Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Heidi's avontuur (ca. 1960-1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Heidi's avontuur
Afbeelding van Heidi's avontuurToon afbeelding van titelpagina van Heidi's avontuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

Scans (88.97 MB)

ebook (3.48 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Heidi's avontuur

(ca. 1960-1970)–Patricia Sommelsdijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

Hoofdstuk V
Meneer Tims

‘Elly,’ zei Heidi de volgende ochtend tegen het dienstmeisje, toen ze samen bezig waren de ontbijttafel te dekken, ‘weet jij of meneer Maarendonk vanochtend naar de zaak gaat?’

‘Ik denk het niet. Hij is vanacht heel laat thuis gekomen en was erg moe. Mevrouw zei zo juist al tegen me, dat ik niet voor hem behoefde te dekken. Hij staat denk ik, pas tegen een uur of tien op. En dan zal hij wel blijven koffiedrinken en pas vanmiddag naar de fabriek gaan.’

De heer Maarendonk was directeur van een grote onderneming, die televisie-apparaten, radio's, transistors, taperecorders en dergelijke importeerde. Helemaal geen ‘fabriek’ dus, maar Elly kon maar niet afwennen om de zaak van de heer Maarendonk een fabriek te noemen.

‘Naar de zaak, Elly,’ verbeterde Heidi. Ze had van mevrouw Maarendonk opdracht gekregen om Elly steed te corrigeren als ze zich in dat opzicht vergiste.

Elly lachte. Ze was een goed kind en erg op Heidi gesteld, zodat ze niet boos werd als Heidi haar op de vingers tikte.

‘Goed, naar de zaak dan.... maar waarom vraag je dat?’

‘O, ik wilde hem iets vragen. Ik was van plan de kinderkamer wat te gaan opruimen.... de kasten, ze hebben alles door elkaar gehaald. Als meneer op is en je denkt, dat hij wel even tijd heeft, wil je me dan waarschuwen?’

‘Natuurlijk! Om half elf, elf uur, als de koffie klaar is, zal hij wel op zijn. Mevrouw is dan boodschappen doen. Ik

[pagina 45]
[p. 45]

geef je onmiddellijk een seintje.’

‘Fijn. Dank je wel, Elly!’

Toen Edwin naar school was en Sandra in de tuin speelde, ging Heidi aan de slag.

Het was niet de eerste keer, dat ze de speelgoedkast opruimde. De eerste malen had ze zich verbaasd over allerlei speelgoed, dat ze nog nooit gezien had. Autootjes van Edwin, treinen, een oude toverlantaarn, die nog van Edwins vader geweest was, en van Sandra een pop, die echt kon lopen, een poppenhuis, een poppenkast.... o, een heleboel waar ze zelf nog wel mee zou willen spelen!

IJverig werkte ze door. Zo nu en dan wierp ze een blik in de tuin om te zien of Sandra geen kwaad deed. Ze was altijd een beetje bang dat het kind in de vijver zou vallen. Het was weliswaar een klein vijvertje, waarin wat goudvissen zwommen, maar zo'n klein kind zou er toch een lelijk ongeluk in kunnen krijgen, als niet bijtijds gemerkt werd dat ze er in lag.

 

Heidi was zo in haar werk verdiept dat ze verrast opkeek toen Elly binnenkwam met de mededeling:

‘Meneer zit zijn koffie te drinken.... alleen!’

‘Is het al zo laat? Dan ga ik gauw. Wil jij een oogje op Sandra houden?’

‘Daar kan je van op aan! Ik heb wel het een en ander op het terrasje te doen....’

Vlug waste Heidi haar handen, haalde een kam door haar haren en liep naar de huiskamer.

‘Goedenmorgen, meneer Maarendonk. Bent u uitgerust?’ vroeg Heidi, toen ze de kamer binnentrad.

Goedemorgen, Heidi. Ik heb heerlijk geslapen. Wat gezellig dat je me gezelschap komt houden met mijn koffie. Of heb je al gehad?’

‘Nee, nog niet, meneer. Mag ik even een kopje halen?

[pagina 46]
[p. 46]

Ik zou graag met u willen praten.’

‘Toch geen narigheden?’

‘O nee, met mij tenminste niet,’ antwoordde Heidi opgewekt. ‘Ik ben zo terug!’

Vlug liep ze naar de keuken en schonk zich een kop koffie in. Even later zat ze tegenover de heer Maarendonk.

‘Zo, kind, vertel me eens wat je op je hart hebt.’

Heidi roerde haar koffie om. Nu het ogenblik gekomen was, wist ze ineens niet hoe ze moest beginnen.

‘Durf je niet?’ moedigde de heer Maarendonk haar glimlachend aan.

‘Nee.... ja.... u zult het misschien erg brutaal van me vinden. Maar, ziet u, ik heb zo'n medelijden met meneer Tims en mevrouw Jacobs.’

‘Meneer Tims.... mevrouw Jacobs.... wie zijn dat?’

Nadenkend streek hij even met zijn hand over zijn voorhoofd.

‘Mevrouw Jacobs is....’ begon Heidi, maar de heer Maarendonk viel haar in de rede:

‘O ja, ik weet het weer, zij is de hospita van Tine van Duren, nietwaar?’

‘Ja, meneer en meneer Times....’

‘Daar heb ik nog nooit van gehoord!’

‘Dat komt uit.... Meneer Tims woont ook op de kamers bij mevrouw Jacobs, net als Tine.’

‘O juist.... en wat is er met die mensen aan de hand?’

‘Ik was gisteravond bij Tine.... De gewone donderdagavond-les en toen we aan het werk waren, kwam mevrouw Jacobs ons koffie brengen. Ze was helemaal in de war, want meneer Tims had haar juist verteld, dat hij ontslagen was.’

‘Juist. Ga verder.’

‘Meneer Tims is een erg rustige huurder en mevrouw Jacobs had hij verteld, dat zij er maar op moest rekenen, dat hij over twee maanden zou vertrekken. Hij was bang, dat hij

[pagina 47]
[p. 47]

niet zo'n goede betrekking zou terug krijgen als hij gehad had en dan kon hij de huur niet meer betalen....’

‘'n Keurige kerel, om daar meteen aan te denken. De meesten zouden zoiets pas zeggen, als de nood aan de man kwam.’

‘Dat vond mevrouw Jacobs blijkbaar ook, want ze heeft hem gezegd, dat zij hem liever minder zou laten betalen dan dat ze een andere huurder moest nemen.’

‘Goed. Maar waarom vertel je me dit?’

Hij keek Heidi onderzoekend aan, want hij had een flauw idee waar ze op aanstuurde.

‘Weet u.... een paar dagen geleden sprak u aan tafel met uw vrouw erover, dat u er nodig een paar vertegenwoordigers bij moest hebben, omdat u anders het werk niet meer aan kon.... U moet het me niet kwalijk nemen, dat ik het hoorde, maar u sprak er gewoon over.... zoals u wel meer over uw zaken onder het eten praat....’

‘Natuurlijk. Het was ook helemaal geen geheim!’

‘En nu dacht ik,’ ging Heidi voort, ‘dat meneer Tims misschien wel iemand voor u zou kunnen zijn.’

Meneer Maarendonk dronk zijn kop leeg voor hij antwoordde en vroeg toen:

‘Ken je die meneer Tims?’

‘Ja, ik heb hem verscheidene malen bij mevrouw Jacobs gezien. Hij is erg stil, zegt niet veel.... maar hij is heel hoffelijk en vriendelijk. Ik vind hem een prettige man....’

‘Wat deed hij?’

‘Hij was vertegenwoordiger bij een leerfabriek. Maar de zaak is over zijn hoofd gegaan!’

De heer Maarendonk schoot in de lach.

‘Over de kop, bedoel je waarschijnlijk, failliet!’

‘Dat bedoel ik, ja. Maar mij leek “hoofd” netter dan kop!’

Beiden lachten. Toen zei meneer Maarendonk:

[pagina 48]
[p. 48]

‘Hij weet dus wat het is, vertegenwoordiger te zijn. Dat is uitstekend.... Wel, ik zou zeggen, laat de man maar eens bij me komen.’

Heidi sprong op.

‘O, wat fijn! Wanneer? .... Zal ik eerst nog een kopje koffie voor u inschenken?’

‘Graag en neem er voor jezelf ook nog een mee. Nu we over zaken praten, moet er veel koffie zijn!’

Lachend zette Heidi de koppen op een blaadje.

Wat een fijne man was meneer Maarendonk toch!

‘Is Sandra zoet?’ vroeg ze door de open keukendeur aan Elly, die bezig was het terras te vegen.

‘Een engeltje! Kijk dat schatje daar toch eens lekker met haar pop spelen,’ zei Elly vertederd.

‘Het is een lieverdje!’

Heidi schonk de koffie in en ging snel terug naar de huiskamer.

‘Alstublieft, meneer Maarendonk.’

‘Dank je, kind! Waar waren we ook weer?’

‘Wanneer kan meneer Tims bij u komen?’

De heer Maarendonk haalde zijn notitieboekje uit zijn zak en bladerde er even in.

‘Volgende week.... maandag ben ik de hele dag bezet.... dinsdagochtend.... nee, dinsdagmiddag! Ja, dinsdagmiddag om drie uur. Zou hem dat schikken?’

‘Dat weet ik nog niet.... Maar ik zou mevrouw Jacobs even kunnen opbellen en haar vragen of zij meneer Tims wil vragen of hem dat zou schikken. Lijkt u dat niet het beste?’

‘Uitstekend! Misschien kan hij vanavond dan zelf even terugbellen?’

‘Ik zal het vragen.... Wil ik het dadelijk even doen?’

‘Doe dat!’

Heidi zocht het telefoonnummer van mevrouw Jacobs

[pagina 49]
[p. 49]

op, dat inmiddels al in de klapper was komen te staan, die naast het toestel hing en had haar even later aan de lijn.

Ze vertelde haar in het kort, wat ze zojuist met de heer Maarendonk besproken had en vroeg haar of de heer Tims die avond wilde opbellen om te zeggen of hem een onderhoud op aanstaande dinsdagmiddag, drie uur, zou schikken.

Mevrouw Jacobs was verrukt!

Ze betuigde Heidi wel tien maal haar hartelijke dank en verzekerde haar dat de heer Tims zeker in de smaak zou vallen bij meneer Maarendonk.

Glimlachend legde Heidi tenslotte de hoorn terug op het toestel en zei tegen de heer Maarendonk:

‘Nu, aan mevrouw Jacobs zal het niet liggen. Het leek wel of ze zelf een prachtige baan kon krijgen.’

‘Laten we niet te hard juichen,’ waarschuwde hij Heidi.

‘Ik kan je echt niet beloven, voordat ik hem gezien en gesproken heb, dat ik hem zal aanstellen. Dat zal helemaal van zijn optreden en.... zijn capaciteiten afhangen.’

‘Dat begrijp ik. Maar ik hoop, dat het hem lukken zal....’

Ze stak impulsief haar hand uit. ‘Mag ik u in ieder geval vast hartelijk danken voor hetgeen u tot nu toe gedaan hebt?’

‘Dat was nog bitter weinig.... Maar de man krijgt zijn kans. Dat kan ik je wèl beloven. En ga nu nog eens een kop koffie voor me halen, dan ben je een beste meid!’

Heidi was in de wolken.

Ze had de stellige overtuiging dat meneer Tims een goede indruk zou maken en dat hij de betrekking als vertegenwoordiger bij de zaak van de heer Maarendonk zou krijgen.

En dan was niet alleen meneer Tims gered, maar dat zou ook betekenen, dat mevrouw Jacobs haar huurder zou houden en niet weer het gezeur van advertenties en geloop van gegadigden en alle narigheid verder zou behoeven te hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken