Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzij (1809)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzij
Afbeelding van PoëzijToon afbeelding van titelpagina van Poëzij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzij

(1809)–Hajo Albert Spandaw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 209]
[p. 209]

De daglooner
en zijne vrouw.

 
de daglooner.
 
De lange dag ging weêr voorbij
 
In kommer en verdriet;
 
Ik werk en zwoeg, zoo veel ik kan,
 
Maar blijf steeds een behoeftig man:
 
Mijn vlijt - ach! baat mij niet.
 
de vrouw.
 
Wij zijn gezond; gij mint uw vrouw,
 
En zij bemint u weêr;
 
Wij voelden nog geen' bangen nood,
 
God schenkt ons nog ons daaglijksch brood -
 
Mijn vriend! wat wenscht gij meer?
[pagina 210]
[p. 210]
 
de daglooner.
 
Ik wenschte een weinig overvloeds
 
Voor u, mijn dierbre vrouw!
 
Ik wenschte, dat mijn vlijt iets won,
 
Waarmede ik u beloonen kon
 
Uw gadelooze trouw.
 
de vrouw.
 
Geen overvloed beloont de trouw,
 
Geen goud - geen koningskroon;
 
Mijn hart, dat u zoo teêr bemint,
 
En in uw hart ook liefde vindt,
 
Wenscht liefde alleen tot loon.
 
de daglooner.
 
Maar ach! dat gij in nooddruft leeft,
 
Dit drukt mijn' geest ter neêr;
 
Dat gij, zoo edel, braaf en goed,
 
Zelv' slaven, zweeten, zwoegen moet,
 
Kwelt mij nog eindloos meer.
[pagina 211]
[p. 211]
 
de vrouw.
 
Ik werk met lust: God kent mijn hart!
 
Gelukkig aan uw zij',
 
Deel ik met u in zuur en zoet:
 
Uw liefde is meer dan overvloed;
 
Uw hart behoort aan mij.
 
de daglooner.
 
Maar wie, als eens de dood mij wenkt,
 
Helpt u dan in den nood?
 
Als 't kind, dat ge onder 't harte draagt,
 
Eens, schreijend, brood van moeder vraagt,
 
Wie geeft het kind dan brood?
 
de vrouw.
 
God, die voor 't muschje en 't wormpje zorgt,
 
Helpt ook den mensch in nood!
 
Hij zij mijn troost, als ik u mis!
 
Hij, die der weezen vader is,
 
Geeft ook den weezen brood!
[pagina 212]
[p. 212]
 
de daglooner.
 
o Dierbaar wijf! hoe groot zijt gij!
 
Uw liefde is reine gloed:
 
Ja! ik ben trotsch op zulk een vrouw!
 
En, zalig door haar liefde en trouw,
 
Werk ik met nieuwen moed.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken