Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten. Deel 1 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1
Afbeelding van Verzamelde gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (2.40 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten. Deel 1

(1947)–J. Slauerhoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

Archipel
I am haunted by numberless islands, and many a Danaan shore - (Yeats)
I

[pagina 38]
[p. 38]

Het Boegbeeld: de Ziel

 
Dit is mijn lot: gebeeldhouwd voor den boeg,
 
Den scheepsromp achter mij te moeten volgen;
 
Mijn zegetocht over knielende golven
 
Aan 't schip te moeten danken dat mij droeg.
 
 
 
Wel leef ik 't zwerven liever dan het vaster
 
Landlijk geluk, dat wortelt als een boom
 
In één trouw, voor één einder; mijn driemaster
 
Draagt me in de drift van iedren wereldstroom.
 
 
 
Liefkoozingen van alle golven schuimen
 
Over mijn borst en bevlekken mij niet.
 
Volgende reinigen van voorge, zij ontruimen
 
Mij snel, mijn vreugd blijft vrij van hun verdriet.
 
 
 
Ik zal nooit van een houden, zij zijn alle
 
Even witwoedend, even snel weer grijs.
 
Ik lok, zij streelen, laat ze los, zij vallen
 
In met het koor, dat sterft achter mijn reis.
 
 
 
Geen vrouw leed liefde zoo gelijk bewogen
 
In drift, als ik de zee: zijn ademtocht
 
Houdt mij beurtlings bukkend en opgetogen,
 
Geen man heeft machtiger zijn bruid bezocht.
[pagina 39]
[p. 39]
 
Uit zoo groot omhelzen zoo zuiver zelf
 
Behield geen vrouw; over zijn diepte zwevend
 
Bleef mijn beeld in zijn borst begrensd en bevend.
 
Ik overleefde hem - tot des einders gewelf.
 
 
 
Geen bruid huwt met haar vorst gebied als ik
 
Met 't schip, dat mij meetroont, vorstlijk vrijgevig...
 
Máár 'k leef ook zeer bekrompen, onderhevig
 
Aan koers en vrachtvaart van de onvrije brik.
 
 
 
'k Lig met mijn romp in 't vuile dok verankerd
 
En duld de lading van smaadlijke vracht;
 
't Gelaat vertrokken, 't verre lijf verkracht
 
Voelt gevangen vrouw zich weerloos bezwangerd.
 
 
 
En houd ik mij hardnekkig in extase
 
Bóven gesternten, diep in zee gezonken,
 
Dan hoor 'k 't aanklevend schuim der aarde razen:
 
Vlak achter mij liggen matrozen dronken.
 
 
 
Zoo dronk ik schoon en schande in één teug.
 
Stijgt mij de roes der reine hemeldriften,
 
Dan werkt besef van laag bestaan als gift en
 
Proef ik zoo wrang dat 'k niet voor engel deug.
[pagina 40]
[p. 40]
 
Dit zal het eind zijn: op een slordige helling
 
Van 't schurftig schip te worden afgesloopt.
 
Ik zal stom smeeken om een nieuwe stelling,
 
Laf, als een hoer die zich voor 't laatst verkoopt.
 
 
 
Men nagelt mij misschien als laatste gunst
 
Nog op de stompheid van een oude kof.
 
Wij passen bij elkaar: zijn molmge vunst'
 
En mijn geschonden schoon, verfloos en dof!
 
 
 
Dan weer berouw 'k, naakt in mijn schaamle schaamte,
 
Dat ik niet eer, als waardloos wrakhout stierf:
 
Liever nog lang met een roestig geraamte
 
Over 't geluksgebied van vroeger zwierf.
 
 
 
Bespottingen van alle golven botsen
 
Tegen mij op. Mijn leed wordt staag verbrijzeld.
 
Zij schenden mij, als de scherpkantige schotsen
 
Van vroegre liefde het onmeetlijk ijsveld.
 
 
 
Wie leed zoo fel, zoo laf, voordat hij stierf;
 
Met zooveel smaad gekroond, zoo laag gekruisigd
 
Over 't weleer bekoord gebied? Wie zwierf
 
Zoo lang rampzalig, voor hoogst Heil 't vooruitzicht
[pagina 41]
[p. 41]
 
Van mijn wanhoop: dat na dit overwintren
 
Voorbij mijn dood eenmaal een storm, een hoos
 
Mij zal vernietigen, zoo vormeloos,
 
Dat 'k mij niet meer herinner in mijn splintren?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken