Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[133] Nooddruft is genoegh (p. 229)

toelichting Het gedicht staat op p. 165-166 van Six' Poësy.
 
annotatie  
 
1 voedt: laat ... heet blijven, onderhoudt. Een smid sprenkelt daarom water op het vuur.
2 den reedelyken stam: het met verstand begiftigd volk, de mensheid
3 dat: nl. dat de spijs voedt
  teeren: gedijen
4 Maar: Maar die
6 Wat jaaght hy: Waarom zal hij zich ... spoeden?
7 Ontsint: Uit dwaasheid
  betrouwtmen: vertrouwt men zich toe aan
  Nereus schelpen: de schelpen van de god van de zee, metonymisch voor: de woelige baren
8 bestelpen: overweldigen, in het nauw brengen (vgl. eenzelfde afkeer van de zeevaart in Horatius' Beatus ille, Epode ii, 6)
9 Dat Kresus poffe: Croesus mag prat gaan
10 Het einde: De afloop van zijn verhaal. De rijke Croesus werd door Cyrus van al zijn rijkdommen beroofd en ontkwam maar ternauwernood aan de brandstapel (Herodotus i, 86-88).
12 Den ryken Polikraat: Polycrates, de rijke tyran van Samos, die door de Perzen werd vermoord. Zijn lijk werd aan een kruis geslagen (Herodotus iii, 125).
  knersen: knarsetanden
13 kruiswys: ‘kruisgewijs’, kruiselings verbonden
14 't luk: het lot, de fortuin
  stout: overmoedig
15 wegh gingh smakken: wegwierp
16 Syn ringh: Polycrates wierp zijn ring in zee, om te bewijzen dat het hem niet alleen voorspoedig ging in het leven. Een van zijn koks vond de ring enkele dagen later terug in de buik van een vis (Herodotus iii, 41-42).
  Thetis diepste bakken: de diepste wateren van Thetis (een zeegodin)
19 Luksaaligh is hy: vgl. Horatius' Beatus ille (Epode ii)
20 In land, schept, als geleent te ploegen: Schept in het ploegen van het land dat hem in leen is toevertrouwd (door God). Six maakt hier een toespeling op (maar wijkt af van) Horatius' tweede Epode (3-4), die het genoegen beschrijft van de man die zijn ‘voorvaderlijke akkers’ kan ploegen, zonder leningen te hebben afgesloten.
21 Wat schraaler: Met wat minder rijkdom (‘Op wat schraler grond’)
  Ismenias: de om zijn grote rijkdom vermaarde Thebaan Ismenias (Plato, Meno, 90A)

[pagina 248]
[p. 248]

22 Wat vetter: Met wat meer welstand (‘Met wat vetter aarde’)
  Kodrus: Codrus, een Atheense vorst die als bedelaar verkleed de Peloponnesische vijanden benaderde (het verhaal gaat terug op Lycurgus' rede Tegen Leocrates, 86)
24 schroomich: bevreesd
  nyder: afgunstige
25 De nachtmeer: De nachtmerrie
  't ontslaaprigh geld: het geld dat iemand doet wakkerschrikken (de afleiding niet in het wnt, vgl. ontslapen: ontwaken, wnt x, 1970)
26 Doet, hem vermoeit, vergeefs geweld: Probeert hem vergeefs lastig te vallen, als hij vermoeid ligt te slapen
27 De suchtvloek van: De begeerte naar ..., die een vloek is
28 Verdoemt hem niet: Vervloekt hem niet met de uitspraak:
28-29 gedenk ... nacht: ‘Geldzuchtige dwaas, gedenk te sterven, in deze nachtl’ (nl. in de nacht dat je wakker ligt met zorgen over je geld, vgl. r. 25-26). Vgl. ook de gelijkenis van de rijke dwaas: Lukas 12:20.
30 hem: nl. de gierge dwaas (hier in de derde persoon)
  dan: nl. bij zijn sterven
32 oneindelyk te drinken: voor eeuwig onder te gaan in
33 gepurpert: in een purperen mantel. Vgl. ook Lukas 16:19: de rijke man is gekleed in purper.
34 Smeekt: Smeekt dan (vgl. r. 31-32)
  een druppel, uit den Rhyn: dwz. een enkele druppel gewoon water (vgl. Lukas 16:24)
35 goed, niet goed: bezit, dat niet goed is
36 Betaalt: Moet vergelden
  heilich bitter: (of bitterheilig:) alsem (wnt ii, ii, 2752), ook in de zin van: door de heilige God rechtvaardig gegeven straf
37 wensch maar: wense slechts
  gedost: gekleed
38 met eere: in eerbaarheid
  en leevens kost: (en om leevens kost:) en de noodzakelijke voeding te hebben
39 God mach besluiten: God in zich mag sluiten (en niet de goude kluiten)
40 kluiten: brokken, rommel


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken