Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1815)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1815)–Hajo Albert Spandaw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

De gebroken roos.

 
Op het jaarfeest van Adéle,
 
Veertienmaal alreê gevierd,
 
Had de moeder 's meisjes boezem
 
Met een jonge roos versiert.
 
't Scheen wel, dat de Bloemgodesse
 
't Eêlste en schoonste Adéle bood,
 
Daar op d' uchtend van den feestdag
 
De eerste roos het knopje ontsloot.
 
Nooit nog had een dart'le zephir
 
Haar geliefkoosd en gestreeld;
 
Blinkend door het waas der onschuld,
 
Was ze Adéle's evenbeeld.
[pagina 85]
[p. 85]
 
't Meisje toont aan haar gespelen
 
't Lief geschenk, dat zij ontving;
 
Ieder prijst het, ieder noemt haar
 
Flora's lieve gunsteling;
 
En haar streelt der maagden hulde
 
En der knapen zoet gekoos,
 
Zij scheen zelv' de Bloemgodesse,
 
Zij had de eerste lenteroos.
 
Vrolijk zweeft ze, vrolijk zwiert ze,
 
Dartelt met het bloempje rond,
 
Ieder scheen het te bewond'ren,
 
Meer de plaats nog, waar het stond.
 
't Geurde zoeter, 't kleurde hooger
 
Op den hagelwitten troon:
 
Ach! verhef u niet, mijn bloempje!
 
Ligt vergank'lijk is uw schoon.
 
 
 
Slechts na weinige oogenblikken
 
Keerde Adéle schreijend weêr:
 
Ach! het sieraad van de bloemen,
 
't Lieve roosje was niet meer!
[pagina 86]
[p. 86]
 
‘Moeder, snikt ze, 'k heb misdreven,
 
Uw geschenk niet wél bewaard....
 
Hier zijn de afgebroken blaadjes,
 
Door mij uit het stof vergaârd.
 
'k Zal u 't ongeval verhalen,
 
Lieve moeder! wees niet boos!
 
Mij ontmoette een jonge herder,
 
En hij prees mijn' schoone roos,
 
En hij wenschte zeer bescheiden,
 
Dat ik hem het bloempje gaf,
 
Maar ik zei: ‘'t is van mijn' moeder!’
 
Aanstonds liet de herder af.
 
Toen sprak hij zoo zoet en teeder;
 
Schoon ik alles niet verstond,
 
'k Weet nog, dat hij mij bekoorlijk,
 
En zijn' liefde waardig vond.
 
‘Hoor - dit was zijn taal - Adéle!
 
Hoor, gij zijt der maagden roem,
 
Op uw koontjes bloeijen rozen,
 
Schooner dan die lentebloem.
[pagina 87]
[p. 87]
 
Schenk mij ééne van die roosjes!’
 
o! Hij werd zoo vleijend toen...
 
Stel u in mijn' plaats, mijn moeder!
 
Zeg, ei zeg, wat zoude ik doen?
 
'k Dacht, ik zou geen kwaad bedrijven,
 
Als ik de eene wang hem bood -
 
'k Deed het... en de stoute herder
 
Kuste haar als vuur zoo rood.
 
'k Werd toen eenigzins verlegen
 
Over een zoo vreemd bestaan,
 
'k Zocht zijn kussen afteweren....
 
Ach! had ik het niet gedaan!
 
Want het roosje, dat uw liefde
 
Heden voor mijn' boezem stak,..
 
Onder 't kussen.... onder 't stoeijen...
 
Moeder! ach! dat roosje brak!
 
Wijt het echter niet den herder,
 
Moeder! wijt het mij alleen!
 
'k Heb mij zelv' die ramp berokkend
 
Door mijne onbedachtzaamheên:
[pagina 88]
[p. 88]
 
Want het bloempje, van uw' liefde
 
Mij een dierbaar onderpand,
 
Brak.... niet door des herders kussen,
 
Maar door mijnen tegenstand!’
 
 
 
‘Wees gerust - sprak toen de moeder -
 
Schrei, melieve! schrei niet meer!
 
Flora schenkt ons and're bloempjes,
 
En u ligt een roosje weêr.
 
Laat u dit tot leering strekken!
 
Bloemen zijn vergank'lijk, broos:
 
Ook der maagden eer is teeder
 
En vergank'lijk als de roos.’
 
Nu omhelsde zij haar' dochter,
 
In hare oogen blonk een traan!
 
‘Vrees niet - zei 't onschuldig meisje -
 
'k Zal behoedzaam zijn voortaan;
 
Wil mij weêr een herder kussen,
 
('k Weet der bloemen bloei is kort)
 
'k Bied hem eer mijn beide wangen,
 
Eer mijn roos gebroken word'.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken