Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen (2017)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (1.93 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ingrid Biesheuvel

René Kurpershoek

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Epitheta, dat zijn bynamen oft toenamen

(2017)–Anthoni Smyters–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

K.

KAey.Behavende, lustighe, breede, wijde, bewandelde, revieren, openen, ghekassijde.
Kalck.Witten, levenden, wittenden, witmakenden, onghebluschten, bijtenden, bereyden, brandenden, roockenden, bestreken, metselaren, bernenden, ovens, strijck, plackers, konstighen.
Kampernoelien.Leckere, fenijnighe, koude, vochtighe, onrijpe, onsmakelijcke, voose, zorghelijcke, rondekens, ronde, haestghegroeyt, versche, paddenstoel.
Men vindt veelderley Kampernoelien, maer de plompe en dicke zijn de beste, zommighe zijn fenijnich, voornamelijck die wt eenighe verrottinghe groeyen.
Kancker.Ongheneselijcken, ghemamden, inetenden, verteerenden.
Kant.Broodts, hacht, grooten, dicken, knaghenden, harden, dijckers, arbeyders.
Karper.Bevruchten, vruchtbaren, dicken, zachten, vochtighen, graetachtighen, gheschelfferden, schelfferachtighen.
Katte.Mauwende, lauwende, tamme, ronckende, grauwe, gheplacte, muys, droeve, huys, vervaerlijcke, bloode, rattendoot, schoone, bedelachtighe, swerte, diefachtighe, ghebaerde, aschvijstersse, kleyne, gheduldighe, ghespickelde, malle, minne, springhersse, streelstere, tuymelersse, luymende, streelersse, benepen.
Kauwoorden.Langhe, ronde, witte, flesch.
De Kauwoorden zijn bequaem om wijn in te behouden, om olie ende andere waterachtighe ofte druypende dinghen, ghelijck men in vaten ende kuypen doet. Men dect des VVinters de Citroenboomen, met haer rijs, om dat sy van natueren een contrarieteyt hebben, de koude te verhinderen, diese zouden moghen beschadighen.
[Folio K8r]
[fol. K8r]
Kecke ofte Parte.Spel, loose, oorlooghsche, snoode, schelmsche, arghe, bedrieghelijcke, vriendelijcke, schalcke, verraders.
Keer.Veerdighen, lichten, draeyenden, rechten, stercken, weerhaecx, haestighen, wendenden, wackeren, rasschen, dubbelen.
Keerskorf.Dunnen, witten, slechten, langhen, teenen, stercken, hooghen, enghen, smallen.
Keersse.Vlammende, lichte, traghe, verlichtende, dunne, rancke, teere, ruete, witte, wassen, ghele, Minnebroeders, brandende, lichtende, donckere, langhe, nacht, wacht, paes, stralende, klare, morghen.
Keghelen.Staende, rechte, ronde, blijde, neghentallighe, langhe, omghevallene.
Kele.Inslickende, breede, opene, hooghe, aderachtighe, diepe, gapende, vochtighe, langhe, luydende, holle, inslockende, gulsighe, inswillighende, aessemende, slockerighe.
Kees.Verharden, kloot, platten, vetten, koe, duynen, zoetemelcx, gheronnen, nieuwen, witten, groenen, teeren, schapen, versschen, ouden, ronden, vierkanten, parmesaen, Hollandtschen, ghelen, rotten, maeyachtighen, ghelebden, Tesselschen.
Keirnen-steen.van pruymen, kriecken, perzen ofte andere vruchten, harden, pruym, olijve, abricoten, keirnachtigen, amandel, daden, kleynen, druyven, voortbrenghenden, dunnen, ronden.
Kelder.Diepen, vochtighen, donckeren, wijn, bier, onderaerdighen, ghewelfden, hollen, verdiepten, droevighen, kuylachtighen, lochten.
Kelderweerder.Wijnproever, fleschdragher, voorsnijder, veerdighen, besighen, dorstverslagher, drinckenschencker, wijntapper, ganymeden.
Kemp ofte Hennep.Gheswinghelt, ghebooct, spinbaer, ghehekelt, ghewronghen, bindende, ghekoordet, stinckende, gherotten, gheblouwet, ghevleghelt.
[Folio K8v]
[fol. K8v]
Kercke.Christen, alghemeyne, Catholijcke, gheloovighe, Apostelsche, moeder der Christenen, onverganckelijcke, oude, Evangelische, zalighe, ware, goddelijcke, d'arcke Christi, Roomsche, onsterffelijcke, heylighe, eenvoudighe, yverige, Christelijcke, strijdende.
Kerck-gheboden ofte Ondertrouwe.Solemnele, feestelijcke, Sondaechsche, openbare, bruylofts, wtverkondichde.
Kercken-dienst.Yverighen, Godes-dienst, zekeren, curieusen, ouden, loffelijcken, eerbaren, solemnelen, ghevierden, ghewoonen, Ioodtschen, Christelijcken, superstitieusen, by-gheloovighen, zuyveren.
Kerckmeester.Dienstwillighen, zorchdraghenden, eerbaren, ghetrouwen, kerckenvoocht oft momboor.
Kercken-roover.Grouwelijcken, stouten, boosen, schelmschen, diefachtighen, afgrijselijcken, onzalighen, roovenden, hatelijcken, verachtelijcken, strafweerdighen.
Kerck-hof.Ghebult, droevich, lommerachtich, ghekruyst, breet, eensaem, rouplaetse, droefplaetse, opene, eenvoudich, ghemeyn, rust, doorgraven, vet, grouwelijck, dooden, menschverslindende, verschrickelijck, Christen-slaepstede.
Kerssen-kruydt.Water, fonteyn, verssche, groene, reviers, ghesonde, voorjarighe.
Daer zijn velerleye soorten van Kersse, die inde loopende wateren ofte fonteynen groeyt, vocht haer ghemeynlijck by de watereppe ofte pungen, in't eerste zijn de bladekens rondt, ende wanneerse groeyen, wordense ghehackelt ghelijck de Roquetten bladeren.
Ketene.Ghedraeyde, harde, stercke, gheknoopte, dichte, enghe, boey, rammelende, doorknoopte, gheknorde, sware, ringh, bindende, omwonden.
Ketterije.Obstinate, opinisch, Ariaensche, verdoemelijcke, vervloecte, verdomde, stoute, dootslaende, ongheluckighe, blinde, kerckenpeste, hoovaerdighe, boose, koppighe, monstersche, smeeckende, schadelijcke, vleeschelijcke, vernuft-volghende, moeder der godtloosen, overghegheven, onghe-
[Folio L1r]
[fol. L1r]
 bondene, partijdighe, oproerighe, ongheloovighe, waenwijse, vermetelijcke, fantastijcke, twistvoedtstere, sectarische, pestilentiale, hersseloose, scheurmakighe, rotten, oorlooghverkondersse, twistzaeystere, nieuwe, onzalighe.
Keule.Kruydt, stercke, bittere, rieckende, arendraghende, hof, groene, wilde, ghebloeyde.
Keyser.Caesar, Augustus, onoverwinnelijcken, machtighen, strijtbaren, roemweerdighen, Roomschen, hoochmoedighen, stouten, grootmoedighen, wackeren, kloecken, ontemmelijcken, triumphanten, heerschenden, Monarch, weerdighen, oorlogher, overwinner, victorieusen, ghevreesden, oversten.
Carolus.Onoverwinnelijcken, grootmoedighen, moedighen, kloecken krijgher, gheleerden, vrede-vader, oorlogher, stouten, veerdighen, stantvastighen, machtighen, deuchdelijcken, milden, Roomschen, vromen, eersten, Keyser, wackeren, subtijlen, zachtmoedighen, eergierighen, ghevreesden, victorieusen, hoochmoedighen, triumpherenden.
Keyserrijck.Hoochste, machtichste, vermaert, hoochweerdich, ghehoorzaem, oneyndelijck, bloeyende, rijcke, aldermachtichste.
Kieckendief, ziet Wouwe.
Kieckenen.Piepende, ghesloten, jonghe, teere, kleyne, ghebroede, voorjarighe.
Kindt.Lief, teer, wel bemint, troetel, jongh, schoon, edel, kleyn, zoet, ghemint, welgeboren, weert, vet, lieflijck, vriendelijck, stamelende, weeck, zacht, poppen, ghebakert, ghewonden, fraey, ghezooght, ghespeent, levende, wacker, sterck, voedtster.
Kinder-doecken.Kinder, windel, witte, wolle, breede, lakene, spis, neers.
Kindtsheyt.Ieuchdighe, schreyende, eerste, schreeuwende, ghebakerde, onnoosele, zeeverende, malle.
Kin-yser.Peerdts, ziet Breydel, sluytende, yseren, temmende, hardt, benauwende.
[Folio L1v]
[fol. L1v]
Kinne.Langhe, scherpe, ghekloofde, breede, gheputte, hanghende, ronde, daverende, korte, ghebaerde, dicke, gulden, appel, ghevorcte, hellende, zachte, kromme, troetelachtighe, troetel.
Kiste.Vrecke, gheslotene, secreet, leiren, schrijn, doot, offer, beslaghene.
Kistmaker, ziet Schrijnwercker.
Kittelinghe.Wellustighe, brootdronckene, vriendelijcke, lustighe, amoureusche, grillighe, stekende, zoete, malle, onkuyssche, lachende.
Kijver. ofte Kijvinghe.Twistighen, oproerighen, klaghenden, klachtighen, kijfachtighen, grooten, korzelen, onredelijcken, onverstandighen, qualijcsprekenden, quellijcken, keeckachtighen, ouderlinghen, wijfachtighen, scheldenden, titstenitsich, woorttwistighe.
Klachte.Droevighe, biddende, vermanende, karmende, smeeckende, beklaghelijcke, betranende, sware, treurighe, elendighe, zuchtende, deerlijcke, medelijdende.
Klappaert.Loghenachtighen, quellijcken, moeyelijcken, poffenden, onverdragelijcken, quaetsprekenden, lasterlijcken, bijtenden, hatelijcken, loghenzaeyer, onbeleefden, zeeverenden.
Klappinghe.Gheklap, quellighe, loose, zoete, klapachtighe, moeyelijcke, verdrietighe, verdrietelijcke, zotte, veelsprekende, wijven, onnutte, confuyse, loghenachtighe, oneerlijcke, oorlockende.
Klater.Zilveren, verblijdenden, kinderspel, ghetanden, klaterenden, klinckenden, tijdtverdrijver, kinderkortswijl.
Klauwe.Kromme, haeckachtige, leeuwe, grijpende, roovende, pijnende, eysselijcke, vreesselijcke, verslindende, wreede, vattende, bijtende, stekende, rassche, veerdighe, hakende, diefsche, pooten, schrabbende, ghekromde, scherpe, gheweldighe, grijpende, dertele, valcken, bepluymde, rouwe, smeeckende, scherpe, krauwende, leckere, hayrighe, vleyende, rassche, ghevaerlijcke.
[Folio L2r]
[fol. L2r]
Kleerkasse.Verborghene, rijcke, kostelijcke, kleerbewarende, welversiene, reyne, moye.
Kleermaker ofte Snijder.Verlapper, handtwercx-man, armen, lapper, onaerdighen, maeyere, behoeftighen, vermakere, verzamelaer, vrouwen-gheck.
Kleedt.Gheciert, schoon, kostelijck, prachtich, verciert, moy, gheployt, heerlijck, gheboort, gheborduert, ghestict, dierbaer, eerlijck, eerbaer, ghepassement, ghesnippert, ghehackelt, reyn, opghetoyt, welstaende, passende, ghezoomt, gevoedert, enckel, aenghedaen, damasten, bequaem, ghekantillit, konincx, rijck, gheschackiert, ghebloemt, ghecouleurt, bonten, fluweelen, weerdich, dierbaer, edel, locht, swaer, sleypende, bruyn.
Kleppe.Laseris, luydende, klappende, elendighe, kletsende, ratelende, wtsettighe, korte, bedelaers.
Kleynmoedicheyt.Bloode, vrouwen, luye, armhertighe, schandighe, beschaemde, vreesachtighe, luysighe, verachtelijcke, verworpene, hatelijcke.
Kliere.Vleesachtighe, quellijcke, verhevene, mismaecte, zienlijcke, periculeuse, gheswollene.
Klisse.Bittere, klevende, ghetacte, rouwe, ghesterrede.
Klocke ofte Distilleerhelm.Looden, ghelooden, dampachtighen, gheglaesden, distilleer-pot.
Klocke.Luyden, ure, luydtklinghende, holle, wagghelende, sprekende, metalen, slaende, cinghelende, weck, hanghende, verdoovende.
Kloeckheyt ofte Kloeckicheyt.Moedighe, stercke, machtighe, stoute, oorlooghsche, krijghsche, helden, couragieuse, Achillische, hoovaerdighe, ontemmelijcke, Herculische, onverwinnighe, triumpherende, krachtighe, ridderlijcke, victorieuse, rijckmakende, eerghevende, beloonende.
Klomp.Plompen, swaren, onroerlijcken, mismaecten, dicken, ronden, deechachtighen, aerden, brandenden, zilveren, ongheformeerden, stofachtighen, dooden, grooten, gheslotenen, gheheelen.
[Folio L2v]
[fol. L2v]
Kloproede.Swacke, langhe, gheknobbelde, eycken, haselieren.
Kluchte.Aerdighe, bootsighe, ydele, ghenuechlijcke, blijde, fabel, belachelijcke, ghemeyne, loghen, spottelijcke, schimpighe, raesbollighe, verwijtachtighe.
Kluysenaer.Ouden, gebaerden, droeven, eensamen, bleecken, gherompelden, bedenckere, devoten, eenvoudighen, langghebaerden, wortelaer, armen, kalen, ghepaternosterden, bedelenden, boschwoonenden, wandelaer, weerelthater.
Knecht.Ghedienstighen, plompen, botten, ootmoedighen, besighen, Ionckers, slavighen, kocx, onderdanighen, neerstighen, dienst, dienstbaren, schencker, kelder, kamer, huys, ghehoorsamen, doenden, arbeydenden, boerachtighen, boeren, volghenden, mallen, jonghen, slechten, eenvoudighen, onbehendighen, groven, ghetrouwen, slachvreesenden, loonsuchtighen.
Knevelbaerdt.Langhen, ghedraeyden, ghequispelden, ghekrolden, Turcschen, gekronckelden, baerden, verwerden, rosschen, ghelen, spitshayrighen, katers, ghestijfden, borstelachtighen, overhanghenden.
Knick.metten hoofde, spotters, mistrouwenden, weygherenden, beroependen, dreyghenden, verachtelijcken, belachelijcken, versmadelijcken.
Knie.Buyghende, ronde, ghebuychde, onder, zenuachtighe, ghevouwene, vette, demoedighe, verdemoedichde, biddende.
Knieschijve.Zenuachtighe, struyckelende, vaste, knobbelighe, ghespannen, strunckelende, ghevouwene, vouwende, vernederde, ootmoedighe, biddende, suckelende, verootmoedichde, stijve, vette.
Knip.Harden, stijven, voorhoofts, smertelijcken, ronden, stercken, drooghen.
Knoop.Bindenden, dichten, gheslotenen, stercken, onontbindelijcken, vasten, nauwen, ghewondenen, moeyelijcken, ghemenghden, ketenen, strick, Minnebroeders, wevers, Her-
[Folio L3r]
[fol. L3r]
 cules, doortrocken, dobbelen, stijven, verwerden, omwonden, ghedraeyden, vasthoudenden, dicken, aenghehechten.
Koeck.Tarwen, heeten, boeckweyt, gheboterden, zoeten, zuycker, zachten, leckeren, kinder, peper, klippel, mennisten, knap, ronden, kermis, breeden, backers, nieuwe-jaer, gekruyden, smakelijcken, beheunichden, oly, panne, kruydt, eyer, zemelen, heeten, boonen, pastey, ghersten.
Koeckoeck.Roepere, somer, luyen, bastaert.
Koelte.Vochtighe, lommerachtighe, zoete, avondt, doovighe, dompighe, morghen, verversschende, vermakelijcke, bladeren, huyverighe.
Koetswagen.Lichten, gevlegelden, rasschen, welrollenden, heeren, gedecten, moyen, hoochmoedigen, waggelenden, ledighen, gheweldighen, ruysschenden, gheyserden, beslaghenen, behanghenen, swerten, Duytschen, leiren, fluweelen.
Koesteringhe ofte Opvoedinghe.Behonichde, zoete,zoete, voedtselghevende, aenlockende, vetmakende, vleyende, voedende, lieffelijcke, bedrieghelijcke, aenlockende, bestreelde, ghevanghene.
Koker, ziet Pijlkoker.
Kole.Levende, swerte, brandende, ontstekene, roode, bernende, heete, vyer, gheblasene, glinsterende, roockende, ghedoofde, verdoovende, torf, hout, bosch.
Koninck.Machtich, hoochmoedich, oppersten, milden, kloecken, ghezalfden, vermaerden, scepterdraghenden, grooten, ghebiedenden, vercierden, heerlijcken, statighen, pompeusen, krijghs-heldt, achtbaren, vromen, strijdtbaren, victorieusen, verwinnenden, dreyghenden, trotsen, moedighen, ghescepterden, onoverwinnelijcken, gevreesden, Godenkint, kroondraghenden, triumpherenden, verschrickelijcken, eergierighen, Monarch, kostelijcken, wijsen, gheluckighen, ontemmelijcken.
Koninckrijck.Weerelts, bloeyende, rijck, machtich, Monarchije, benijt, wijtstreckende, edel, groot, vermaert, overvloedich.
[Folio L3v]
[fol. L3v]
Konste.Eerbare, musijcken, vermaerde, subtijle, spitsvindinghe, goddelijcke, konstighe, bearbeyde, gheleerde, zonderlinghe, studieuse, bedrieghelijcke, behendighe, edele, natuer-dochtere, diepzinnighe, Jupiters dochter, overalloopende, arbeydighe, vercierde, duystere, curieuse, profijtelijcke, eerweerdighe, wonderbare.
Konstenaer. ofte Ambachts-man.Gheestighen, ervarenen, arbeydighen, beroemer, behendighen, klappaert, vercierder, handtwercker, snooden, ongheachten, meester, scherpsinnighen, kloecken, wackeren, vindere, vroech-opstaender, doenden.
Vrije-konste.Wtnemende, schoone, volkomene, nutte, Mathematische, subtijle, scherpzinnighe, edele, eerlijcke, eerbare, vindersse, zekere, arbeydighe, vermaerde, onderwijsende, loffelijcke, prijsweerdighe.
Koolkooper.Swerten, leelijcken, onghemanierden, onbeleefden.
Koopmans handelinge, oft Koophandelinghe.Groote besighe, moeyelijcke, sware, lastighe, onghemackelijcke, aerdighe, zorghelijcke, excellente, arbeydighe, perijckeleuse, bekommerende, bekommerlijcke, hinderlijcke, schadelijcke, quellijcke, zorchvuldighe, arbeydighe.
Koorden.Ghedraeyde, bindende, scheeps, gheknoopte, strick, kempen, verwerrede, pranghende, tuyer, stercke, stijve, ancker.
Koordeken. ofte Touken.Snoer, ghevlochten, tres, kuispel, plat, freny, mont, geschackiert, goude, dicht, vast, snoer, zilveren, hanghende, ghewrocht, sijden, ghedraeyt, gheweven, doorstrict, ghesp, ghemaect, moy, lang, dun.
Kop ofte Drinckvat.Wijn, gulden, diepen, langhen, ghebruycten, lachenden, breeden, schoonen, zilveren, vergulden, blinckenden, gheemailleerden, hollen, lieflijcken, overdecten, hooghen, gouden.
Koper.Blinckende, klaer, klinckende, gheel, schijnende, levende, glinsterende, verroest, krakende, krijsselende,
[Folio L4r]
[fol. L4r]
 knersselende, hardt, blont, luydende, gheinsterende, Corintisch, weerklinghende, eerachtich, aenlockende.
Koppe.Laet, treckende, ghebuycte, ghelasen, klevende, ghezette, hoorne, dobbele, bloettreckende, tennen, hals, pijnlijcke, aenghehechte, vlammende, ontstekene.
Korf.Ghevlochtenen, brem, teenen, broot, kers, keers, biesen, byen, diepen, obly, draf, mout, marct, heys, vijgh, rozijn, naey, lotery, vischkorf, wijden, bloem, appel, bedel, enghen, ronden, cabas, salaet, warmoes.
Kostelijckheyt.Overvloedighe, heerlijcke, hoovaerdighe, groote, overdadighe, onmatelijcke, onmanierlijcke, bancketten, onnoodighe, blijckelijcke, eergierighe, teere, konincklijcke, hoochmoedighe, princelijcke, prachtighe.
Koussens ofte Bocxens.Doorsnedene, langhe, moye, gewrochte, opgheblasene, ghemaecte, wollen, ghevulde, Duytsche, gheboorde, doorhackelde, ghekoorde, opper, neer, slodder, ghesticte, linnen, ghevoederde, ghesnipperde, ghetrockene, ghebreyde, carseyen.
Koutere.van eenen ploech, scherpen, krommen, snijdenden, ghetanden, stijven.
Koutinghe.Ghekoutofte t'zamensprekinghe, fabelachtighe, vrolijcke, schrickelijcke, ghecierde, blijde, lustighe, ghemeynsame, besnedene, spijtighe, schimpighe, drollighe, bootsighe, onderlinghe, ghestoorde, ghecoloreerde, verborghene, secrete, wijse, sententieuse, malle, eerlijcke, oneerlijcke, wijven, klappeyen, belachelijcke, kinder.
Kracht.Gheweldighe, stercke, heftighe, dreyghende, stijve, zenuwen, groote, rouwe, moedighe, strenghe, haestighe, wonderbare, wonderlijcke, ongheloovelijcke, furieuse, sware, bespringhende, stoutmoedighe, wtnemende, vyerighe, yverige, Reusen, machtige, onwederstaenlijcke, worstelaers, hoochmoedighe, onoverwinnelijcke, Samsons, groeyende, fortsighe, hernomene, strijtbare, mannelijcke, hijghende, vrome, volkomene, blijde, Titanische, oorlooghsche, ontemmelijcke, stijve, tempeestische, donderende, temmende, Herculessche, ex-
[Folio L4v]
[fol. L4v]
 cellente, Davids, kloecke, helden, vyerighe, keyserlijcke, menschen, aendrijvende, doordringhende.
Kraen.Vriendelijcke, hoochvlieghende, Indische, roover, leckere, voorsichtighe, wintersche, voorzegghere, wakende, reysende, lochtlievende, verslindende.
Kraeye.Bonte, swerte, snaterersse, ghekapte, voorzeghstere, ongheluckighe, kariende, quetterende, heessche, behendighe, oude, wintersche.
Kranckheyt.Swacke, zieckelijcke, bevende, strunckelende, bekommerlijcke, teere, gheswacte, onmachtighe, elendige, onghevallijcke, oude, schuddende.
Kreeft.Rooden, kruypenden, eerselinghsgaenden, revieren, zeeschen, veelvoetighen, rijnschen, scherpstekenden.
Krekel.Zingenden, kickenden, haverachtigen, struyckachtighen, qualijckzienden, korenbijtere, klinghenden, heesschen, somer, schadelijcken, swerten, velt, huys, krieckenden, zorgheloosen.
Kreupelen.Mismaecten, hinckenden, troetelenden, Vulcanischen, waggelenden, kromvoet, krombeen, korteknie, scheeven, kortvoet, springenden, mancken, stompvoet, schuddenden, Vulcanis sone, huppelenden, steltendragher.
Kriecke.Zoete, roode, zachte, swerte, ronde, schoone, rijpe, delicate, lustighe, amperachtighe, blosende, morwe, Spaensche, bruyne, kortghesteelde, gheblutste.
Krijghs-man.Oorlooghs, stouten, braven, trotsen, vechter, Mars-kindt, onvertsaechden, kloecken, hoochmoedigen, ghewapenden, opgherusten, dootslagher, gheweldich, krijgenden, wackeren, dreyghenden, furieusen, vrecken, pijckdragenden, wreeden, moedighen, oorloochs-ghedruys, onghenadigen, doorhackelden, victorieusen, veerdighen, onverwinnelijcken, edelen, ghevreesden, onbarmhertighen, stercken, ontemmelijcken, hoovaerdigen, rechten, hupschen, bulderenden, onghestuymden, moetwillighen.
Krijghs-rock.Yseren, dichten, lijfbewaerder, gulden,
[Folio L5r]
[fol. L5r]
 swaren, ghegraveerden, harden, scheutvrijen, gheprobeerden, Vulcanischen, oorlooghs, gepolijsten, vergulden, swerten, ghevoederden, schubachtighen.
Krijghs vroomheyt,ziet na Vromicheyt.
Kristalijn.Blau, blinckende, reyn, glasachtich, zuyver, effen, ijsachtich, wit, Indisch, glat, sneeuwich, berghs oft de montaigne.
Krijt.Wit, root, zacht, Enghels, Luycks, steenachtich, meelachtich.
Kroes ofte Beker.Diepen, gulden, duysteren, zilveren, platten, hooghen, ghevoetten, breeden, gheknorden, ghedopten, verhevenen, ghegraveerden.
Kruycke.Water, ghebuycte, groote, broossche, steenen, dicke, ronde, gapende, wijn, korthalsighe, wijde, hooghe, gheoorde, azijn, olie, bier.
Kruydt.Groeysaem, zoet, teer, groen, groenachtich, rootachtich, slecht, krachtich, zaeft, effen, ghepeerelt, verflenst, bitter, van eenen dach, sterck, d'eere des velts, serpentijns, schadelijck, groeyende, gheschockiert, ghekrolt, rieckende, fenijnich, versch, dun, ghebloemt, bloeyende, velt, schoon, groenende, moes, gheverwet, lachende, voorjarich, ghezont, zoetachtich, bedaut, medecinael, doof, onnut, boos, verplant, verstict, wildt, hergroeyende, malsch, zonderlingh, vruchtbaer, blau, lustich, lieflijck, onvruchtbaer, vael, spade, smakelijck, vochtich, wtghedout, kruydeken, kruydelijn, lief, ratten, katten.
Kruyme.Morsele, kleyne, dunne, broots, ghemorselt, harde, vallende, gheworpene, afghebrokene, wittebroots.
Kruys,ziet op de letter C.
Kudde.Krielende, ontellijcke, ghemeynten, vergaderde, dichte, visch, groote, stercke, overvloedigen, byeengebrochte, dwalende, gewolde, schaeps, verckens, ossen, koeyen, eenden, gheyten, hinden, gansen, herten, bocken.
Kudse.Harde, moorders, wreede, gheyserde, beslaghene, dootslaende, kromme, Herculessche, sware, ghepijnde, ver-
[Folio L5v]
[fol. L5v]
 schrickelijcke, gheknodsde, gheboochde, gheweerde, weerachtighe, stercke, rouwe, hontslaghers, ossendrijvers, wildemans.
Kuyl.Stillen, duysteren, donckeren, woesten, rootzachtighen, lommerachtighen, eysselijcken, onbewoonden, eensamen, diepen, mosachtighen, vochtighen, beschimmelden, openen, tweeholighen, droevighen, verborghenen, kelderachtighen, groenen, gheverweden, bemosten, versweghenen, vuylen, ghegraveerden, berchachtigen, natten, verschrickelijcken, weergalmenden, ondergraven, roockenden, verveerlijcken, krommen, afgrijselijcken, onbewoonlijcken, hollen, verduften, stinckenden, kouden wildernissen, rottenden, slijckachtigen, zorghlijcken, wonderlijcken, leeuwen.
Kulcte ofte Deck-bedde.Ghecottoent, winters, warme, ghesticte, deckende, vlockighe, wollen, vaste, fijne, Tuernoutsche.
Kussen.Zitte, zacht, ghepluymt, zoet, wit, oor, vierkant, hardt, pronck, vlocken, kaf, leyn, hals.
Kuype.Diepe, wijn, wijde, gapende, ronde, opene, ghebonden, ghereepte, bade, perssen, was, vleesch, verwe, brou, melck, boter, dichte, ondiepe.
Kuyper.Besighen, arbeydighen, dronckaert, vroech-op, neerstighen, kelderkuyper, behendigen, stercken, kloppenden, gheruchtmakenden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken