Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In een web van vriendschap (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van In een web van vriendschap
Afbeelding van In een web van vriendschapToon afbeelding van titelpagina van In een web van vriendschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (4.21 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In een web van vriendschap

(1999)–Martha S. Bakker, Mieke B. Smits-Veldt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Brieven van Nederlandse vrouwen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

Alida Bruno

Aan Constantijn Huygens, Alkmaar, 8 december 1657

Hoogachtbare, weledele heer Constantijn Huygens,

nadat mij was bericht dat uw werken uitgegeven zouden worden, hebben de kennis van uw hoge verdiensten en mijn kleine vermogen in mij geworsteld om iets te rijmen op de genoemde gelegenheid. Deze worsteling heeft geduurd tot dit moment, waarop mijn goedwillendheid en ijver, gesterkt door de gedachte aan uw oordeelkundigheid, dit volgende eerbiedig aan u aanbieden.

 

[drie gedichten op de uitgave van Huygens' poëzie]

 

Mijnheer,

dit op zichzelf al ondeugdelijke werk werd nog reddelozer omdat ik in grote haast was, want ik werd vaak onderbroken en de bode moet afreizen. Ik zie er alleen de waarde in die uw goedkeuring eraan zal willen geven. Het is veel gebrabbel; de keuze van de woorden laat ik aan uw onberispelijk oordeel over, voor het geval er beter iets anders gekozen kan worden. Het geluk van dit onverzorgde gedicht is dat het onder de ogen van un bon entendeur komt, qui n'a besoin d'une demi-parole. Eindigend met eerbiedig aanbod van mijn diensten, verblijf ik, achtbare, edele heer,

uw dienares

Alida Bruno

[pagina 72]
[p. 72]

Aan Constantijn Huygens, Alkmaar, 5 maart 1672

Hoogachtbare hoffelijke heer, zo vermaard als voortreffelijk dichter, mijnheer Constantijn Huygens,

ik ben, na de ontvangst van uw uiterst boeiende, lof en dank waardige Zee-straat, mij door u welwillend toegezonden, schijnbaar onbeleefd en ondankbaar geweest, omdat ik inderdaad beschroomd was en niet goed wist hoe iets waardigs aan u te schrijven of te geven. Het spreekwoord ‘Bis dat qui cito dat’ spoorde mij soms wel aan om mijn dankbrief of gift door haast te verdubbelen en aldus te vergroten, maar de schroom hield mij altijd tegen. Totdat de gelukkige, lang verbeide gebeurtenis van de benoeming van zijn Doorluchtige Prinselijke Hoogheid tot kapitein-generaal, tot vreugde van het land, zich voordeed, waarop ik (blijmoedig) ook vrijmoedig ben geworden om daarop iets te dichten met u in gedachten. Ik zend dit gedicht aan u als publiek en geheim Prins-man, in de veronderstelling dat het door de stof en het onderwerp (ofschoon het werk het niet waard is) in uw ogen aangenaam en waardevol zal zijn.

Ziet u, mijnheer, zo zoekt Alida (uit armoede) een list en hoopt, ja gelooft dat door de hoge naam die erboven staat, die van Zijne Doorluchtige Hoogheid de heer de Prins van Oranje, de naam onderaan ook enige gunst zal kunnen verwerven, namelijk die van mij, hoogachtbare heer en zeer hoffelijke vriend,

uw nederige dienares

Alida Bruno

 

[gedicht op Huygens gedicht Zee-straat]

 

Edele heer Constantijn Huygens,

onze voortreffelijke, zeer beminde burgemeester Van der Graaff, die mij gisteren de eer van zijn bezoek deed, liet ik dit

[pagina 73]
[p. 73]

gedicht op de Zee-straat lezen en ik maakte hem direct leenheer hiervan, zodat die achtenswaardige heer deze nu zeker met groot genoegen aan het bewandelen is. Als dit ene vers op Zijne Hoogheid door u bij gelegenheid gezonden of gegeven zou kunnen worden in handen van de heer Van der Hoogen, Raad van State en waarde zwager van genoemde heer burgemeester Van der Graaff, zal dit tot verdere dienst verplichten, edele heer Constantijn Huygens,

uw dienares de bon coeur

Alida Bruno

Aan Constantijn Huygens, Alkmaar, 11 december 1672

Ten gunste van mijn heer en vriend burgemeester Arend van der Graaff,

aan de weledele hoogachtbare heer Constantijn Huygens, Heer van Zuylichem, Raad van zijn Doorluchtige Hoogheid, de uiterst geliefde Heer Prins van Oranje enz.

 

[twee gedichten]

 

Mijnheer en oude vriend, heer Constantijn Huygens,

Hoeveel vrijmoedigheid ik ontleen aan onze oude vriendschap zult u, mijnheer, naar ik hoop even welwillend vergeven als duidelijk zien aan de bijgaande verzen. Hoever mijn genegenheid, geboren uit de verdiensten van de edele heer mijn vriend Van der Graaff, mij aanspoort tot dit werk en mij doet springen, misschien hollen, zonder het leidsel van schroom en andere intomende inzichten, blijkt uit de stukken. Wat zal ik zeggen? De aandrang van genegenheid is de oorzaak van dit geschrift, de hoop op een goede uitslag maakte dit gedicht af. Alle loodjes wegen, een aasje kan de weegschaal doen doorslaan. Als dat nu wordt gedaan door een Aaltje, zou ik mijn

[pagina 74]
[p. 74]

vriend een gelukwens en u mijn dank en nederige dienst aanbieden, die altijd blijft, mijnheer,

uw dienares en vriendin

Alida Bruno

Aan Constantijn Huygens, Alkmaar, 24 december 1672

‘Dankgeschrift en gift voor de weledele heer Constantijn Huygens, heer van Zuylichem etc.’

 

[twee gedichten]

 

Hoe stipt ik mijn woord houd aan u, mij bekende heer en vriend, zult u in dit volgende vers kunnen lezen, want ik had u gezegd dat ik, indien de zaak waarom ik verzocht naar wens uitviel, aan u dank en aan mijn vriend de heer Van der Graaff een gelukwens zou toebrengen, zoals ik op deze manier doe.

 

[één gedicht]

 

Hoogachtbare heer, mijnheer Huygens,

hier heeft u de onrijpe vruchten van dankbaarheid en een gelukwens, de eerste voor u en de andere voor de achtbare heer Van der Graaff, zoals ze door vreugde, als een snelgroeiende pompoen minder dan een nacht uit de grond van mijn hart ontsproten. De haast in het danken verbetert de geringe waarde van de gift, want ‘Bis dat qui cito dat’ en de snelle gelukwens betoont en getuigt van de volledige bereidvaardigheid van mijn genegenheid. Van beide verzen mag ik zeggen: ‘Sat cito, si sat bene’, aangezien ik u kan verzekeren dat ze niet voortkomen uit nagelbijten, noch haartrekken of voorhoofdsrimpels van diep gepeins, hetgeen u gemakkelijk zal geloven omdat er ook niet het minste wijze-studie-straaltje uit blinkt. Uw oordeelkundigheid zal echter met des te genadiger ogen de fouten die in de

[pagina 75]
[p. 75]

gedichten zitten over het hoofd zien. In deze hoop eindigt, die blijft, hoogachtbare weledele heer,

uw nederige dienares en vriendin

Alida Bruno


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • brief aan Constantijn Huygens

  • brief van Alida Bruno

  • brief aan Constantijn Huygens

  • brief van Alida Bruno

  • brief aan Constantijn Huygens

  • brief van Alida Bruno

  • brief aan Constantijn Huygens

  • brief van Alida Bruno


datums

  • 8 december 1657

  • 5 maart 1672

  • 11 december 1672

  • 24 december 1672