Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[125] Op doodshoofden, en geraamten van beesten, ten huise van Jan Gerritsen Indies heelmeester. Aan den selven (p. 219)

toelichting Jan Gerritsen Indies was de zoon van Gerrit Indies (in 1603 in ondertrouw gegaan met Aeltge Kieft). Vader Indies was barbier in de Sint Jansstraat in Amsterdam (Elias, Vroedschap i, p. 187). Het barbiersberoep werd vaak met dat van heelmeester, chirurgijn, gecombineerd. Mogelijk combineerde ook Jan Gerritsen Indies beide beroepen. Six lijkt daarop te zinspelen in r. 32 van dit gedicht. De naam Indies komt bij Six alleen hier voor. Het gedicht staat op p. 157-158 van Six' Poësy.
 
annotatie  
 
1 Wat hoeft: Waartoe zou ... behoeven
2 Te spillen: Zonder noodzaak ... aan te wenden
3 met gedenk te sterven: met de spreuk ‘Memento mori’ (uit goud of verguldsel op een albasten of houten ondergrond)
4 Wan: Wanneer, Als
  beenelerven: ledemaatsbotten (wnt ii, i, 1303 verklaart deze plaats als ‘stukken van beenderen’, maar wnt viii, i, 1607 bespreekt dezelfde plaats onder lerve, ‘masker’, en verklaart: ‘beenen masker, als naam voor een doodshoofd’. Mogelijk is -lerven verwant met -lurven.)
5 zoo: expletief, vat Wan (r. 4) op
5-6 dringht [...] heen: doet ... doordringen
6 nieren: gezien als zetel van allerlei gemoedsaandoeningen
7 duistre: akelige, nare
  zoo baaren: zoveel onrust teweegbrengen
8 deesen: deze beenelerven
  vervaaren: beangstigen
10 kluchtge: koddige
12 schrikkelyke poppen: schrikwekkende menselijke ‘cocons’
13 Ai lieve: Ach, mijn beste (Jan Indies wordt aangesproken)
14 voor uw van: als uw achternaam
15 In: Indien
  een waarlik teeken: een duidelijk merkteken (waaraan af te lezen is)
16 Wat man, of vrouwbeeld heeft geleeken: Welke (van die drie doodshoofden) het voorkomen van een man of van een vrouw heeft gehad
17-18 Wie ... scheen: Wie het uiterlijk van Thersites, wie dat van Fileen, van Nireus, van Briseis heeft gehad. Thersites is een van de Grieken voor Troje, Nireus is een aan Griekse zijde strijdende koningszoon en Briseis is de geliefde slavin van Achilles (respectievelijk Ilias ii, 211-277, 671-675 en 688-694). Wie Fileen is, kan ik niet precies zeggen. Bedoelt Six misschien ‘dochter van Phylas’ en heeft hij het oog op Astyoche,

[pagina 236]
[p. 236]

  de moeder van de Griekse held Tlepolemos (Ilias ii, 658)? Een publieke vrouw Philaenium is een karakter in Plautus' Asinaria, maar deze bron staat wel ver weg van de bron van de andere drie namen.
19 groote staaten: hoge positie
20-21 of ... glimp: of wie verlaten werd, dat wil zeggen wie de luister van de voorspoed is kwijtgeraakt
22 Hoor daar des Sadduceers schimp: dwz. Bij die aanblik hoort men als het ware het sarcasme van de Sadduceeër. De Sadduceeën loochenden de opstanding (vgl. Mattheüs 22:23 en Handelingen 23:8).
23 die braave geesten: die ‘edele’ mensen
24 Vermengelt met: Ondergebracht bij, Vermengd met
25 wat: waarom
26 wiens vleisch nu wat verrots: (en) het nu verrotte, dat daarop het vlees was (of: waarvan het vlees nu iets verrots is?)
27 bemerken 't broose leeven: de broosheid van het leven onderkennen
28 Van syn bewooners opgegeeven: Omdat de bewoners van dit gebeente en het nu verrotte vlees het hebben prijsgegeven (verlaten)
29-30 Leert [...] sterven: Oefent ... in het sterven
30 eer de tyd vervult: vóór het tijdstip van uw dood
31-34 Eer ... pronk: (en leert sterven) Voordat ook uw doodshoofd en uw door wormen aangetast gebeente (niemand kan immers gerust en zeker zijn, dat dat niet zal gebeuren) bij een barbier of apotheker op een plank te pronk zal staan. Met Barbier zal Six toespelen op Indies' beroep.
35 van dees beengewelven: uit deze vertrekken met beenderen
36 kent u selven: de beroemde spreuk boven de toegang tot de tempel van Apollo in Delphi. Six brengt de spreuk dus in verband met het ‘gedenk te sterven’ van r. 3 (vgl. r. 29-30): ‘leer dat je stof en as bent, welke positie op aarde je ook inneemt’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken