Logo DBNL
Nagelate schriften (1677)

Nagelate schriften

(1677)–Benedictus de Spinoza–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Achtendartigste Brief.
Antwoort op de voorgaande B.d.S. aan W. van Blyenberg.

Myn Heer en Vrient,

 

TOen ik uw brief, de zevenëntwintigste van Maert gedagteekent, ontfing, stond ik gereet om naar Amsterdam te trekken. Ik liet dieshalven de zelfde half ongelezen t' huis leggen tot aan mijn wederkoomst, om dan daar op t'antwoorden; dewijl ik wel dacht, dat hy niets anders, dan avragen, uw eerste geschil rakende, begreep. Maar ik, de zelfde namaals lezende, bevond hem van een heel andere inhout, en dat daer in niet alleenlijk het bewijs van die dingen verzocht wierd, die ik in de Voorreeden van mijn bMeetkun-

dige betogingen over Deskartes cBeginselen heb doen stellen, alleenlijk om aan yder mijn gevoelen te betuigen, en niet om deze dingen te bewijzen, nock aande menschen vroed te maken; maar ook een groot deel van de dZedekunst, die, gelijk yder weet, op ed'Overnatuurkunde en fNatuurkunde gegront moet worden. Ik heb dieshalven niet konnen besluiten om uw vragen te voldoen, maar naar gelegentheit gewacht om op 't vriendelijkste mondeling aan u te verzoeken van uw verzoek af te staan, en om met enen reden van mijn weigering aan u te geven, en eindelijk om te tonen hoe die dingen tot gd'oplossing van d'eerste geschillen niet dienen, maar dat zy, in tegendeel, ten meestendeel van d'oplossing van dit geschil af hangen. 't Is dieshalven verre van daar, dat men mijn mening, de nootzakelijkheit der dingen aangaande, niet zonder die dingen zou konnen bevatten, dewijl men deze dingen niet warelijk kan begrijpen, zonder dit vooräf wel verstaan te hebben. Doch eer my gelegentheit om dit te doen voorviel, ontfing ik in deze week noch een brief, die enig misnoegen, door het lang wachten veröorzaakt, schijnt te tonen. En dieshalven bevind ik my genootzaakt deze weinige regels aan u te schrijven, om mijn voorneemen en besluit aan u bekent te maken, gelijk ik alreê gedaan heb. Ik verhoop dat gy, de zaak overwogen hebbende, gewilliglijk van uw verzoek zult afstaan, en echter uw goede genegentheit tot my behouden. Ik, van mijn zijde, zal in alles, dat in mijn macht is, tonen dat ik ben, enz.


Vorige Volgende