Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel
Afbeelding van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.47 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

(1930)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

XXVI. Een verschrikkelijke vooravond.

Lezer, hebt gij ooit den voor-avond van een tweegevecht beleefd? Dat moet verschrikkelijk zijn - vooral als men geen vertrouwen in zijne schietkennis heeft en men integendeel weet, dat zijne tegenpartij op dertig passen afstand, den kop van een kanarie-vogel verbrijzelt. 't Moet daarenboven verdrietig zijn, als men verliefd is en dus - aan het leven houdt. Het moet zoo omtrent hetzelfde gevoel zijn als bij den ter dood veroordeelde, dien men is komen verwittigen, dat er spraak is hem den volgenden dag naar het Land van Belofte te doen vertrekken.

Tony Darenge heeft, nu hij alleen in zijne kamer is, al zijn moed verloren; hij gevoelt, hij heeft de overtuiging dat de jonker hem kwetsen, hem dooden zal. Dien Georges rekent hij tot de grootste exentriciteit in staat - enkel, omdat men hem voor een echten Engelschman houden zou.

‘Vechten is eene domheid,’ redeneert Darenge; maar zijne romantische denkbeelden werpen die stelling omver. Wie niet vecht, al heeft hij gelijk of al kan hij niet vechten, is, volgens zekere wereld, een onteerde: geen man van eer, zoo beweert men, reikt hem de hand; de vrouw ziet hem met minachting aan; hij wordt gebannen uit de deftige kringen, terwijl integendeel degene die moedig het wapen opneemt, de roem van den dag is. Dat alles kan zeer waar zijn, maar het is en blijft eene domheid.

En Tony neemt de pistool, die lang reeds dreigend aan

[pagina 148]
[p. 148]

den muur heeft gehangen, om aan zijne bezoekers te doen zien, dat hij, als een echt gentleman, zich het gebruik der wapens heeft eigen gemaakt - Tony neemt de pistool en beproeft met vastheid te mikken; doch hij beeft zoo geweldig, dat hij op geen vijf passen zijne tegenpartij zou hebben getroffen. Hij werpt het wapen terzijde en begint andermaal te redeneeren. Georges overreden - onmogelijk. Zijn ongelijk bekennen - onmogelijk. De politie verwittigen, opdat deze juist gelijk op het tooneel, intijds tusschenbeide zou treden - maar dan volgde de rechtbank en de gevangenis, die toch juist ook onder de plezieren der jeugd niet kunnen gerekend worden.

Het koude zweet breekt Tony uit.

Wat al uitvluchten spelen den schreeuwer van zooeven door het hoofd! Nu deze uitgeput zijn, is hij op het nemen van maatregelen bedacht; doch vindt er geene.

Er is een spottende duivel in hem, die aanraadt met los kruit te schieten! Vocht men nog met den sabel - hij zou bijvoorbeeld, kunnen weigeren op het terrein zijnen hoed af te nemen, uit vrees van eene zware verkoudheid op te loopen; hij zou een pond watten en een zwaar karton onder den borstlap kunnen verbergen! Maar, helaas, de getuigen laden de pistolen en de barbaarsche tegenpartij eischt, dat men in een sabelstrijd met den blooten schedel en de bloote borst vecht.

Na eenig dubben, grijpt Tony andermaal de pistool en mikt op den hals van zijne onnoozele inktflesch; zijn arm beeft nog altijd.

‘Neem uw laatste schikkingen!’ schijnt hem de inwendige stem duivelachtig toe te fluisteren. Wat heeft hij te doen? Familie bezit hij als het ware niet meer; een testament heeft hij niet te maken, tenzij dat hij - om zich te wreken - zijne schulden legateert aan zijne tegenpartij. Tony schrijft een hartroerenden brief aan Marietta, waarin hij verklaart dat de gedachte aan haar, hem gewis

[pagina 149]
[p. 149]

overwinnend uit de worsteling zal doen treden - en mocht hij, de beleedigde, vallen, dan zou zijn laatste zucht haar zijn toegewijd. Nu hij dit schrijft, welt er een traan in zijn oog op; hij bemint dat meisje hartstochtelijk en gelooft zich met wederliefde beloond. Een paar dagen geleden heeft zij door blikken en woorden bewezen, dat hij veel te hopen heeft.

Blind bedrogene!

De vader moet daarenboven, ten gevolge van nieuwe diensten welke de klerk onlangs bewezen heeft, verklaard hebben dat hij gelukkig zou zijn, een zoon als Tony te bezitten. Heerlijke toekomst - en dat schitterend licht kan morgen eensklaps uitgeblazen worden!

En daarna? Tony is nog niet zoo verhard in de boosheid, of er flikkeren nog eenige dier herinneringen op, welke hij steeds als ‘bijgeloovigheid’ heeft beschouwd - en de spotter met God en duivel, nu het donker rondom hem geworden is, tracht - een acte van berouw te verwekken.

's Nachts droomt Tony: hij ziet dien helschen Georges met eene gapende pistool op hem afkomen; de tromp die plotseling vuur en gloeiend lood braken zal, nadert allengs al meer in de richting van het hart. Eensklaps wordt een vlammende kogel in het lichaam gejaagd en het bloed spat als eene fontein tusschen de vingeren der hand door, welke hij snel op de wonde gebracht heeft. Nu hij uit dien akeligen droom wakker schiet, drijft het zweet over zijne leden.

De morgen verkwikt hem; de drang der omstandigheden, de onmogelijkheid van een uitweg te vinden, geeft hem een weinig van die gelatenheid, welke echter slechts het gevolg van eene wanhopige worsteling is - en nu hij andermaal de pistool vastgrijpt, heeft zijne hand eenige vastheid bekomen.

Maar jonker Georges dan? Deze slaapt gewis rustig

[pagina 150]
[p. 150]

door, zonder zich om het tweegevecht van den volgenden dag te bekommeren?

Integendeel - Georges drijft al zoo erg in het koude zweet als Tony. Hij ook, alleen zijnde, heeft zijn toestand overdacht en de overtuiging bekomen, dat die gemeene kinkel tot alles in staat is. Wat heeft die kerel te verliezen? Kortom, Georges heeft ongeveer in dezelfde gedachtewereld rondgedwaald als Tony; de aandoeningen zijn even hevig, de koorts is even geweldig, en het zweetbad is bijna voldoende geweest om hem te verdrinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het Jan-Klaassen-spel. Met levende beelden uit onzen tijd