Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Stichtelyke gezangen.

[pagina 55]
[p. 55]

Morgen-zang.

 
ô Groote Heerser, die de ronden
 
Des hemels hebt aan een gebonden,
 
Het aardryk door uw' macht gegrond;
 
Die in het loopperk van de wolken
 
De zon en maan, tot dienst der volken,
 
Doet rennen om het groote rond:
 
 
 
Myn' ziel, door all' uw' goede daaden
 
En gunstbewyzen overlaaden,
 
Wil, uw' geduchten Naam ten prys,
 
Een' dankbaare offerhand' ontsteeken,
 
Die door de wolken heen kom' breeken,
 
En looven u op zoete wys.
 
 
 
Wat heeft uw' gunst my mild gezegend,
 
Door uwe liefde neêrgeregend
 
Met volle stroomen op myn hoofd!
 
Een rykdom, die de ziel doet dwaalen,
 
Daar ze eind in vinden kan, noch paalen,
 
Hoe zeer ze in 't zoeken wroet en slooft.
 
 
 
Het Morgenlicht, haar noch geschonken,
 
Kan weer op nieuw de lust ontvonken,
 
Om u te pryzen, goede Heer;
 
Dat wekt haar' stem, om u te looven,
 
Die zend zy voorlyk op naar boven,
 
En zingt vol vreugde tot uwe eer.
[pagina 56]
[p. 56]
 
Gy hebt myn, naar uw welbehaagen,
 
Bevryd voor veelerhande laagen,
 
Die my omringden in den nacht:
 
Terwyl ik lag van slaap bekroopen,
 
Hield gy uw' waakende oogen open,
 
En over my zo trouwen wacht.
 
 
 
Uw' hand, almachtig in haar' werken,
 
Steld' al 't gevaar zyn' vaste perken,
 
Die 't nimmer kon te buiten treên.
 
Nu komt gy my weêr gunstig wekken,
 
Als uit de dood in 't leven trekken,
 
Verfrist de ziel, en sterkt de leên.
 
 
 
Gy laat de gulde zonnestraalen,
 
Weer op hun beurt op aarde daalen,
 
En noopt al 't mensdom door dat licht,
 
Het lichaam tot zyn werk te geeven,
 
Den geest, om hoog tot u verheven,
 
Met ernst te buigen tot zyn' pligt.
 
 
 
Hoe groot, ô Heer, zyn uw' genaden!
 
Hoe doet gy ziel en lichaam baaden
 
In een' onpeilb'ren Oceaan!
 
Wy danken u met hert en zinnen;
 
Wy willen eeuwig u beminnen,
 
En nooit van uwe wegen gaan.
 
 
 
Verleen ons moed, en sterke krachten,
 
Die nooit bezwyken in 't betrachten,
 
En jaagen naar het noodig Een:
 
Uw Geest, uw Goddelyk vermogen
 
Daal' in ons hert van uit den hoogen,
 
Om 't heilpad vlytig langs te treên.
[pagina 57]
[p. 57]
 
Zo vinden w' ons gehard, gedreeven,
 
U onafscheidbaar aan te kleeven,
 
En naar het richtstnoer van uw' wet,
 
Door zonden nimmer afgeweeken,
 
Door ramp noch onheil ooit bezweeken,
 
Te wandelen met vasten tred.
 
 
 
Zo willen w', als de zon aan 't zinken,
 
Eens ophoud op onze aard' te blinken.
 
In 't licht van uwe majesteit,
 
Op 't snaarenspel der Hemelingen
 
Den lof van uwe goedheid zingen
 
Met Eng'lentaal in eeuwigheid.

Avond-zang.

 
Terwyl de nacht met bruine vlerken
 
De waereld dekt, en alle werken,
 
Van uw hand geteeld,
 
Het oog ontsteelt,
 
Heft zich myn gemoed,
 
Heer, myn hoogste goed,
 
Heft zich myn gemoed naar boven,
 
Om u te bidden, en te looven.
 
 
 
Gy hebt my noch dit brosse leven
 
Gerekt, en deezen dag gegeeven.
 
Nu leg ik my te rust,
 
Maar onbewust,
[pagina 58]
[p. 58]
 
Of het morgenlicht
 
Noch eens myn gezicht
 
Met zyn' luister zal bestraalen,
 
Dan of hier 's levens zon moet daalen.
 
 
 
Dat staat alleen aan uw behaagen.
 
In uwe hand zyn onze dagen.
 
Des rust ik zacht en stil
 
In uwe wil,
 
Die den ryksstaf heeft
 
Over al dat leeft,
 
En aan elk zyn' vaste wetten
 
Van leven en van dood moet zetten.
 
 
 
Uw' gunst, die nu zo veele jaaren
 
Uw' dienaar wilde in 't leven spaaren,
 
En kroonde in overvloed
 
Met heil en goed,
 
Zy alom verbreid,
 
Eeuwig lof gezeid;
 
Zy met dankbaar hert en tonge
 
Onsterfelyke roem gezongen.
 
 
 
Ik weet, ô Heer, en moet belyden,
 
Dat myn gemoed niet t' allen tyden
 
Naar eis uw goed bedacht,
 
Noch heeft betracht;
 
Dat myn' doffe ziel
 
Vaak in zonden viel,
 
En, van 't heilig spoor gegleeden,
 
Uw' wil en wet heeft overtreeden.
 
 
 
Zelf deeze dag, dien gy liet lichten,
 
Draagt tuige van 't verzuim der pligten.
[pagina 59]
[p. 59]
 
Dat slaat myn treurig hert
 
Met diepe smert.
 
Ach! dat uw' genaê
 
Kom' myn' ziel te staê!
 
Ach! laat uw' genaê de vlekken
 
Van myne feilen toch bedekken!
 
 
 
Kan 't uw' rechtvaardigheid gehengen,
 
Wil myne dagen noch verlengen,
 
Op dat met meerder vlyt
 
Myn levenstyd
 
Werde naar het licht
 
Van uw' wet gericht,
 
't Hert besteede all' zyne krachten
 
In uw' bevelen te betrachten.
 
 
 
Terwyl we ons dan ter ruste schikken,
 
Om 't matte lichaam te verkwikken,
 
Ons leggen buiten macht
 
By naaren nacht,
 
Laat uw Godlyk oog,
 
Dat zich nooit bewoog,
 
Nimmer sluimerde, ons bewaaken,
 
Dat geene rampen ons genaaken.
 
 
 
Uw' sterke hand wil ons bewaaren
 
Voor alle lyfs- en ziels- gevaaren,
 
Voor al wat kwetst en steekt,
 
Of rust verbreekt.
 
Roep van brand of moord
 
Werde niet gehoord.
 
Wil met kracht het woên betoomen
 
Van fellen wind, en holle stroomen.
[pagina 60]
[p. 60]
 
Bedek ons zo met uwe vleug'len
 
Wil Satans list en macht beteug'len,
 
Die in de donkerheid
 
Zyn' laagen leit,
 
En vol snood verraad
 
Om ons heenen gaat,
 
Helse netten weet te hangen,
 
Om looselyk de ziel te vangen.
 
 
 
Laat dus op morgen ons ontwaaken,
 
Om ons vol iver op te maaken
 
Tot vroolyk maatgeklank,
 
Uw' Naam ten dank,
 
Om met scherpe wacht,
 
Op uw' wil bedacht,
 
Om met onverwrikte schreeden
 
Des levens heirbaan te betreeden.
 
 
 
Tot dat we in 't ryk, dat geene nachten,
 
Geen' duisternissen heeft te wachten,
 
In ongestoorde rust,
 
Vol hertenlust,
 
By 't oneindig licht,
 
Dat van uw gezicht
 
Straalt door 's hemels ruime zaalen,
 
Van eeuw tot eeuwe zegepraalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken