Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Heidi's avontuur (ca. 1960-1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Heidi's avontuur
Afbeelding van Heidi's avontuurToon afbeelding van titelpagina van Heidi's avontuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

Scans (88.97 MB)

ebook (3.48 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Heidi's avontuur

(ca. 1960-1970)–Patricia Sommelsdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Hoofdstuk IV
Tine

Er waren enkele maanden voorbij gegaan en Heidi voelde zich volkomen opgenomen in het gezin Maarendonk.

De heer en mevrouw Maarendonk behandelden haar als hun eigen dochter. Een oudste dochter, aan wie de zorg voor de twee kleintjes met een gerust hart overgelaten kon worden.

Tine van Duren, Heidi's reisgenote op weg naar Holland, was een veel en graag geziene gast geworden en wederkerig kwam Heidi dikwijls in haar vrije uren een babbeltje maken in de Johannes Verhulststraat, waar mevrouw Jacobs, Tine's hospita, haar op alle mogelijke wijze probeerde te verwennen.

Ja, het was grappig, maar overal waar Heidi kwam, won ze ieders hart.

Het kon dan ook niet anders of de brieven, die ze aan grootvader schreef stroomden over van geluk en levensvreugde. Dit deed de oude man bijzonder veel plezier en hij betreurde het geen ogenblik, dat hij Heidi haar zin had laten doen om in het buitenland een betrekking te zoeken.

Haar brieven aan grootvader werden hoe langer hoe meer doorspekt met Hollandse uitdrukkingen. Heidi deed dit expres, want ze wist, dat grootvader het leuk vond om dergelijke uitdrukkingen te begrijpen. Hij kende wel een mondje vol Nederlandse woorden, omdat hij er vroeger wel eens geweest was, maar de echte uitdrukkingen waren hem óf ontschoten, óf hij had ze nog nooit gehoord!

Hoe Heidi zo aan die uitdrukkingen kwam?

Wel, doodeenvoudig!

[pagina 36]
[p. 36]

Zoals Tine haar al in het begin van hun kennismaking beloofd had, gaf zij Heidi regelmatig les in de Nederlandse taal en ze was opgetogen over haar schrandere leerlinge, die met aandacht en ijver de lessen bestudeerde en volgde.

Het was al spoedig afgesproken, dat Heidi op donderdag de avond bij Tine doorbracht. Na een poosje werd het zelfs zo, dat mevrouw Jacobs Heidi uitnodigde om die avonden ook te komen eten. Ze wilde hiervoor niets extra's hebben en ging zelfs zover dat ze ook Tine's maaltijd dan niets berekende.

‘Och, meisje,’ zei ze, ‘ik heb nooit het geluk gehad zelf kinderen te bezitten. Mijn man stierf al toen we nog maar net twee jaar getrouwd waren. We hadden het niet rijk, maar de vooruitzichten waren goed. Daarom besloten we om voorlopig met ons tweeën te blijven.... Helaas, juist toen de omstandigheden beter gingen worden en wij dit huis hier konden huren - daarvóór hadden we op een kamer gewoond die we zelf wat hadden aangekleed - werd mijn man ernstig ziek.

Een maand later stierf hij.... Ik bleef alleen achter, mèt dit huis.’

‘Wat verschrikkelijk,’ zei Heidi, die diep medelijden had met de vriendelijke vrouw. ‘En toen bent u hier toch blijven wonen?’

‘Ja.... eerst wilde ik een betrekking zoeken op een kantoor. Maar het denkbeeld dat ik dag in dag uit hetzelfde routinewerk zou moeten doen - ik was voor mijn trouwen facturiste geweest op een confectiefabriek, waar ik niet zulke prettige herinneringen aan had - stond mij zo tegen, dat ik, op aanraden van mijn schoonouders, hier een paar kamers ging verhuren. Eerst wilde ik alleen maar oudere mensen hebben, maar naarmate ik zelf ouder werd, ging mijn voorkeur uit naar de jeugd en nu ben ik o zo blij, dat ik Tine van Duren als huurster heb gekregen.’

[pagina 37]
[p. 37]

‘Maar u hebt toch nog iemand, nietwaar?’ vroeg Heidi belangstellend.

‘Ja, een heer van een jaar of veertig.... Meneer Tims. Hij is erg stil en op zichzelf. Ik weet vaak niet eens of hij in huis is of niet. Maar hij betaalt een goede prijs en ik heb geen last van hem.’

‘Toch fijn, dat u zich nu redden kunt,’ vond Heidi.

‘Inderdaad.... toen mijn man stierf was hij nog niet in het pensioenfonds. Hij was vertegenwoordiger van een papierfabriek. Maar de directie heeft mij desondanks toch een levenslang pensioentje gegeven. Het is niet veel, dat kon ook niet.... maar met wat ik hier verdien heb ik het goed. Als ik het mijn leven lang niet minder krijg ben ik dubbbel en dwars tevreden.’

‘Gelukkig!’ zei Heidi uit de grond van haar hart.

En Tine voegde er aan toe:

‘Nu u mij dit verteld hebt kan ik met een rustiger geweten uw vriendelijke uitnodiging om donderdags hier te eten aannemen.’

‘Jullie zouden me er echt een groot genoegen mee doen. Dat moeten jullie geloven en dan praten we er niet meer over!’

Zo was het dus gegaan.

En de donderdagavonden waren voor Heidi een steeds terugkerend feest, evenals voor mevrouw Jacobs, die met liefde en zorg de maaltijden voor haar jonge gasten bereidde en genoot, als ze het tweetal zag smullen.

Als tegenprestatie namen Tine en Heidi soms een flesje wijn of wat bloemen of gebakjes mee om de avond nog gezelliger te maken. Maar op uitdrukkelijk verzoek van de hospita mocht dit niet vaker dan één maal per maand gebeuren.

Op een van die donderdagavonden hadden beide meisjes zich de maaltijd bij mevrouw Jacobs weer goed laten sma-

[pagina 38]
[p. 38]

ken. Zoals gewoonlijk hadden ze zich na het eten teruggetrokken in Tine's kamer voor de Nederlandse les.

Mevrouw Jacobs ging afwassen en koffiezetten en bracht dan de meisjes hun koffie op de kamer. Als de les afgelopen was, kwamen ze nog even in de huiskamer, waar, nu de winter naderde, altijd nog een dampende kop chocolademelk tot afscheid gedronken werd.

Tine had er goed slag van om Heidi de moeilijke Nederlandse taal bij te brengen. Heidi had haar al meer dan eens voorspeld, dat ze een uitmuntende lerares zou worden, want als Heidi wel eens met een of andere moeilijkheid zat te worstelen, wist Tine het haar steeds op een bijzondere heldere wijze duidelijk te maken.

Heidi had dit keer grote moeite met het onthouden wanneer een voltooid deelwoord een d of een t kreeg.

Maar geen nood. Tine deed haar het ezelsbruggetje van het ‘kofschip’ aan de hand.

‘Als je de werkwoorden dus vooral goed leert schrijven, weet je vanzelf wanneer je een t of een d moet gebruiken bij het deelwoord. Als de stam van het werkwoord eindigt op een van de letters, die je in het woordje “kofschip” terugvindt, dan krijgt het deelwoord onherroepelijk een t. Eindigt de stam niet op een van die letters, dan wordt het een d. Gesnapt?’

‘Dus.... bijvoorbeeld “kopen”.... dat wordt gekoopt met een t!’

‘Mis. Ik vergat je te vertellen, dat wat ik zei, alleen geldt voor regelmatige werkwoorden. En kopen is toevallig onregelmatig. Het is kopen, kocht gekocht.... weliswaar met een t, maar toch niet achter de stam van het werkwoord. Laten we een regelmatig werkwoord nemen, zoals.... gebruiken.... de stam is “gebruik” en het deelwoord krijgt dus een....?’

[pagina 39]
[p. 39]

‘K....kofschip.... een ‘t’, riep Heidi uit. ‘Gebruikt met een “t”!’

‘Heel goed. En.... laten we zeggen.... verdelen!’

‘Kof.... nee.... daar zit geen “l” in, dan wordt het dus een “d”?’

‘Juist! Is dat niet gemakkelijk?’

‘Ja, maar er zijn soms woorden waarvan ik nog niet weet of ze bijvoorbeeld met een “s” of een “z” geschreven worden, of een “f” of een “v”.’

‘Ja, dat is dus een kwestie van leren.... en vooral veel lezen! Het zal echt niet zo lang duren of je zult een eenvoudig boekje kunnen lezen.’

‘De boekjes van Edwin bekijk ik zo nu en dan wel al eens,’ vertelde Heidi.

‘Daar ben je over een paar maanden al te geleerd voor,’ voorspelde Tine haar vrolijk. ‘Jij hebt, geloof ik, een echte talenknobbel.’

‘Jij toch zeker ook! Anders werd je geen talenlerares!’ ‘Goed, maar ik voel me toch altijd het veiligst in het Nederlands.... zeg....’

Tine zweeg en Heidi keek haar vragend aan. Wat zou haar vriendin op het hart hebben?’

‘Wat wilde je zeggen?’ vroeg ze toen Tine nadenkend voor zich uit staarde.

‘Jij kent Italiaans, nietwaar?’ vroeg ze eindelijk.

‘Ja!’ gaf Heidi toe. ‘Je weet dat Zwitserland onder andere ook een Italiaans sprekend gedeelte heeft en de meeste Zwitsers kennen wel een paar woordjes Italiaans.... Ik zelf vind het een heerlijke taal en daarom weet ik er misschien wat meer vanaf dan de meeste mensen in onze streek.... Grootvader zegt, dat ik het vrij goed spreek en schrijf!’

‘Ja.... Zou het niet mogelijk zijn om het een en ander te combineren?’

[pagina 40]
[p. 40]

De pientere Heidi begreep onmiddellijk wat Tine bedoelde.

‘Je meent: jij mij Hollands leren en ik jou Italiaans?’

‘Juist! Zou dat niet kunnen?’

‘Weet je er al iets van?’

‘Och, ik heb in mijn vakanties zo wel het een en ander opgevangen en op reis kan ik me wel een beetje behelpen. Maar van de grammatica heb ik niet het flauwste benul.’

‘Het lijkt me reuze leuk!’ riep Heidi enthousiast uit. ‘Dan kan ik me meteen een beetje tegenover jou.... hoe heet dat ook weer.... revancheren!’

 

Tine had namelijk in het begin van hun vriendschap zeer beslist geweigerd ook maar een cent aan te nemen voor de lessen die ze Heidi gaf. Ze had met klem beweerd, dat Heidi haar een grote dienst bewees als Tine haar les mocht geven. Dan kreeg ze vast wat routine voor later als ze voor de klas zou staan!

‘Daar gaat het helemaal niet om!’ wees Tine verontwaardigd van de hand.’

‘Nee, dat weet ik wel. Maar ik zou het toch werkelijk erg prettig vinden om iets terug te doen.... Dit mag je me niet weigeren!’

‘Natuurlijk weiger ik het niet. Ik vind het fijn.... zullen we meteen beginnen?’

‘Maar we hebben geen boeken ervoor.’

‘O, dat komt wel. Ik zal eens mijn licht hier en daar opsteken wat de beste Italiaanse leerboeken zijn hier in Holland.... Maar we kunnen intussen vast wat proberen te spreken.... Capito?’

‘Si.... ja, ik heb het gesnapt.’

Er werd op de deur geklopt.

Mevrouw Jacobs kwam binnen met de koffie.

‘Het spijt me, dat ik zo laat ben, kinderen.... maar ik

[pagina 41]
[p. 41]

kreeg plotseling bezoek van meneer Tims.’

‘O, er is toch iets vervelends?’ vroeg Tine bezorgd. ‘U ziet er zo onthutst uit.’

Mevrouw Jacobs zette de koffie voor de meisjes neer en zuchtte.

‘Och, die arme stakker.... Over twee maanden staat hij op straat!’

‘Gooit u hem er uit?’ riep Tine verbaasd.

‘Welnee! Ik bedoel, dat hij zonder betrekking is. Ze hebben hem gedaan gegeven.... Hij is helemaal in de put. Hij kwam me zeggen, dat ik maar op rekenen moet, dat hij over twee maanden uiterlijk vertrekken zal uit huis.’

‘Maar hij kan toch in die tijd wel iets anders vinden!’

Mevrouw Jacobs haalde haar schouders op.

‘Ik weet het niet. Hij was vertegenwoordiger in een leerfabriek, ceintuurs, tassen en dergelijke.... maar de fabriek is over de kop. Alles wordt tegenwoordig van plastic gemaakt. Het dure leer kan daartegen niet op.... tenminste niet dat betrekkelijk kleine fabriekje waaraan meneer Tims verbonden was. Ik geloof wel dat hij een goede verkoper is, maar vindt hij nog ooit een betrekking in diezelfde branche? Ik ben bang van niet.... en wat moet hij dan? Op kantoor? Daar houdt hij het niet uit. Hij is een betrekkelijk vrij leven gewend. En een andere vertegenwoordiging.... ik bedoel een ander artikel? Dit is ook moeilijk voor hem, zegt hij zelf, want hij heeft nog nooit anders dan met leer te maken gehad.’

‘Och, hij vindt wel iets,’ probeerde Tine mevrouw Jacobs gerust te stellen. ‘Hij is lang niet dom, geloof ik en zal zich vlug genoeg kunnen omschakelen. Zo oud is hij toch niet, wel?’

‘Een jaar of veertig.... Ik vind het jammer voor de man. Het is een beste, eerlijke kerel en ik ben nog nooit een cent aan hem tekort gekomen.... Het zal me dan ook niets kun-

[pagina 42]
[p. 42]

nen schelen als hij voorlopig bij me wil blijven tegen minder geld.... Wie weet wat ik anders voor iemand in huis krijg!’

Heidi had de heer Tims, die de kamer aan het andere eind van de gang gehuurd had, wel eens terloops gezien en een paar woorden met hem gewisseld. Ze vond hem vriendelijk, een beetje stug misschien, maar precies zoals zij zich de Hollander-in-het-algemeen had voorgesteld.

Er rijpte een plannetje bij haar, maar ze zei nog niets. Ze wilde eerst wat meer zekerheid hebben.

Ze spraken nog even door over meneer Tims en de kansen die hij had op een nieuwe baan.

Toen mevrouw Jacobs weer weg was, zei Tine, de boeken opzij schuivend:

‘Ik heb ineens helemaal geen zin meer. Zullen we een eindje gaan lopen? Het is lekker weer!’

‘Uitstekend. Maar dan moeten we wel mevrouw Jacobs even waarschuwen, anders maakt ze straks chocolade.’

‘Natuurlijk. Ik geloof trouwens, dat ze vanavond eens vroeg naar bed moet. Ze zag er moe uit!’

‘Dat kwam misschien door de schok van meneer Tims... de arme man!’ meende Heidi.

‘Het is mogelijk.... Maar kom...’

Ze ruimden de boeken op. Heidi stopte haar schriften in haar tas.

Tine stak, nadat ze hun mantels hadden aangetrokken, haar hoofd om de deur van de huiskamer en zei:

‘Heidi en ik gaan nog wat lopen, mevrouw Jacobs. Wacht u niet op me. Ik breng Heidi naar huis en zal heel zacht binnen komen.

‘Goed, kind. Doe je dan het licht in de gang uit, als je thuis bent?’

‘Ja, mevrouw, dat zal ik niet vergeten. Gaat u maar gauw lekker slapen, hoor.... en maak u geen zorgen over meneer Tims.... Die loopt niet in zeven sloten tegelijk!’

[pagina 43]
[p. 43]

Het was heerlijk weer. Fris, maar met weinig wind. De sterren fonkelden aan de hemel en Tine zei, de koele lucht diep inademend:

‘Je zou zeggen, dat het gauw gaat vriezen! Ik wou dat het waar was! Dan kunnen we schaatsenrijden!’

‘Ja, ik zal grootvader vragen mijn schaatsen op te sturen,’ zei Heidi. ‘Toen ik hier naar Holland kwam heb ik daar helemaal niet aan gedacht.... terwijl de Hollandse schaatsenrijders toch heel wat presteren, als ik mij niet vergis.’

‘Vooral de Friezen,’ zei Tine.

De meisjes liepen stevig door. Ze gingen in de richting van het stadcentrum. Dat hadden ze al eens meer gedaan en Heidi had genoten van de gezellige drukte en verlichte etalages in de winkelstraten.

Toen het tenslotte hoog tijd werd om naar huis terug te keren waren ze zover afgedwaald, dat ze maar een tram namen.

Zo kwam Heidi toch nog op tijd thuis. Daar was ze blij om, want hoewel zij als dochter des huizes behandeld werd - of misschien juist daarom - stond mevrouw Maarendonk er op, dat Heidi steeds op een behoorlijke tijd thuis was als ze een avond vrij geweest was. En Heidi wilde haar daar niet in teleurstellen!

Ze hoorde van mevrouw Maarendonk, dat ze op Heidi gewacht had. Ze wilde vroeg naar bed, want haar man zou pas heel laat thuis komen. Het had geen zin op hem te blijven wachten en ze had behoefte aan een flinke nachtrust. Het was dikwijls laat geworden de laatste tijd!

Dit was voor Heidi een kleine teleurstelling, want ze had nog zo graag iets met de heer Maarendonk besproken.

Enfin.... dat kon wel tot morgen ook wachten. Zo'n verschrikkelijke haast had de zaak nu ook weer niet!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken