Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

II. Morgen-zang.

 
ô Morgenstond, voor wiens aanminnig licht
 
De duisternis met all' haar' naarheid zwicht,
 
Die mens en vee als op een nieuw doet leeven,
 
Die kruid en plant een nieuwe jeugd komt geeven,
 
Uw glans, die 't lyf te hulp komt in zyn' daân,
 
Wyst onzen geest ook deeze pligten aan.
 
 
 
ô Eeuwig Licht, oneindig eeuwig Goed,
 
ô God, die staâg ons, lichaam en gemoed
 
Met zegen kroont, wy heffen 't hert naar boven,
 
Om uwen naam, uw' grooten naam, te looven:
 
Wy looven u voor 't geen gy voormaals deed;
 
Wy looven u voor 't goed, ons nu besteed.
 
 
 
Flus lag ons lyf als van de dood verkracht;
 
Terwyl de ziel, tot stille rust gebragt,
 
Zich zelv' vergat, van alle zorg ontlaaden:
 
En had het u behaagd, op onze daaden
 
Het heilig oog, tot billyk loon, te slaan,
 
Gy had ons, Heer, den doodslaap in doen gaan.
 
 
 
Want buiten dat uw goedheids overvloed
 
Naar 't lichaam ons beschonk met alle goed,
 
Ging over ons de dag van uwe waarheid
 
En kennis op, in onbevlekte klaarheid,
 
Op dat het hert, des levens waarde paên
 
By zulk een licht zou leeren in te slaan.
[pagina 62]
[p. 62]
 
Maar ach! hoe vaak wierd uw' genaê veracht!
 
Ons zielen-oog tot sluimering gebragt!
 
Ons hert gestopt voor uwe liefdetraalen,
 
Om dwaaselyk in 's waerelds nacht te dwaalen,
 
Om onbedacht op 't zondenpad te treên,
 
Welks uitgang leid naar 't eeuwig duister heen!
 
 
 
Dus had gy recht, om 't overwaarde licht
 
Van goed en heil t' onttrekken ons gezicht:
 
Dus had gy recht, om ons onwaardig leven
 
Den nacht der dood al lang ten prooi te geeven,
 
Waar op, helaas! uw rechtdag en een nacht
 
Van eeuwig leed en jammer wierd verwacht.
 
 
 
Doch Lof, zy u, Lof zy in eeuwigheid
 
U, goedheids bron, met hert en mond gezeid,
 
Dat g' ons uw' gunst vernieuwt met deezen morgen,
 
En tyd verleent, om naauwer te bezorgen
 
Het noodig Een, op dat door waare boet'
 
Het oud gebrek zy naar uw wil vergoed.
 
 
 
Geeft, gunstig Heer, nu 't lichaam is ontwaakt,
 
Dat ook de ziel uit haaren slaap geraakt:
 
En wyl de dag ons lieflyk schynt in de oogen
 
Die 't al verkwikt, zo geef, dat uit den hoogen
 
Uw Hemels licht met onbezwalkten gloed
 
Zyn' straalen schiet' in 't opgewekt gemoed.
 
 
 
Dryf door dien glans de nevels aan een kant
 
Van eigenwil en dwaalend onverstand,
 
Die 't hert te sterk de waereld doen beminnen;
 
Op dat voor 't oog van onze ziel en zinnen
 
Uw dierbaar heil verschyn' in klaaren dag,
 
En heel 't gemoed in liefd' ontsteeken mag.
[pagina 63]
[p. 63]
 
Uw zegen kroon' het werk van onze hand,
 
Tot noodbehoeft' en 's lichaams onderstand.
 
Uw geest versterk' de ziel met hemelkrachten,
 
Om boven al het waardste te betrachten,
 
Om al haar doen, voorzigtig, onbelet,
 
En onvermoeid, te richten naar uw' wet.
 
 
 
Geleid ons zo, op 't heillicht van uw woord,
 
Door 't eeuwig goed gestadig aangespoord,
 
En deezen dag, en alle verd're dagen,
 
Langs 't pad van uw geheiligd welbehaagen,
 
Door lief en leed, door voor- en tegenspoed,
 
Door al 't gevaar, dat immer ons ontmoet.
 
 
 
Geleid ons zo, dat onze jongste dag
 
Met vaste hoop onz' oogen sluiten mag,
 
Dat ons uw Zoon zal uit den doodslaap wekken,
 
En in zyn ryk van vreugde tot zich trekken,
 
Daar eeuwig in den dag voor uw gezicht
 
Elk vroome zelf zal blinken, als het licht.

II. Avond-zang.

 
Terwyl de dag in 't westen daalt,
 
De zon beneên de kimmen
 
Haar glanzig hoofd weêr onder haalt,
 
En maan en sterren klimmen,
[pagina 64]
[p. 64]
 
Daar alles noodigt mens en vee
 
Te rusten op hun legeersteê,
 
Betaamt het ons te vooren
 
De stem met lofzang en gebeên
 
Te zenden door de wolken heen
 
Tot Gods genadig' ooren.
 
 
 
Grootmachtig Heer, door all' uw' daân
 
Zien w' uwe wysheid dringen,
 
Die all' uw' werken doet bestaan
 
Door staâge wisselingen,
 
Die dag en nacht doet ongesteurd
 
Elkander volgen beurt op beurt,
 
Den dag ons hebt beschooren
 
Tot d' oefening van bezigheên,
 
Den nacht om de afgesloofde leên
 
Door rust te zien herbooren.
 
 
 
Wy roemen, Heer, uw diep beleid,
 
Wy looven uw' genade,
 
Die 's morgens zich op ons verspreid,
 
En 's avonds komt te stade;
 
Wy danken u, dat deezen dag
 
Uw' Liefde-zon, gelyk zy plag,
 
Ons weder heeft bescheenen;
 
Wy danken u, dat gy den nacht,
 
Tot steun van 's lichaams flaauwe kracht,
 
Ons gunstig komt verleenen.
 
 
 
Maar ach! wat zyn w' in dat gety'
 
Omringd van veel' gevaaren,
 
Van brand, en moord, en dievery;
 
Van droomen, die bezwaaren,
[pagina 65]
[p. 65]
 
En vullen 't hert met giftig zaad
 
Door 's vyands list, die om ons gaat;
 
Van droeve lichaams kwaalen;
 
Van onverwagt door fellen schoot
 
Getroffen van de bleeke dood,
 
In 't donker graf te daalen.
 
 
 
Dit doet ons denken om den nacht,
 
Beschooren voor den boozen,
 
Die roekeloos en dwaas bedacht
 
Den dag verwaareloozen:
 
Dit doet ons hert met kommer aan,
 
Om diep in aandacht na te gaan,
 
Of w' op den dag van heden
 
Gevorderd zyn op 't heilig pad
 
Naar uw' gewyde vreugdestad,
 
Of van het spoor getreeden.
 
 
 
Ontsluit ons, Heer, het zielgezicht,
 
Op dat w' erkennen mogen,
 
Waar in wy, door verzuim van pligt,
 
Ten kwaade zyn getoogen.
 
Maar laat ook uw' ontfermenis,
 
En liefde, die oneindig is,
 
De schulden ons vergeeven,
 
Op dat geen doodslaap deezen nacht,
 
Ontydig over ons gebragt,
 
Een einde maak' van 't leven.
 
 
 
Ei laat, terwyl wy ziel en leên
 
Van zorg en wacht ontslaaken,
 
Uw oog, van slaapzucht nooit bestreên,
 
Tot onzen welstand waaken,
[pagina 66]
[p. 66]
 
Op dat geen ramp den slaap belett',
 
Geen angel zich in 't herte zett',
 
Om listig te verstrikken
 
Door eenig beeld van snoode lust,
 
Maar dat door ongestoorde rust
 
Zich lyf en geest verkwikken.
 
 
 
Vergun ons zo met verse kracht
 
Onz' oogen weêr t' ontluiken.
 
Om uw' genaê met scherper wacht
 
Ten goede te gebruiken,
 
En steeds, als kinders van het licht,
 
Te wand'len voor uw aangezicht:
 
Op dat wy, 't naare duister
 
Des helsen nachts uit gunst ontvloôn,
 
U mogen looven voor uw' troon
 
In eeuwig licht en luister.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken