Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[129] Aan het nachtegaaltjen (p. 223)

toelichting Het gedicht staat op p. 161-162 van Six' bundel van 1657.
 
annotatie  
 
1 Filomeel: de in een nachtegaal getransformeerde Philomela (uit de mythe die bijvoorbeeld door Ovidius is verteld, Met. vi, 424-674). De Tracische vorst Tereus, getrouwd met Procne, ontvoerde en verkrachtte haar zuster Philomela. Vervolgens sneed hij haar de tong uit opdat zij het voorgevallene niet zou vertellen. De beide zusters namen wraak door Itys, zoon van Tereus en Procne, te slachten en hem aan zijn vader als wildbraad voor te zetten. Toen Tereus bemerkte dat hij zijn zoon had opgegeten, achtervolgde hij Procne en Philomela. Hij werd toen in een vogel veranderd, evenals zijn vrouw en haar zuster: Tereus werd een hop, Procne een zwaluw en Philomela een nachtegaal (vgl. Van Es, 1953, p. 169).
1-2 singstresje Der singstersjes: ‘zangeresje van de zangstertjes’ (voortreffelijkste onder de zangvogeltjes)
3 lesje: verhalend liedje
4 eekelen: eikebomen
5 wierd beknelt: in lijden werd gebracht
7 gelyk een moordenaar: zoals een moordenaar (die een getuige van zijn misdaad zo het zwijgen oplegt). Spreekt Six hier in het algemeen of heeft hij een bepaald verhaal in gedachten? Hij kan bijvoorbeeld denken aan Demetrius' moord op Bassianus en de verkrachting van Rozelijna in Jan Vos' Aran en Titus (1641), r. 506-507 en r. 660-664 (Vos, 1975, p. 138 en p. 146). Six schreef een lofdicht op dit toneelstuk (no. [183]). In Aran en Titus heeft Vos ook de geschiedenis van Philomela, Procne en Tereus verwerkt; een van de personages leest het verhaal voor uit Ovidius (Vos, 1975, p. 191, r. 1714-1722).
8 Tot deksel van syn schaaken: Om de door hem verrichte schaking geheim te houden
9 trots allerlei gesnaar: allerlei snaarmuziek overtreffend
10 ontrent uw weederpaar: met uw wederhelft in de nabijheid
11 luk: lot, fortuin
12 Dewyl: Omdat
  ysich: ijskoud

[pagina 241]
[p. 241]

13 in d'ysvoogel: in de gedaante van (?) de ijsvogel, zoals de in een ijsvogel veranderde Alcyone (Ovidius, Met. xi, 728-748)
14 Of dat: Of omdat
  't stille duister ruim: de stille nachthemel
15 vleuken, sonder pluim: veerloze vleermuizen (wnt xxi, 1873, deze plaats). De dochters van Minyas waren in vleermuizen veranderd (Ovidius, Met. iv, 389-415).
16 Maar dat: Maar (ook) omdat. De genoemde ysvoogel en de vleuken leven in minder verheven omstandigheden (vgl. r. 11), maar de te noemen distelvinken en swaalwe zijn op moreel gebied minder verheven.
16-18 de distelvinken ... klinken: (omdat) de distelvinken, ontstaan uit de resten van Aèdon die wroeging hebben over haar onbewuste wandaad, u een schoner lied horen zingen (reiner en verhevener dan hun eigen lied vol wroeging). Aèdon, dochter van Pandareus, doodde zonder het te beseffen haar zoontje Itylus. Zij werd veranderd in ‘een in het woud levende zangvogel’, hier door Six thuisgebracht als een distelvink. Het verhaal gaat terug op Homerus, Odyssee xix, 518-523. Michels wil in Six' Edon een foutieve herinnering zien aan de in bomen veranderde Edonidae matres, Thracische bacchanten, uit Ovidius, Met. xi (Michels, 1964, p. 195-196).
19-20 Zoo ... onderleit: Om welke zelfde reden ook de stem van uw zuster, de zwaluw, wanneer zij haar gedrag tracht te rechtvaardigen, op een heel wat minder verheven plan onder uw stem blijft. Behalve de distelvink (Aèdon), had immers ook de zwaluw (Procne) haar eigen kind gedood, terwijl het geweten van de nachtegaal (Philomela) onbezwaard was gebleven. Alleen de nachtegaal kon dus ‘uit volle borst’ zingen.
21-22 aller dieren, Met veedertjes bekleedt: dwz. van alle vogeltjes
22 den hoed: metaforisch voor: het uitspansel, de koepel
23 Maaimaands Heemel: de hemel van de maand mei
24 Die: lukkighste [...], die
  nuchtren: prille
25 boet: laaft
27 't lustigh leeft: het vrolijk weerklinkt
28 keeltjes: zingende vogeltjes
29 Die bly geberght, met klaare beekjes geeft: (waateren), die door vrolijk gebergte, middels heldere beekjes, worden geschonken (Van Es, 1953, p. 169 verklaart hier echter: ‘gij die (nl. als bode van de lente) het gebergte verheugd doet zijn (met bloemen tooit) en de beken helder maakt’)
30 Waar [...] by: (waateren, of beekjes), waarbij vergeleken
  kristallyn: kristal
31 Ghy maakt: dwz. Gij (als bode van de lente) zorgt ervoor
  teelen: vrucht gaan dragen
32 soôn: zoden, gewassen
33 met speelen: met uw gezang
34 Verdienen syn zoo suur verdienden loon: het gezang van de nachtegaal (dat de lente aankondigt) is dus het loon voor de zeer zware arbeid van de ploeg

[pagina 242]
[p. 242]

35 Geseegent van de seegenryke Goôn: Omdat de ploeg gezegend zal worden door de goden die zoveel zegeningen geven (blijkens uw zang die de bloei van de gewassen aankondigt)
37 U, u: is de herhaling ook bedoeld als klanknabootsing?
  komt ons by: nadert ons
38 u taaltje: uw zang
39 Waar op: Bij welks klinken
  Apol, met Sanghsters: Apollo, met de muzen (de ‘Zanggodinnen’)
40 Self: Zelfs
  naa: naar
41 De gryse wintervlokjes: De grauwe sneeuwvlokjes van de winter (metaforisch voor: de grijze haren van de ouderdom)
42 lydt: te verduren krijgt, te dragen krijgt
43 Verandren nooit uw lokjes: Zullen nooit uw lokjes (veertjes) kleuren (de nachtegaal zal steeds weer de lente aankondigen)
44 geestje: (zingend) bezield wezentje
  dat meer geests, dan vleisch verslyt: dat meer uit ziel dan uit lichaam bestaat (‘meer ziel dan lichaam gebruikt’) (vgl. ook de annotatie bij Six' epigram no. [495])
45 loof: geloof
 
correctie Op p. 162 van de bundel van 1657 staat in de laatste regel van dit gedicht Godeje. In de lijst met Drukfeilen achterin de bundel is dit verbeterd tot Godesje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken