Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Wat dinghen dat noetorstich sijn den studenten. C. XI.

 
DIe studeren wilt ende leren /
 
Selen haren sin met allen keren
[pagina 35]
[p. 35]
 
Toter dinc / lude en̄ stille /
920[regelnummer]
Daer hi in studeren wille /
 
Met groter ernste / gheloves mi.
 
Ia in dinc die orberlijc si /
 
En̄ die den man moghen bringhen
 
Cot goede en̄ tot hoghen dinghen.
925[regelnummer]
Men salt yrst leren dat men hoert /
 
En̄ dat namaels leren voert.
 
Nieman en sal / hebbic ghelesen /
 
Te vroech meester willen wesen;
 
Maer men moet pinen meneghen dach
930[regelnummer]
Eer men ten hoechsten comen mach.
 
En̄ oec ter eeren van ertrike
 
En mach men niet comen haestelike;
 
Men moet den tijt langhe liden
 
In sorghen / ende in arbeyden.
935[regelnummer]
Men sal yrst dat cleyne leren
 
En̄ dan toten meeren keren.
 
Het es beter / alsic versta /
 
Datmen neder opt cleyne ga /
 
Dan of men boven opt hoghe liepe /
940[regelnummer]
En̄ dan neder viele int diepe.
 
Een jonghere die wille leren /
 
Sal sinen meester eren /
 
En̄ hem oec sijn onderdaen /
 
En̄ met hem oec gherne gaen:
945[regelnummer]
Want hijt hem gherne sage ontsaen
 
En̄ met onderscede doen verstaen.
 
Also die meester heeft voren.
 
Ionghers die ernstelijc horen/
 
So glorieert hi in dat
[pagina 36]
[p. 36]
950[regelnummer]
Ende leset hen vele te bat.
 
Nieman en utet gherne sijn woert
 
Daer mense niet gherne en hoert.
 
Die jonghere en mach / als wi lesen /
 
Niet boven sinen meester wesen;
955[regelnummer]
En̄ dat hi in die scole hoert /
 
Sal hi thuus vertrecken voert /
 
En̄ dicwile in sijn herte verslaen /
 
Sone maecht hem niet ontgaen.
 
Men moet pinen ende arbeyden
960[regelnummer]
En̄ met ernste daer in verbeyden;
 
Want roekeloesheyt voer waer /
 
Es een stiefmoeder harde swaer /
 
En̄ ernsticheyt / alsic bevroede /
 
Es moeder van allen goede.
965[regelnummer]
Met arbeyden mach men comen
 
Tot groter eren ende te vromen;
 
Ende alle onsalichede
 
Can volghen der ledechede.
 
Die studeren wilt dat hi siet
970[regelnummer]
En sal haestelijc liden niet;
 
Maer met goeden staden sal hi
 
Die Scrifture gronden wat si si
 
En̄ na die waerheyt dat verstaen.
 
Die Scrifture heeft bevaen /
975[regelnummer]
In worden dEwangelie al;
 
Maer wet datmen en sal
 
Op die woerde niet studeren
 
Maer men sal wijsselijc gronderen
 
Dat march vander redelijcheyt
980[regelnummer]
Die oec inden worden leyt.
[pagina 37]
[p. 37]
 
Also die ziele / dat ghijt wet /
 
Inden lichame es gheset
 
Also es den sin vander Scrifturen
 
Boven alder woerde ruren.
985[regelnummer]
Paulus doet ons verstaen /
 
Die littere can doet slaen
 
En̄ die gheest can levende makenGa naar voetnoot1.
 
Nu horet bediet van deser saken.
 
Grote clerken / wet dat wale /
990[regelnummer]
Die hem fonderen altemale
 
Op die littere en̄ op die woert
 
Om scoen te vertrecken voert /
 
Verheffen hem in haren sin /
 
Ende doden hen daer in;
995[regelnummer]
Maer die haer ziele minghen
 
Metter heyligher leringhen
 
Die de litteren uut gheven /
 
Dat maect in hem een leven.
 
Dan wercter die heylighe Gheest inne /
1000[regelnummer]
En̄ volmaect die Gods minne.
 
Die Ioden / wildijt weten /
 
Hebben Bibelen en̄ Propheten /
 
Maer si verstaen die litteren bloet;
 
Daer om slaen si hare ziele doet.
1005[regelnummer]
Die littere en soude doghen niet
 
En dade die sin diere men uut tiet.
 
Aldus selen hem bekeren
 
Studenten die willen leren.

voetnoot1
Vlgk. II, Cor. 3, 6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken