden heer: Wanneer zij in dienst van een goede heer zouden zijn
18 meerder deuchd genooten: meer weldaad ondervonden
19 dienst: dienstbetoon
  trouwelijkste leer: grootste gehoorzaamheid (leer: positie van een leerling of ondergeschikte, vgl. ‘bij iemand in de leer zijn’)
20 Kon gelden: Waard was, Verdiende
  hem zoo trouwloos snooten: zouden hem ooit zo trouweloos bedriegen (wnt xiv, 2441)
22 verklikken: dwz. uitleveren aan het gerecht
23 schelmen ooverschot: ‘stuk ellende’
24 slikken: opslokken
25-26 Maar hobt, en tobt [...] Niet noch: Maar is het niet zo, dat ... nog zwalkt en dobbert (vgl. wnt vi, 777, deze plaats). De vraag lijkt retorisch; blijkens r. 61-62 heeft Six al weet van verdere (?) wederwaardigheden van Follyn in de omgeving van Parijs. Waarschijnlijk dient zij vooral als inleiding tot de passage van r. 28-44, een navolging van Horatius' tiende Epode (Arens, 1961, p. 122-123). Het is ook mogelijk r. 25-27 niet als een vraag, maar als een bijzin van voorwaarde op te vatten.
25 pyn: vgl. r. 3
26 in d'engte, op Noordens peekel: op de Noordzee, in het Kanaal
27 Gegolft: Door de golven op en neer bewogen (wnt v, 392 verklaart deze plaats echter als: ‘gestroomd, gevloeid’ en laat de bepaling aansluiten bij Noordens peekel)
  voor by: op een plaats voorbij (wnt xxii, 1587)
  den toegewelden Rhyn: de dichtgeslibde Rijn (wnt xvii, i, 373), dwz. de verzande monding van de Rijn bij Katwijk. Suggereert Six hier een mogelijk vertrek van Follyn vanuit Katwijk, in tegenstelling tot zijn in r. 2 uitgesproken vermoeden?
28 Zoo schud: Schud dan
  ongevoelgen: onaandoenlijke, hardnekkige
29 Suid: Zuidenwind
30 dwarsche: tegendraadse
  ontstooken: opgestoken
31 slingh: slinger ... heen en weer (vgl. wnt xiv, 1782, deze plaats: ‘Alleen bij six v. chandelier’)
  dat by suisebol langs boord: opdat hij overboord mag wankelen (wnt xvi, 536)
32 rooken: zieden

[pagina 234]
[p. 234]

33 de gramme stroom: de in woede ontstoken watermassa
34 Uit vollen aâms geblaase kaaken: Door middel van uw wangen die ‘geblazen worden’ (waarmee u blaast) met alle kracht van uw adem
35 Waar van: Waardoor
35-36 en groove denneboom, In Beemens dichste bossen: en de dikke denneboom, in de dichtste wouden van (het bosrijke) Bohemen (vgl. Horatius' tiende Epode, 7-8: ‘altis montibus [...] trementes ilices’)
37 De Son verduistre syne kar: Apollo moge zijn zonnewagen aan het oog onttrekken
39 geen dan: dwz. geen enkele ster behalve
39-40 d'ondergaande star Orion, schriklik voor die vaaren: de ondergaande ster (het ondergaande sterrenbeeld) Orion, angstwekkend voor schepelingen. Bij deze regels merkt Arens op: ‘Six verwerkt kennelijk de aantekening van Bondius: cuius occasus ... tristes nautas efficit’ (Arens, 1961, p. 123). Bondius' Horatius-editie verscheen in 1606 en werd meerdere malen herdrukt. Zijn aantekening heeft betrekking op de tiende regel van Epode x: ‘qua tristis Orion cadit’.
41 wat: welk, een hoe vreselijk
42 weersyds, van den steenen hoofde: van de wederzijdse stenen havenhoofden, dwz. die van de haven van vertrek (met name treurend om schip en menschen) en die van de bezeilde haven (met name treurend om verlies van goed, vgl. r. 44)
43 wyl: aangezien
  het breeksiek zeegevaar: de dreigende vernielzucht van de zee
45 een deughdelyke ziel: één deugdzaam, godvruchtig mens (vgl. Jeremia 5:1)
46 fielen: schurken
47 syn: nl. een deughdelyke ziel
48 Met: Door
  te knielen: geknield uit te spreken
49-50 Veel ... quaaden: Nog veel minder snel gaat de goede God ertoe over één boosdoener te overweldigen (vgl. ook Jona 1:8-14)
51 tien: tien mensen (vgl. ook Genesis 18:32)
  vierigh: met vuur
53 die: de man, die (de stuurman, die)
55 dees euvele natuur: dit boze wezen
57 zoo veel wraakvloeks bits gescherpt: zo'n enorme, venijnig tegen u gerichte en wraakzuchtige vervloeking
59 elk: nl. elke van die bedrooge zielen
  schudde: rekel (wnt xiv, 1124)
60 Vervolgende u voorvluchtge hielen: Die u op de voortvluchtige hielen zit (bepaling bij zoo veel wraakvloeks) (wnt xxii, 955, deze plaats)
61 tweestryds moord: moord die een tweegevecht beslechtte. Kennelijk was Follin ook bij een tweegevecht (een duel?) betrokken geweest (vgl. ook gedicht no. [454], r. 63).
62 vergooten: dwz. gepleegd
63 spaaren u voor: dwz. mogen uw bestraffing uitstellen ten behoeve van, mogen u voordragen aan
  mik: gaffelvormige wurgstaak (wnt ix, 728)
64 staal: nl. van het beulszwaard

[pagina 235]
[p. 235]

68 langs de werreld schaaven: u ergens op de wereld uit de voeten maken, verschuilen (wnt xiv, 316, deze plaats). Is er ook sprake van een zekere vergelijking met het lot van Kaïn (vgl. Genesis 4:12-14)?
71 komt, en wreekt: zal ... komen wreken
  onnoosel: onschuldig


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken