Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Voor jong Nederland. Deel 2
Toon afbeeldingen van Voor jong Nederland. Deel 2zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,42 MB)

XML (0,02 MB)

tekstbestand






Illustrators

B. Midderigh-Bokhorst
J. Midderigh


Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voor jong Nederland. Deel 2

(ca. 1925)–Caspert van Son, A. van Son–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

De redding



illustratie

Aan één onzer breede rivieren achter een hoogen dijk lag half verscholen de eenzame woning van een sluiswachter. Ze lag daar veilig, want zelfs bij de hoogste vloeden bleef het water nog wel een halven meter beneden de kruin, en de buitenglooiïng van den dijk was bovendien stevig versterkt door ingemetselde brokken bazaltsteen.

Het kon er bij storm en hoog water duchtig spoken en dan was het maar geraden om achterdijks te blijven. Dan gierde de wind over de wijde watervlakte en de schuimende golven spatten tegen den dijk uiteen.

Maar 's zomers, bij stil weer, als de zon tintelde over den licht bewogen waterspiegel, lokte de rivier tot spelevaren, al eischten de voorbijvarende stoombooten ook eenige schipperservaring voor een roeitochtje.

Willem, het eenige zoontje van den sluiswachter, mocht dikwijls met vader mee naar de overzijde van de rivier en was dus wel eenigszins vertrouwd met het natte element. Toch mocht hij nooit alleen met de roeiboot uit, die tegenover de woning aan den kant lag vastgebonden aan een paaltje tusschen steenen. Voor alle zekerheid nam vader de roeispanen altijd mee en legde ze op een paar hooge balken in het schuurtje achter het huis.

Eens, het was op een zonnigen Woensdagmiddag, had Willem drie schoolkameraden uit het nabijzijnde dorp op visite. Zij hadden reeds van alles gespeeld en vermaakten zich op den dijk, die pas met grind was bestrooid. Zij probeerden, wie het verst een steentje in de rivier kon gooien.

Jan, de oudste van het drietal vrindjes, had al eenigen tijd met verlangen naar het roeibootje gekeken. Eindelijk vroeg hij Willem, van wien dat bootje was. Toen deze vertelde, dat het zijn vader toebehoorde, stelde Jan voor om met z'n vieren in het schuitje te gaan spelen. Dat vonden Hein en Klaas een prachtig idee. Nu eens werd het van den kant geduwd en dan weer door middel van het touw aan wal getrokken.

Maar het duurde niet lang, of Jan ging op één der roeibanken staan en begon met krachtige beenbewegingen het bootje heen en weer te schommelen.

[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

Dat maakte golven en de rand van de schuit kwam daarbij soms gelijkt met het water. Vermoedelijk was daardoor het paaltje, waaraan het touw was bevestigd, wat los gewiegeld, want wat gebeurde er?

Toen men er genoeg van had, omdat Hein en Klaas zich krampachtig aan de zijkanten vasthielden en er met alle geweld uit wilden, sprong Hein het eerst op de trap, die langs de glooiïng tot in het water reikte. Daarna volgde Willem, maar Jan duwde in zijn sprong het bootje met kracht van den kant, zóó dat het paaltje los liet en de roeiboot met den achtergebleven Klaas wegdreef.

Goede raad was duur. Daar stonden ze nu; wat moesten ze beginnen? Gelukkig behield Willem zijn tegenwoordigheid van geest. Hij snelde naar huis en vond zijn vader bezig in het schuurtje. Die wist raad.

Hij nam een lang touw met een haak er aan, maakte den grooten hond los van den ketting en was spoedig op den dijk.

Maar intusschen was het schuitje al verder en verder afgedreven, wel dertig meter van den kant. Klaas huilde van angst en schreeuwde om hulp.

Die zou spoedig opdagen. Want Willems vader gaf Karro den haak in den bek, de hond sprong te water en zwom naar het bootje, dat hij al spoedig bereikte.

Met gespannen aandacht volgden den drie andere jongens vanaf den dijk het reddingswerk.

Klaas trok met eenige moeite den hond in de boot, sloeg den haak om het plankje aan den steven en Willems vader, die het andere einde van het touw had vastgehouden, palmde het touw in, zoodat de boot langzaam maar zeker den dijk naderde.

Toen was alle angst ineens verdwenen. Klaas wuifde met zijn pet en de jongens op den dijk juichten van plezier. Alleen Karro zat rustig in het besef van zijn waardigheid voor op de boot, nog druipend van de zwempartij.

Klaas bedankte Willems vader voor wat hij gedaan had en toen de jongens, na een kleine berisping, rond de tafel zaten te smullen aan boterhammen met worst, kreeg Karro van Klaas een extra-hapje als belooning.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken