Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel
Afbeelding van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.47 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

(1930)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXXII. Aangehouden.

Kort heeft Tony Darenge geschitterd. Eerlijk duurt het langst! Gouden spreuk, welke in onzen tijd maar al te veel vergeten wordt.

Terwijl zijn broeder, eene type van eerlijk man, dag en nacht slaaft en wroet en langzaam, stap voor stap naar boven gaat, heeft hij in twee of drie sprongen de hoogte willen bereiken: wat wilt ge? Tony Darenge is immers, onder dit opzicht, een kind zijner eeuw!

In de gevangenis zit de misdadige jongeling, het hoofd door de beide handen koortsachtig omklemd, te weenen: hij somt zijne schelmerijen op en hij beeft voor het schavot; maar, neen! wat had hij te vreezen? De stukken zijn vernietigd en Drummel is ook, in de oogen der justicie, geen heilige, op wiens woord men zou bouwen!

[pagina 177]
[p. 177]

Maar nu Tony aan Marietta denkt - om welke te behagen hij getracht heeft, langs welken weg ook, goud te bekomen en welker liefde-betuiging hem in de baan der schelmerij heeft vooruit gestuwd - nu stroomen tranen van spijt en wanhoop uit zijne oogen. Hij bemint haar met al de drift der jeugd en hij denkt, de blinde! met wederliefde beloond te zijn.

En zij? ...

De echtgenooten Bareel-Van Dinter zitten nog altijd met gebogen hoofd voor den haard; de lamp is niet meer opgedraaid en werpt een doodsch licht door het vertrek. Niets, dan de beweging welke de man of de vrouw maken, wordt in het vertrek gehoord. Het slaat elf ure. Marietta is nog niet weêrgekeerd: de moeder denkt aan haar, de vader niet.

Het slaat middernacht. De moeder wordt onrustig om haar kind en wandelt, soms diep zuchtend, door het vertrek. Zij speculeerde immers in het blinde op de toekomst harer dochter! Hare Marietta zou eens met eene groote fortuin en een klinkenden naam in de wereld optreden - rijk zijn en een stuk adellijken naam voeren, is immers voor die kortzichtige vrouw het toppunt van geluk! Eindelijk komt de uitgezonden knecht terug en brengt de tijding, dat mejuffer Marietta dien avond niet in den Schouwburg geweest is.

Mevrouw jammert; mijnheer Bareel, uit zijne financieele en andere berekeningen opgewekt, deelt eenigszins in hare onrust. Maar nu begrijpt hij alles: zijne dochter is reeds, sedert uren, met jonker Georges op weg naar Parijs of elders. Kan er eene andere bekroning voor dergelijke opvoeding en leiding bestaan? Immers neen! Gansch het leven van dat meisje was een roman, een verderfelijke roman geweest, en moet een, door onze fatsoenlijke klasse gelezen, Fransche roman niet eindigen op eene zelfmoord of eene schaking?

[pagina 178]
[p. 178]

De moeder is wanhopig: zij verwijt haren man, die met gebogen hoofd weêr in den leuningstoel zit neêrgezakt, de oneer en schande waaraan zij ten prooi zijn - en hij, na lang de razernij van mevrouw te hebben aangehoord, werpt haar verwijtingen terug en vloekt het noodlot dat hem zoo verschrikkelijk verplettert.

‘Darenge is aangehouden!’ Die woorden, door een der binnensnellende vrienden van den speculant uitgesproken, doen mijnheer Bareel uit zijn leuningstoel opschieten en werpen er hem weêr, alsof hij door den bliksem getroffen wordt, in terug. De rampzalige is meer dood dan levend, terwijl de moeder, alleen met het lot van haar kind begaan, nog altijd het hoofd tegen den muur geleund, in een hoek weent.

Naarmate de vriend echter de omstandigheden vertelt, herleeft mijnheer Bareel; allengs al meer ademt hij vrijer en nu hij de verzekering heeft van hetgeen er gebeurd was, rijst hij op en hij is weêr uiterlijk kalm; want hij gevoelt dat hij buiten het bereik der justitie valt en, ten hoogste genomen, Tony Darenge alleen de straf ondergaan zal.

Hij zal eerlijk man blijven in het oog der wereld!

Nu de speculant met zijne vrouw alleen is, treedt hij naar haar toe, neemt haar bij den arm en zegt, met eene verbazende koelheid:

‘De avond is nog zoo slecht niet geweest; in plaats van verlies, is er winst; wat Marietta aangaat, jonker Georges zal, na dien dwazen stap, niet anders doen dan beider eer redden!’

Wat hem persoonlijk betreft, hij heeft volkomen wel gerekend; maar op jonker Georges is de speculatie een groot waagspel.

‘Welke tooneelen!’ zegt den volgenden dag de baron van Dormael, terwijl hij met mijnheer Franck over het gebeurde spreekt. ‘Het is te betreuren,’ gaat hij voort, ‘als men zulke slechte kinderen en zulke schurkachtige

[pagina 179]
[p. 179]

bedienden heeft! Ik begrijp echter niet, hoe mijnheer Bareel-Van Dinter met een schelm als Drummel zaken wil doen; maar 't is waar, men is in die wereld niet altijd meester van zijn doen en laten.’

Mathilde van Dormael heeft, onder het gesprek, niet alleen de laatste feiten, welke er tusschen den blonden jonker en Marietta waren voorgevallen, overpeinsd; maar zij doorloopt ook hare geschiedenis, haar oordeel, haar vonnis, hare voorkeur en de coquetterie van een oogenblik, en nu zij het oog op Max Franck rusten laat - hij, zoo groot, zoo verheven, zoo wijs tegenover allen die haar omringen en haar bezig gehouden hebben - nu staat zij plotseling op, steekt hem hare blanke hand toe en terwijl er groote tranen in hare oogen opwellen, zegt zij:

‘Wilt ge mij vergiffenis schenken, mijnheer Franck?’

Verwonderd richt Max zich op, en de schoone Mathilde hervat:

‘Ik heb u dikwijls slecht beoordeeld; ik ben gelukkig u mijne schuld te mogen bekennen....’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het Jan-Klaassen-spel. Met levende beelden uit onzen tijd