Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven (1623)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven
Afbeelding van Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich levenToon afbeelding van titelpagina van Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.53 MB)

ebook (3.62 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven

(1623)–Daniel Souterius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Daniel Souterius, Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven. Herman Theunisz. Kranepoel, Haarlem 1623

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr sout002nvch01_01
logboek

- 2019-01-10 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 30 H 54

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Nvchteren Loth. Dat is, middel om op te staen, uyt de ziel-verderffelijcke sonde, van dronckenschap, tot een maetich, ende godtvruchtich leven van Daniel Souterius uit 1623. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.

 

redactionele ingrepen

fol. 13v: gnnt → gunt: ‘Men conde daerom vande dronckenschap segghen, 't gunt Paulus vande begheerlijckheyt gheseyt heeft’.

fol. 17v: alleenelljck → alleenelijck: ‘Dewyle niet alleenelijck de sonde, maer d'occasie tot de sonde te schouwen is’.

fol. 18v: Gheeeste → Gheeste: ‘Vint ghy u beswaert van Gheeste?’.

fol. 20r: Wanc → Want: ‘Want 'tghene dat zy doen in d'oorloge, ende teghen haere vyanden’.

fol. 23v: ie → is: ‘Leedicheyt is een moeder der ydelheydt ende een Stief-moeder der deught’.

fol. 45v: cot → tot: ‘Item ten 5. worden hare faulten voor gheleydt tot waerschouwinghe’.

fol. 54 r: nateuren → natueren: ‘Ten anderen, die van natueren wel spreecken can als hy nuchteren is, droncke gheworden zynde, wat doet hy dan ghebroocken woorden spreecken?’.

fol. 63v: Hiemiae Medeci → Hieremiae Mederi: ‘Hieremiae Mederi acroama’.

fol. 65r: Phiilppus → Philippus: ‘De Coninck van Macedonyen Philippus’.

fol. 68v: de → die: ‘De Predicker spreeckt van een dronck-Wijns die tot verheuginge streckt’.

fol. 78v: Wertlt → Werelt: ‘Kinderkens hebt de Wereldt niet lieff, noch wat in de Werelt is’, vgl. 1 Johannes 2:15.

fol. 79v, noot: 2.Corinth. 6.20 → 1.Corinth. 6.20

fol. 90r: Hec → Het: ‘Het behoorde u genoech te zijn’.

fol. 107r: eend → ende: ‘daer nochtans God beyde, Lichaem ende Ziele toecompt’.

fol. 124v: ghewaetschout → ghewaerschout: ‘het waere ghenoech dat hy ons eenmmael daer voor ghewaerschout hadde’.

fol. 125v: bestaec → bestaet: ‘laet ons eerstelyck de staten ende ampten stellen, uyt welcke de menschelycke by-een-woninge bestaet’.

fol. 135r: bloecs → bloets: ‘dan met het vergieten des menschelicken bloets’.

fol. 135v: weorden → woorden: ‘Ten derden, dootslach met woorden.’.

fol. 136v: verwctt → verweckt ‘wie den toorne verweckt, die dwingt twist uyt’.

fol. 139r: gheschichte → ghesichte ‘Een wreet, ende stuer ghesichte’.

fol. 140v: plaeese → plaetse: ‘In plaetse van stuyricheyt, staet nae Christelicke Vriendelyckheidt’.

fol. 152r: oncushyeyt → oncuyshyet: ‘II. De Dronckaert, begaet oncuysheyt met Oncuysch ghelaet’.

fol. 165v: spreeekt → spreeckt: ‘Een spreeckt met den anderen onnutte dinghen’.

fol. 166r: waetrs → waters: ‘Ghelyck dese veel waters dreyght te gheven, ende drijft nochtans over sonder een droppel te laten vallen op d'aerde’.

fol. 167v: laec → laet: ‘Lichtveerdighe borchtochten, laet mede vaeren’.

fol. 169v: Meve → Mene: ‘Mene, Tekel, Phares, memori si mente notares’.

fol. 174v: ghebrucken → ghebruycken: ‘daer en teghen wiese wel weet te ghebruycken’.

fol. 174v: zjn → zijn: ‘die Heere Christus door zijn Godlicken seeghen’.

fol. 180r: seght, → seght): ‘(ghelyck Plato wel seght)’.

fol. 180v: Wjjn → Wijn: ‘Die by den Wijn alle lichtveerdicheyt ghebruycken’.

fol. 180v: Goets → Godts: ‘om datsy de Wet Godts soo quaelyck houden’.

fol. 183r: vleescheliick -> vleeschelijck: ‘oock tot een vleeschelijck vermaeck’.

fol. 184r, noot: 3 → 5: ‘5. Verkeerdichlick oordeelen.’.

fol. 184r-v: Godslasterljicke → Godlslasterlijcke: ‘daerom en moeten de vroome aen haere Godslasterlijcke redenen hen niet stooten’.

fol. 188r: Apopel → Apostel: ‘dese vyf sonden die d'Apostel verbiedt’.

fol. 188v: ontbreeckc → ontbreeckt: ‘T'is oock een teecken dat hen ontbreeckt Godsalicheyt’.

fol. 189r: cwee → twee: ‘ende met twee lippen’.

fol. 190v: Vygbeboom → Vygheboom: ‘broeders can oock een Vygheboom olyven dragen, ofte een Wijnstock Vyghen’.

fol. 192v, noot: Iaab → Iacob: ‘Iacob. 1.15.’.

fol. 196v: mecter → metter: ‘ende metter daedt blyckt dat zy noch verre zijn’.

fol. 197v: daegheliickse → daeghelijckse: ‘Ofte met de quaede costume, ende daeghelijckse ghewoonte haer behelpende’.

fol. 202 r: Dronckaerkt → Drockaerdt: ‘dat de Dronckaerdt in zijn dronckenschap yemant op't lijf loopt’.

fol. 203v: onderwrpen → onderworpen: ‘den spot aller menschen, die sy onderworpen zijn’.

fol. 203v: vreeese → vreese: ‘inden gheloove, inde vreese, ende ghehoorsaemheyt der gheboden Godts’.

fol. 208r: soghe → sorghe: ‘Maer so verde dier Schotten Coninck sorghe ghedraeghen heeft’.

fol. 209r, kantekening: Dronckaeets → Dronckaerts: ‘God en sal de Dronckaerts niet ongestraft laeten’.

fol. 211v: techter → rechter: ‘dat de kelck inder rechter handt des Heeren hem sal ommevanghen’.

fol. 212v: vegheet → vergheet: ‘So ick u vergheet, end' my can verblyden’, vgl. Datheen, psalm 137, vers 3.

fol. 213r: eude → ende: ‘overdaet, wellusticheyt, ende groote dronckenschap’.

fol. 214r: dispenentem → disponentem; perpendus → perpendas: ‘Quo fit, ut quae in terris abundare creduntur si disponentem providentiam spectes, nihil usquam mali esse perpendas’.

fol. 216v: Weltk → Welck: ‘Welck exempel weerdich is onthouden te worden’.

fol. 217v, noot: 1.Petr. 21.2. → 1.Petr. 2.12.

fol. 225v: gesencken → geschencken: ‘de Romeynen sonden gheschencken van thien tot thien jaeren inden oraculen van Delphos’.

fol. 229r: foutief paginanummer 219 verbeterd

fol. 231r, noot: Semta → Seneca

fol. 247v: Takernakel → Tabernakel: ‘so langhe als ick in desen Tabernakel ben’.

fol. 247v: ce → te: ‘dat is also te aenmercken de cortheyt, onseeckerheyt, ende ydelheyt onses levens’.

fol. 251r, noot: Semta → Seneca: ‘Seneca de clem’.

fol. 251v: dronckenschrp → dronckenschap ‘dronckenschap is een wtsinnicheydt in den wille’.

fol. 252r: Gosaelicheyt → Godsaelicheyt: ‘door de oeffeninghe der deuchden, ende der Godsaelicheyt te blincken in Gods Ghemeente’.

fol. 253v: geeheele → geheele: ‘ende also myn geheele gheest, Ziel ende Lichaem’.

fol. 255v: canciliet → conciliet: ‘audite quantum facinoris conciliet temulentia’.

fol. 255v: usiit → ussit: ‘quem sulphurea flamma non ussit’.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (***1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.


[fol. ***1r]

NVCHTEREN

LOTH.

Dat is,

Middel om op te staen, uyt de Ziel-verderffe-

lijcke Sonde, van

DRONCKENSCHAP,

Tot een maetich, ende Godtvruchtich leven.

Beschreven

In XXVIII. Predicatien, vol van schoone Leerin-

ghen, ende verscheyden Historien.

Door

DANIEL SOVTERIVS, Dienaer des Godlicken

Woordts, tot Haerlem.


 

Hieronymus, de Lotho.

 
Quem Sodoma non vicit, vina vicerunt.
 
Daer Sodom LOTH niet kond' verwinnen,
 
De Wijn seer sterck, verdorf syn sinnen.

TOT HAERLEM,

Ghedruckt by Herman Theunisz. Kranepoel, Boeck-drucker woo-

nende in de korte Bagijne-straet. Anno 1623.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken