Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Klaproosje en korenbloempje (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Klaproosje en korenbloempje
Afbeelding van Klaproosje en korenbloempjeToon afbeelding van titelpagina van Klaproosje en korenbloempje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.36 MB)

Scans (4.84 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Klaproosje en korenbloempje

(1926)–Agatha Snellen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

VII. Het hermelijntje is dood! Aftocht der roofdieren.

Korenbloempje sliep slecht dien nacht, ze dacht aan de arme zieke dieren, die zoo jammerlijk waren verdronken.

Heel vroeg, nog vóór zonsopgang, werd er aan haar deur getikt. Zij deed open en zag een sijsje staan, het zelfde sijsje, dat haar getroost had, toen Crocus was gestorven.

‘Gauw, gauw, vlucht!’ riep het sijsje, ‘het hermelijntje is dood en de roofdieren zijn woedend, ze zullen dadelijk hier heen komen!’

Korenbloempje bedacht zich geen oogenblik, liep het huisje uit en verborg zich tusschen 't gras onder de struiken, juist bij tijds, want daar kwamen de roofdieren al aangerend. Ze rukten de deur van het huisje open en moeder hermelijn riep:

[pagina 43]
[p. 43]


‘Kom er uit, valsch wezen, je hebt mijn zoon vermoord!’

Toen ze Korenbloempje niet zagen, vernielden ze het heele huisje.

Korenbloempje zat bevend tusschen de struiken: Wat moest ze doen! Het zou niet lang meer duren, of ze zouden haar viden....

Daar zag ze aan den rand van den vijver de witte eend. Ze liep er heen, zoo gauw ze kon. Toen ze er bijna was, zagen de roofdieren haar en renden haar achterna, maar Korenbloempje klom op den rug van het goede dier en dat zwom met haar den vijver op!

De roofdieren wilden haar nazwemmen, maar het koude water scheen hen dadelijk te bekoelen.

Moeder hermelijn riep:
‘Kom terug, en laten we samen praten!’

‘Neen.’ zei Korenbloempje ‘ik vertrouw je niet!’

‘Je hebt mijn zoon vermoord!’

‘Ik geloof niet, dat hij dood is, hij was niet erg ziek! Misschien is hij flauw gevallen.’

‘Flauw gevallen!’ riep een marter boos, maar hij sprak niet uit, want juist kwam er een wezel aangeloopen, die riep:
‘Kom gauw! Kom gauw! Hij is niet dood! Hij is niet dood!’

[pagina 44]
[p. 44]

Moeder hermelijn rende vol vreugde naar haar zoontje en de anderen volgden haar.

‘Daar heb je het nu al,’ zei de witte eend, ‘altijd zoo voorbarig!’ Ze zwom naar den kant en Korenbloempje klom van haar rug af.

‘Zorg nu, dat ze gauw weg komen!’ zei ze verder.

‘Ik zal mijn best doen!’ zei Korenbloempje.

Treurig stond ze te kijken naar haar vernielde huisje en naar de leege holen van de zieke dieren, toen hermelijn bij haar kwam met hangeden kop, om haar vergiffenis te vragen.

‘Ik wil je wel vergeven,’ zei Korenbloempje, ‘als je me maar belooft, dat je dadelijk wilt vertrekken jij en je heele familie!’

Dat beloofde hermelijn, Korenbloempje ging mee om nog een nieuwen pleister op de wond van het zoontje te leggen en daarna trokken alle roofdieren beschaamd af.

Weer wilden ze om de beurt het kleine hermelijntje in den bek nemen, maar het diertje voelde zich al zoo veel beter, dat het niet aldoor gedragen wilde worden, het huppelde vroolijk om de moeder heen.

Toen het sijsje ze allen zag vertrekken, vloog ze, zoo gauw ze

[pagina 45]
[p. 45]

kon, naar het bosch, waar de dieren waren heengevlucht, om hun te zeggen, dat ze terug konden komen.

De dieren vertrouwden het echter nog niet recht. De roovers konden weer terug komen en hen overvallen. Ze wilden nog één nacht wachten....

Korenbloempje sliep dien nacht onder de vleugels van de witte eend en het deed haar goed, dat trouwe hart naast zich te voelen.

Den volgenden dag kwamen werkelijk alle dieren in optocht terug, heel anders dan ze gekomen waren: Eenige zangvogels vlogen voorop en zongen een lustig liedje, en haasjes, konijntjes, ratten en muisjes dansten op hun achterste pooten en piepten mee, zoo goed ze konden.

Maar toen ze in hun bosch kwamen, dachten ze aan al hun goede vrienden, die waren verdronken en werden ze treurig gestemd....

Allen begroetten Korenbloempje hartelijk en zeiden, hoe blij ze waren, dat de roovers haar geen kwaad hadden gedaan.

Verscheidenen begonnen dadelijk het huisje weer op te bouwen en Korenbloempje zat er droevig naar te kijken, ze dacht over alles, wat er de laatste dagen gebeurd was.

[pagina 46]
[p. 46]

Gelukkig, dat Crocus dat niet had beleefd!

Het huisje kwam nog niet klaar dien dag. Een konijn vroeg haar, of ze dien nacht in zijn hol wilde slapen, hij had al een bed in orde gebracht.



illustratie

Korenbloempje vond dat zóó vriendelijk, dat ze het maar dadelijk aannam.

Bij zonsondergang ging ze nog even naar de witte eend en legde zich toen te slapen in het konijnenhol dicht bij den ingang.

[pagina 47]
[p. 47]

Niet lang daarna werd ze wakker gemaakt door stemmen, het was het hooge piepstemmetje van een muis en de lage stem van een oude rat.

‘Dat is toch een ding geweest met die roovers!’ zei de rat, ‘vroeger toen hier nog geen Crocus en geen Korenbloempje waren, was het hier heel wat rustiger.’

‘Nu, maar het zou hier toch kwaad uitzien met de zieken en gewonden zonder Korenbloempje!’

‘Ja, misschien wel,’ zei de rat, ‘maar vroeger kwamen wij er toch ook wel!’

‘Nu,’ zei de muis, ‘als jij met een gebroken poot moest rondloopen, dan zou je wel anders spreken?’

‘Ja, dat denk ik ook wel, maar ik blijf er toch bij, het was hier vroeger veel rustiger!’

‘Je bent een oude stijfkop!’ zei het muisje, en toen liepen de twee verder.

Korenbloempje dacht over, hetgeen de rat gezegd had.

Had hij zoo groot ongelijk?

Een heelen tijd had ze zoo liggen denken, toen het heldere maanlicht in het hol kwam schijnen. Ze stond op en ging

[pagina 48]
[p. 48]

naar buiten en.... Wat zag ze daar een aardig tooneeltje!

Verscheidene haasjes en konijntjes klein en groot waren in het maanlicht aan het dansen en springen, hun aardige lange ooren zetten ze recht in de hoogte van pleizier! Het was alsof ze een bepaald spelletje deden, maar Korenbloempje kon er niet uit wijs worden, hoe het spelletje was. Telkens maakten ze allerdwaaste sprongen.

Toen ze daar een poos naar had staan kijken, ging ze weer in het hol en denkende aan de vroolijke haasjes viel ze heel gauw weer in slaap.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken