Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[295] Lauwerier, aan Joannes Dilman, beweert hebbende de inleidinge der geneeskonste (p. 490)

toelichting Op 9 december 1650 liet ‘Johannes Dyman Beverwyckanus’ zich inschrijven ven aan de medische faculteit van de Leidse universiteit. Hij was toen 21 jaar oud. Vier jaar later sloot hij zijn studie af (vgl. gedicht no. [381]). Blijkens de titel zal dit gedicht lauwerier betrekking hebben op het baccalaureaatsexamen van de latere arts; men werd in de medische opleiding in Leiden eerst baccalaureus (of kandidaat) en daarna doctor (Kroon, 1911, p. 13). Joannes was de zoon van Six' vriend en verwant Simon Dilman, een arts in Amsterdam (vgl. r. 26-28 en het Register van namen). Dit gedicht staat op p. 365-366 van Six' Poësy.
 
annotatie  
 
titel lauwerier: Lauwertak (vgl. baccalaureaat)
  beweert: Verdedigd, Staande gehouden
1-2 Gelukkigh ... saaken: vgl. Vergilius, Georgica ii, 490-494: ‘felix, qui potuit rerum cognoscere causas’

[pagina 518]
[p. 518]

4 De twee paar elementen: De vier elementen aarde, lucht, water en vuur (in de oude medische wetenschap verbonden met de humeuren zwarte gal, bloed, flegma en gele gal)
  staaken: schuilgaan, zitten
5 kent den grooten God: Vergilius prijst in de genoemde passage de man gelukkig die de akkergoden eert (vgl. de annotaties bij r. 17-20).
6-7 gaat ... lot: overwint het wisselvallig lot (vgl. Vergilius t.a.p.)
8 vordert sich: doet zichzelf ... voordeel, komt zichzelf ... te stade
10 het ooghwit braaf geslaagen: uw blik op edele wijze gericht (vgl. wnt x, 2337-2338)
11 op Leidens wysen stoel: op het spreekgestoelte van de Leidse universiteit
12 jaavelyn: werpspeer (wnt vii, i, 239) (in een toespeling op Horatius' Integer vitae, Ode i, xxii, 1-4?)
  loose laagen: slimme vallen (‘strikvragen’)
13 teegenschuttery: dwz. een krachtige oppositie
  veracht: ‘moeiteloos het hoofd biedt’
15 Wyl: Nu
  des artsenys geslacht: de geneeskunde
16 Begint: In haar beginsel beheerst
  vaste stylen: een hechte onderbouw
17 Vergeefs: Zonder (blijvende) uitwerking. Bijkens dit bijwoord zal Six hier geenszins denken aan de ‘gramme’ God van het Oude Testament, al lijkt hij in zijn woordkeus (gram en geweeken, tot de sonden) de lezer tot die interpretatie te willen verleiden (vgl. ook r. 5). Six zal hier doelen op Apollo en bijvoorbeeld op diens woede tegenover de Grieken voor Troje (vgl. ook de annotatie bij r. 22).
18 tot de sonden: men denke bijvoorbeeld aan de smadelijke behandeling van de vader van Chryseis door Agamemnon. Deze Chryses was een Apollopriester (Ilias i).
19-20 een vlam, Vol pests: vgl. de pest in het Griekse kamp (Ilias i, 43-52)
20 niet min swaare wonden: nl. de tweedracht onder de Grieken
21 toen: nl. in de tijd van de woede van die god
  de teeler: de vader
22 Den God geeert, in slangen maaksel: De goddelijke Asklepius, vereerd in de gedaante van een slang (vgl. Pausanias ii, x, 3). Asklepius was een zoon van Apollo. De identificatie van God (r. 17 en ook r. 5) met Apollo wordt hiermee wel onmiskenbaar.
23 te leggen an: te richten
24 uit heur smaaksel: afgaande op hun smaak. Apollo was onder meer ook god van de geneeskunde.
25 het sieke bed: voor: de bedlegerige
26 uw vaader: nl. Simon Dilman, die dus een tweede Apollo is. Zijn zoon Joannes kan als een tweede Asklepius gezien worden.
27 Den sieken Amstel: ‘Ziek Amsterdam’
28 Voorsiende: Met vooruitziende blik (vooral waar het de uitwerking van medicatie betreft)
29 Apolloos soon: dus: Asklepius
31 Want: verklaart noch meer (r. 30)
  die: die soon

[pagina 519]
[p. 519]

32 groene soppen: aftreksels van kruiden
  't voorigh leeven: het ‘voormalig’ leven, het leven dat geweken was. Asklepius zou Tyndareus uit de dood hebben gewekt (Plinius, Naturalis historia xxix, ii, 3).
34 stryk de glansen: behaal de schitterende luister
35 Uws vaaders, van syn haairen ringh: Die afstraalt van de (zilveren) haarkrans van uw vader. De oude Dilman droeg zijn zilveren haarkrans dus als een erekrans voor zijn geneeskunst. Six wenst Joannes evenveel eer en een even eerbiedwaardige ouderdom.
36 Onsterfelyke lauwerkransen: Die een onsterfelijke lauwerbekransing is (bijstelling bij glansen, r. 34). Six impliceert ook, dat zijn eigen lauwerier (vgl. de titel) niet onsterfelijk zal blijken te zijn.
37 zoo meenigh berd: zovele votiefborden. In het Asklepeion (de Asklepiustempel) op het eiland Cos bestudeerde Hippokrates de votiefborden die daar door genezen patiënten waren opgehangen (Plinius, Naturalis historia xxix, ii, 4).
38 Veel heilkonsts: Nog zoveel medische wijsheid
  de kerk: de tempel, het Asklepeion
39 Dodoens: de kruidkundige Rembert Dodoens of Dodonaeus (1517-1585)
  Pareus: de Franse chirurg Ambroise Paré of Pareus (1510-1590)
  met Sennert: en de Duitse medicus Daniel Sennert (1572-1637)
41 De weetenschap sit op de maan: dwz. Het in de wetenschap nagestreefde doel is onbereikbaar hoog gelegen
42 heeft eindeloose trappen: dwz. kan altijd nog hoger klimmen
43 staat, in kloek bestaan: is afhankelijk van dapper aandurven
44 Se blyven leegh, die licht verslappen: Al wie snel opgeeft, blijft laag


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken