Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sneeuwvlokske. Eene vertelling uit de dagen van den watersnood (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sneeuwvlokske. Eene vertelling uit de dagen van den watersnood
Afbeelding van Sneeuwvlokske. Eene vertelling uit de dagen van den watersnoodToon afbeelding van titelpagina van Sneeuwvlokske. Eene vertelling uit de dagen van den watersnood

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

Scans (43.28 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sneeuwvlokske. Eene vertelling uit de dagen van den watersnood

(1861)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

[Inleiding]

De inleiding van mijne verhandeling ‘Kritische Beschouwingen’ is, denk ik, ook de beste inleiding voor deze novelle, welke te Breda en te 's Hertogenbosch, in vergaderingen voor hetzelfde doel gehouden, en de eene niet minder talrijk dan de andere, na de pauze werd voorgedragen. Ziehier hoe ik mij uitdrukte:

‘Ik kom uit den vreemde.

De noodkreet, welke bij de vreesselijke waterramp uit Nederland is opgestegen, heeft door gansch Europa weêrklonken. Overal rezen er stemmen van sympathie op; maar vooral in Zuid-Nederland, in de Vlaamsche gewesten, heeft de bange kreet de harten ontroerd en bij den eersten oproep is gansch dat volk opgestaan, om den landgenoten van vroeger dagen, eene behulpzame hand toe te reiken.

Rijk en arm, edelheer en werkman, kwam, elk naar zijn vermogen, zijnen penning storten; men wilde niet alleen doen zien dat men den armen lijder gedachtig was, men

[pagina 6]
[p. 6]

wilde ditmaal betoonen, dat men vooral het oude Nederland nog genegenheid toedroeg.

Geen wonder!

Kinderen van denzelfden stam, kinderen uit dezelfde wieg - broeders, thans door den stroom der gebeurtenissen van elkander eenigzins vervreemd - herinnerde men zich in België, welk glorierijk, welk voorspoedig verledene men, tijdens de vereeniging, te samen gedeeld had en het blijft eene heilige waarheid: “wat God vereenigt, dat kan de mensch niet scheiden.”

Het is een zoo heerlijk oogenblik om te verbroederen, dat des ongeluks....

Mij, kind uit Noord-Braband, door het toeval vele jaren geleden in het Zuiden gevoerd, mij heeft het ongeluk mijner landgenoten diep getroffen.

In mijne verbeelding was ik hier; ik zag den verbolgen vloed als een ontembaren overweldiger, den hem ontwoekerden grond terug eischen; ik zag hem het “tot hier toe en niet verder” door het reusachtige genie des menschen opgeworpen, verbrijzelen; ik zag het golvende doodkleed ten allen kante uitgespreid en ik meende het gejammer der ongelukkigen te hooren, die handenwringend om erbarming smeekten.

Zooveel ramp, zooveel smart - en zooveel magtelooze opoffering!

Maar ook zag ik eene ranke, zwakke boot, tusschen dreigende schotsen voortgestuwd - en in die boot een rijzig man, met de kalmte in den oogopslag, met mannelijke kracht in stem en gebaar, met dat uiterlijke, hetwelk ons zou doen denken, dat hij de woeste golven, die alles vernielen en die hem niettemin zoo gedwee en gehoorzaam op haren kronkelenden

[pagina 7]
[p. 7]

rug dragen - dat hij de golven gebieden kon. Kalm was hij in het midden der stormen.

Ik heb hem gezien, voet aan wal, omringd door weenende moeders, wanhopige grijsaards, kermende kinderen, die zich aan zijne kleederen hechtteden en hem groetteden als eene tweede Voorzienigheid - en ik heb gezien, hoe zijn oog vochtig werd, onder het uitspreken van die eenvoudige woorden, maar die eens in gouden letteren op het marmer moeten gebeiteld worden, omdat zij gansch den man, gansch zijn hart, gansch de geschiedenis van zijn voorgeslacht kenmerken: de vreugde mijns volks is mijne vreugde, de tranen mijns volks zijn mijne tranen.

Heilige weldadigheid! Troost en goud bragt hij den ongelukkige, en ik was fier op den Koning der Nederlanden, toen gansch België den Vorst toejuichte, die onverwelkbare lauweren op het veld der menschenliefde kwam inoogsten; ik was fier toen ik in het Belgische staatsblad las: Guillaume III est certes en ce moment te monarque le plus populaire de l'Europe.

Welk verheven voorbeeld gaf de Koning aan elken Nederlander!

Fortuin bezat ik niet; schatten had ik niet te geven; doch nooit heb ik meer dankbaarheid in het hart gevoeld dan op dat oogenblik, omdat God mij, hoe weinig dan ook, een enkelen sprankel denkingskracht had verleend en dat de pen, in een wonderstaf veranderd, den zilveren stroom uit de vaak als rotsen geslotene beurzen kon doen vloeijen.

In België was mijne laak afgedaan.

Hoe vermetel het ook schijnen moge, heb ik, even als de arme vedelman, het speeltuig opgenomen en wilde van stad tot stad gaan, in de zoete hoop, dat er hier of daar nog

[pagina 8]
[p. 8]

wel een enkelen penning in de geopende hand vallen zou. Indien gij, Mevrouwen, den armen stumpert in de straat ontmoet, luistert ge schier niet naar zijn schorren zang, naar het gekrabbel op zijne afgerafelde snaren - och neen! gij geeft, omdat die man u iets afsmeekt voor zijne familie, welke honger lijdt en geen deksel heeft - gij geeft in naam der menschenliefde.

Ik ben, zeg ik, zoo als die vedelaar; - ik heb u de hand toegestoken voor moeders, kinderen en grijsaards die lijden; ik vroeg u en ik speelde voor hen, (want ik beschouw mijne landgenoten als mijne familie), hoewel men mijne opwekking geenszins noodig had, en na al uwe ruime giften mijn werk zelfs overbodig was geworden; - en echter hebt ge alweêr een penningske voor den arme afgezonderd.

Laat mij in naam der ongelukkigen zeggen: dat God, voor uw weldoen, bloemen van geluk op uw levenspad en op de wiege uwer kinderen strooije!....’

Het was dus bij die gelegenheid, dat Sneeuwvlokske het eerst in het publiek viel. Het verlangen, in de beide steden uitgedrukt, deze vertelling door den druk te zien verspreid worden, heeft mij bewogen dezelve naast mijne vroegere schriften plaats te geven, en het is voor mij een genoegen, bij die uitgave, nogmaals de gelegenheid te vinden, den heeren inrigters der beide leesavonden, welke eene ronde som voor de ongelukkige lijders opleverden, mijnen dank te kunnen zeggen. Het zijn voor Breda de heeren: J.L. Van der Burgt; J.D.L. baron van Slingelandt; J.W.R. Gerlach; W.A. Collard; Gh. Van Dam en J. Broekhals. Voor 's Hertogenbosch: Jonkheer E.J.C.M. de Kuijper; generaal baron van der Duijn van Maasdam; H.A. Cremers; J. Versfelt; Jonkheer

[pagina 9]
[p. 9]

E.J.P. van Meeuwen; L. Rijsterborgh; Jonkheer J.B. Verheijen; L.H. Rouppe van der Voort; Nap. F. Sassen; J.T. Luijckx; N. Spierings; Hubert Sassen; C.R. Hermans; W.H. Siepkens en A.B. Van der Steen.

Ik draag Sneeuwvlokske aan het geacht auditorium te 's Hertogenbosch en te Breda op, en bijzonderlijk aan de kadetten der koninklijke militaire Akademie te Breda, die zoo talrijk in de vergadering vertegenwoordigd waren en andermaal bewezen, dat de liefde tot het schoone en het goede warm in hunne harten leeft.

 

Antwerpen, Maart 1861.

 

AUGUST SNIEDERS Jr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken