Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[193] Heugenisse, aan een heuveltjen, buiten Naarden (p. 331)

toelichting Welk heuveltje Six in dit gedicht bedoelt, is mij niet precies duidelijk geworden. De zgn. Leeuwenberg lijkt zich met zijn naam van vóór 1666 (‘Venusberg’) goed aan te sluiten bij de inhoud van het gedicht, maar deze heuvel ligt wat verder dan duisend schreên en niet suid (r. 2-3), maar oost van Naarden. Waarschijnlijk lag het bedoelde heuveltje buiten de Turfpoort of de Peperstraatpoort aan de zuidzijde van Naarden. De daar gelegen heuvels werden na 1654 afgegraven in verband met de aanleg van een vaart, de latere Bussumervaart (Maas, 1950, p. 106). Het is ook mogelijk dat het heuveltje toen gespaard bleef en

[pagina 342]
[p. 342]

  eerst na 1674 verdween bij de afgraving van de hoge gronden buiten de wal, in de periode van de verbetering van de vesting Naarden (De Vrankrijker, 1965, p. 81-82, vgl. de afbeelding in Enklaar en De Vrankrijker ii, 1940, p. 35). Het gedicht staat op p. 247-249 van Six' Poësy.
 
annotatie  
 
2 te leegh: te laag (nl. om een bergje te heten)
3 Pas: Nauwelijks
  Heeren weegen: hoofdwegen, doorgangswegen. Six zal doelen op de wegen naar Utrecht en Amersfoort.
4 waaterdyk: een verdedigingswal met gracht
6 op de weijen: op de weiden (bepaling bij gras)
7 Waar langs: dwz. Waarnaast akkers liggen waarvan ...
  de saaijers: zij die eerder zaaiden, de boeren
  meijen: maaien (wnt ix, 462, deze plaats)
8 Ontrent den korf van 't soete was: In de buurt van de honingkorf. In het Gooi werd veel boekweit verbouwd. In verband met de bevruchting van het gewas hielden de boeren bijen, die de vroeger vermaarde Gooise honing produceerden. Juist ten zuiden van Naarden zouden bijenschansen (groepen beschut opgestelde korven) hebben gestaan (De Vrankrijker, 1947, p. 75-115, met name p. 110-111).
10 onvruchtbre: wilde (geen fruit gevende)
11 voogeldeuntjes: dwz. zingende vogeltjes
12 leevend: levendig, beweeglijk (in het klotsende water)
13 zee: de Zuiderzee
14 Die onder Gysbrecht Y gaat buuren: Die als goede buur optrekt samen met het IJ van Gijsbrecht (Gijsbrecht van Amstel als heer van de IJstad Amsterdam).
15-16 Daar ... stee: Daar waar zij (nl. Zuiderzee en IJ) de kust van de Waterlanders afschuren (doen afkalven) evenals de in het veen gelegde dijken van Gijsbrechts stad. De Waterlanders (benoorden het IJ) hier gezien als opponenten van Gijsbrecht (vgl. Vondels treurspel). Zoals Gijsbrecht en de Waterlanders in onmin leefden, leven IJ en Zuiderzee in vrede. Samen schuren zij als het ware de scherpe kantjes van beide strijdende partijen.
17-18 tilt [...] Om hoogh: doet ... oprijzen (maakt ... zichtbaar vanaf uw top)
18 leegh: vanaf een laag standpunt
19 louter: prachtig
21 uw rugh: uw top
  de stad: Naarden
22 cingelgroen: begroeide singels
23-24 die ... vyvernat: met heldere vijvers waarin de visjes gevoed worden met de worteltjes van de tuinplanten
25-26 Schoon ... mach: Al kan de Haarlemse Blink prat gaan op zijn groter hoogte. Six bedoelt de Blinkert (ook wel de Hoge Blinkert of de Witte Blink genoemd; Van der Aa, Aardr. ii, p. 485-486), een hoog duin in de nabijheid van Haarlem (bij Kraantje Lek).

[pagina 343]
[p. 343]

26-28 syn ... Verdrieten: de problemen die het oplevert om daarop te klimmen door het onbegroeide en overvloedige zand, breken (de bezoeker) op
30 En quinkeleerende geweemel: En wat een zingen van een gewemel van vogeltjes!
31 myn ingewand: mijn gemoed, mijn hart
32 Toen u myn wellust eerst besocht: Toen ‘mijn wellust’ (ik in een blijde stemming door dit bezoek) u voor het eerst bezocht (vgl. Van Es, 1953, p. 137)
34 smaaklik: aangenaam
35 Van buiten kittlende, en van binnen: Aangenaam zintuigen en gemoed strelend
36 Verhieft alleen niet myn gemoed: Was het (echter) niet alleen die mijn gemoed opwekte
37 Nimf: liefje
  met wien verselt: in wier gezelschap
38 graasigh: grasrijk
39 geneegen: welgezind (tegenover zulk lief bezoek)
40 in 't vrye veld: ook in de zin van: onbelemmerd, ongedwongen, ins Blaue hinein?
43-44 Liet ... geviel: Het mooie dat minnaars altijd bekoort, liet binnensluipen in de deuren van haar (mijner ziele) liefde
45 wynbrauw: wenkbrauw (metonymisch voor: oog)
  schyns: schittering
46 fulpe kaaken: fluwelen wangen
47 Bloembeemdjes: Bedjes van (rode) bloemen
48 Omringht van blanke sesamyns: Omgeven door blanke sesambloemen (de witte bloemen van het sesamkruid). Six doelt op de blanke tint van de wangen, waarop rode blossen te zien zijn (vgl. echter Van Es, 1953, p. 137: ‘hier als dichterlijke omschr. voor tanden’).
49-50 een keel, Van engeltjes: een stem van engeltjes
50 minlik woordje: woordje van liefde
52 Zoo: Zowel
  gequeel: zang
54 al syn ooghcieraadje: zijn voornaamste ‘lust voor het oog’ (‘cierage’)
55-56 Als ... laadje: Evenzo als een edelsteen in een hoge zetting (?). Zoals een juweel in een hoge zetting de ring glans verleent, zo verleent het juweel Roselle glans aan het heuveltje.
57 wyl: nu
59 doodsche klipjes: een kale steenberg
60 al den omringh: de hele omgeving (deze vorm niet in het wnt, vgl. Kiliaan, 1599: ‘Om-ringh’)
63 soete stroomen: nl. die van de (in het gedicht nog niet genoemde) Vecht


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken