Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[184] Dankoffer, aan Gesondheit (p. 320)

toelichting Dit gedicht op de godin Hygieia vertoont enkele opvallende overeenkomsten met een gedicht van Cats: Van de Gesontheydt, ende hare weerdigheydt, dat is afgedrukt in Van Beverwijcks Schat Der Gesontheydt. Cats' gedicht is een bewerking van een lofzang op Hygieia die door Julius Scaliger ‘uyt het Griecks van Ariphron Sicionius’ vertaald is (Van Beverwijck, 1652, p. 14-15). Waarschijnlijk heeft Six zich door Cats' gedicht laten inspireren. Mevrouw Schenkeveld wees mij deze parallel aan. Six' gedicht staat op p. 239-241 van zijn Poësy.
 
annotatie  
 
1 Gesonde maaghd: Maagd van de Gezondheid. De godin van de gezondheid is Hygieia, dochter van Asklepius (Aesculapius).
  Eskulaap: Aesculapius, god van de geneeskunde
3 Op rieten: Op een armelijke strozak
4 een Vorstins natuur: een vorstin van geboorte
6 al wat: alle wezens die
7 pypen: de kanalen
8 naa: naar
  getuight: dwz. kan uitspreken, weet te waarderen
9 uw afzyn heeft gesmert: de ellende van uw afwezigheid heeft geplaagd
10 Of dat: Of die naa waarde [...] getuight, dat ... (sluit aan bij r. 8). Six bedoelt: wie nooit beter heeft hoeven worden, beseft de zegening van de gezondheid onvoldoende.
11 Bedekte ons nooit: Als ... ons nooit ... benam
12 wist: dwz. zou dan ... kunnen begrijpen
  den dank van Faro: nl. bij het beëindigen van de negende plaag in Egypte: een duisternis van drie dagen (Exodus 10:21-27)
14 myn sieke muuren in: binnen het ‘gebouw’ van mijn zieke lichaam
15 die straalt: de zon die aan de hemel haar licht verspreid
16 te ver: al te ver
18 naa: nadat

[pagina 334]
[p. 334]

19 Myn val was: Ik viel
20 dee trillen myn natuur: mijn hele innerlijk deed sidderen
21 Die: myn natuur, die
  korts daar aan: korte tijd daarop
  sulken binnevlam: een zo erg inwendig vuur
23 Den raad liep saam, om: Alle raad moest gezocht worden bij (Al mijn hoop op genezing vestigde ik op ...)
  Podaliers geslacht: de nakomelingen van Podalirius, een vermaard geneesheer, de zoon van Aesculapius
24 van uw naaneeven: door uw verre neven (de Gezondheid was immers de dochter van Aesculapius)
  toegebracht: op mijn gezondheid toegedronken
25 kon: kende, ‘wist te verzinnen’
26 Al 't leschen: Al die ‘verzachtende’ artsenij
  docht my: leek mij
27 's rechters erm: de rechterarm
  tocht: een opening, een doorgang (nl. een aderlating). In verband met de water-metaforiek (vgl. sluisjes en waaterschuit) kan men hier wellicht ook aan een ‘tochtsloot’, een afvoersloot, denken.
29 door duisend sluisjes uit: dwz. door de poriën naar buiten
30 dreef: dreef in het zweet
31 gierge: begerige, vraatzuchtige
32 daar mee vliegh ik med: daar zal ik mee meevliegen!
33 Wat veete dat: Alle tweedracht die
34 Onsoenelijk: Onverzoenlijk
  binnens muur: dwz. in mijn lichaam (vgl. r. 14)
35 In lanke en pense: In zij en buik (wnt viii, i, 1074, deze plaats en xii, i, 1120, deze plaats)
36 die werselende twee: die twee (water en vuur) die elkaar tegenstreefden (vgl. Kiliaan, 1599: ‘werselen. Reluctari, reniti, obniti’)
37 't minder vuur: het vuur dat in de minderheid was
  lee nood: dolf het onderspit
38 jongst: uiteindelijk (wnt vii, i, 393: ‘In deze opvatting alleen bij six v. chand. aangetroffen’)
39 baat: baat het
40 Veel tonnen schats, met alle lekkerheit: Vele tonnen met geld en ook alle aangename dingen (in het algemeen, vgl. wnt viii, i, 1528) ter beschikking te hebben
41 Babels trots cieraad: nl. een pralende, uit hoogmoed gebouwde toren als die van Babel
42 deesen wurm: voor deze worm (dit mensje van niets)
  graaven van agaat: dwz. prachtige en blijvende bouwwerken, die echter wel graftombes zijn
43 tapyten van Minerf: wandkleden van Minerva. Minerva was onder meer schutsgodin van de wol- en borduurwerkers.
44 barden: panelen
  Timanthes: de vermaarde Ionische schilder
  netste: edelste

[pagina 335]
[p. 335]

45 den fynen Kallimach: Callimachus met zijn verfijnde vakmanschap. Vitruvius iv, i, 10 vermeldt de beeldhouwer Callimachus (niet te verwarren met de gelijknamige dichter) als de uitvinder van het Corinthisch kapiteel (vgl. ook Plinius, Naturalis historia xxxiv, xix, 92 over hem).
46 winkels: hoeken, ‘stofnesten’
47 en wat: en ook hetgeen
48 maar: uitsluitend
49 Lukul: Lucullus, de Romeinse gastronoom
50 baksels: dwz. pasteien
51 den heuvel Fiaskoon: de Montefiascone (ongeveer 80 km ten noord-westen van Rome bij het Lago di Bolsena). Aldaar werd de muskadeldruif verbouwd (wnt ix, 1271, vgl. Michels, 1964, p. 198).
52 met spel noch Musentoon: evenmin als muziek en poëzie
53 naa ik u sach: nadat ik u heb zien
54 Vaaders: nl. Aesculapius'
  als een leer: bij etappes (en gebruik makend van de wolken als traptreden)
55 't klaare kaamerglas: de heldere ruiten van mijn kamer
56 My hungkerende: Aan mij, die naar u hunkerde
  uw rechter: uw rechterhand (vgl. r. 18)
  wel te pas: die zeer welkom was
57 zoo: expletief (vat naa, r. 53 op)
60 leide [...] uit: leid ten dans, begeleid (wnt xvii, iii, 1013)
  dansjufferreitjes: reidansen van meisjes
61 meiningh: bedoeling
  myn lente, en soomerklank: die lente-achtige en zomerse muziek van mij
62 teelsteres van rykdommen: dwz. vrouwe die ons onze onopgemerkte rijkdommen toont
63 Deese inhoud: Die strekking
  mids: als ... tenminste
  begeeft: in de steek laat


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken