Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen (1711)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
Afbeelding van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysenToon afbeelding van titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.65 MB)

Scans (20.10 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

(1711)–Ludolph Smids–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Duynen]

DUYNEN; hier doet sich op een vraagh, seer gewichtigh en vol knoopen; of deese duynen op de boord van Holland altyd syn geweest? Eenige hakken het geschil aan stukken met een dubbeld antwoord, voorgevende dat de Buitenduyn, voor 's menssen geheugen, Holland altyd heeft omringt; maar dat een verwoede storm deselve binnen het land verspreide en op die wyse maakte het Binnenduyn. Deese nu of verstuyfd, alwaar geen helm is groeyende, gelyk de Blinkert achter Overveen; of sy word dagelyks wegh gegraven: aan-

[pagina 69]
[p. 69]

gesien men onder deselve goed weyland is vindende, wanneer het sand, door den Dieper, vaartmaaker of sand haaler, is wegh gevoerd. G. Brand; over Batoos Vertooningen, 225 bl.

Ik segge, het duyn verstuyft, en het sou noch meer verstuyven, wierd het niet door het planten van helm, of het steeken van stroo, bewaard. Junius, Batav. 45 pag.

Ik segge, daar is goed land onder de duynen en dus worden de afgegraavene duynen schoone weiden. Dit sienwe dagelyks. Het sand word met schuyten wegh gehaald, sullende verstrekken voor ballast. De eigenaar krygt een stuiver van ieder schuyte sands, en wint noch geduirigh aan ontrent syn land.

Soo is Overveen, buiten Haarlem, een geheelyk overstoven veen; alsoo, voor 70 jaaren, de Blinkert wel eens soo hoog is geweest. Om deese reden vind men ook, in het duin, veel hooge geboomtens van hofsteden, door den tyd overstoven en daar op verlaaten. Ondertussen is het gebeurd, dat door gemelde Diepers, voor eenigen tyd, syn opgegraven een ouwerwets hoefyser, en het been van een groote visch.

Wat nu de Binnenduynen aangaat, die heb ik self gesien diep in het land en veele uiren van de zee, ontrent Seist; ja midden op de heide, in het hooge en drooge deel van het landschap Drenthe.

Syn deese nu niet voortgekoomen uit de Cimbersse sundvloed? Oudenhove, Haarl. Wiegh, 31 Bedenk. 111 bl. en van de Cimbers, 27 bl.

Hoe? sou iemand het durven tegen spreeken, dat de duynen, op sommige plaatsen, voor het geweld der golven en winden wykende, de laage landen bracht onder een watervloed, die alles verdelgde en de duynsanden voortrolde, gelyk ik boven seide, naar Drenthe; en self Westfalen, Gelderland ende Veluwe, Braband en de Peel, tot onder Tongegeren? Oudenhove, S. Holl. 15 bl.

Is deese stelling niet vast te setten door de schelpen, ontrent de gemelde plaatsen, in de binnenste ingewanden des aardryks gevonden? Siet Eyndius, Zeland. Chron. 3 cap. 17 pag. De Ray, Werelds B. en E. 2 B. 4 H. 220 bl. en den grooten Liefhebber aller keurigheden, Sim. Schynvoet, over den Amboinssen Rariteit kamer, 317 bl.

Maar de Buitenduynen, (ook eer deese landen van menssen waaren bewoond) als een ringmuir de zeekusten en laage landen dekkende, syn aan malkanderen gehecht en blyven ook onafgescheiden van de Hoofden af tot aan het Schager Riff.

[pagina 70]
[p. 70]

Hadden ook alleenlyk de uitgangen van Maas en Rhyn, Eems, Weser en Elbe; synde daar in de mindere uitvloeyingen met mensse handen gemaakt: te weeten, keiser Ottoos Hond, S. Olofs gat, de Hunsingo, en het gat van Itsegadam, by de Butjadigers.

Eindlyk verneem ik dat van de Duynen allereerst word gewagh gemaakt in Annalib. Bertinianis, A. 839; alwaar men van een water vloed verteld. Matheus, de Nobilitate, 2 lib. 176 pag. & ad Egmend. Chron. 170 pag. & Analector. VI Tom. 3 bl. doch siet ook Parivall, Vermaak van Holl. 15 bl. Pars, Katw. Oudh. 85 bl. de Vertaalde Kluverius, Rhynmond. 2 D. 244 bl. Merula, Introduct. Cosmograph. 1 part. 3 lib. 227 pag. & lib. de Maribus, 1 cap. 231 pag. Lipsius, in Tacitum, 1 lib. Annal. 70 cap. echter, myns oordeels, geweldigh mistastende, 69 pag.

Maar hier is van Duynen gesprooken; en de Leeser sou ook graag de naamreeden willen weeten. Wel aan. Duin is een oud-Celtis woord en beteekend een heuvel of berg. Hier af komt dan Lug-dun, Uxello dun, Viro-dun, Lupo-dun, Eburo-dun, Novio-dun, &c. Merula, in de aangetoogene Introductio, 228 pag. Boxhorn. Stedeb. 169 bl. en andere, schryvende over de Latynsse benaaminge der stad Leiden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken