Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Daraide (1630)

Informatie terzijde

Titelpagina van Daraide
Afbeelding van DaraideToon afbeelding van titelpagina van Daraide

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (3.22 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Daraide

(1630)–Jan Jansz. Starter–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Tweede Handelinghe, Derde Uytkomst.

Daraide, Lardenie.
 
Daray.
 
HOE kander swaerder pack ter Weerelt zijn te draghen,
 
Als wonden van de Min, en niet te moghen klaghen?
 
Ick leef ghelijck een schim, ick soecke na de dood,
 
En weet niet wat ick wil, so seer ben ick in nood.
 
Ick sie mijn lieve Lief gestadigh voor myn ooghen,
 
Die my te helpen heeft alleen in haer vermoghen:
 
Ick leve in de brand, de brand is t' gheen my voed,
 
Ghelijck in 't heete vuyr de Salamander doet:
 
Sy toond my alle gonst, soo wel met doen als segghen,
 
En noch derf ick mijn Min, haer niet te vooren legghen.
 
O dubbel bitt're pijn! Ick teer mijn selven uyt,
 
Ick quyn door bleecke rouw, ich rammel in myn huyt.
 
Ick sterve daer ick gae, en soeck ick te ghenesen,
 
Dat sorgh ick sal myn dood, en mijn bederven wesen:
 
Want so mijn schoone Son, in 't minste wist, hoe dat
 
Hier onder 't Vrouwen kleed, een Man verborghen sat,
 
En dat ick soo door list van dees vermomde kleden
 
Genoot het schoon gesicht van haer uytmuntendheden,
 
Helaes wat gingh my aen? Ick weet sy my verstiet,
 
En blijf ick dus bedeckt, sy kend mijn quellingh niet,
 
Hoe kan de schoone my dan lossen uyt de pijnen?
 
Verhael ick haer mijn Min in Vrouwelijcker schijnen
 
Sy acht het boertery, en tuylt daer weer op an,
 
Vermits een Vrouw niet op een Vrouw verlieven kan.
[pagina 33]
[p. 33]
 
Dus hoe ick 't maeck of schick, myn saeck gaet al verloren
 
Och Hemel! was ick noyt van Vrouwen lijf gheboren!
 
Lard.
 
Wel Sufter hoe dus droef? ghy schijnt gheheel ontsteldt,
 
Verberghd ghy mijn u smart! ey seght my wat u queldt,
 
Ghy hebt mijn groote gonst genoeghsaem konnen mercken
 
In al mijn ommegangh, van woorden ende wercken,
 
En daerom bid ick u dat ghy my openbaerd,
 
Wat dat u teere jeughd dus dapperlijck beswaerd,
 
Ick sweer u, soo u hulp is in mijn macht gheleghen,
 
Ghy sult my vinden op het hooghst daertoe geneghen.
 
Daraid
 
Beleefde Hertogin, ick danck u hoogheyd seer
 
Voor uwe gonst, die my staet te beloonen weer:
 
Maer soete Speelghenoot, ick bid u laet my quynen,
 
Want ghy kond tot mijn sieckt gheen raet noch middel vynen,
 
De liefde van Diaen die worteldt in mijn bloed,
 
Die teerd mijn inghewand, d'ontmoedighd mijn ghemoed:
 
Wat hulp is tot die sieckt? sla ick op haer mijn ooghen,
 
't Is anders niet of my mijn Ziele wordt ontoghen.
 
En soo ick van haer ben, soo dunckt my dat ick sterf,
 
Elck uyr dunckt my een Iaer, als ick haer by-zyn derf.
 
O overschoone Maeghd! uytmuntende Goddinne!
 
Hoe is mijn teere borst vergiftight met u minne!
 
Ick loop ghelijck de Vliegh na 'tbranden van het licht,
 
Met vreughden in mijn doodt, door 't sien van u ghesicht.
 
Larden
 
Darayde, wel hoe dus? hoe zijt ghy dus verslaghen?
 
Hoe kan een Maeghd een Maeghd soo groote min toe-draghen?
 
Daer moet wat anders zijn, ach berghd het niet voor mijn,
 
Een Maeghd kan tot een Maeghd so niet ontsteecken zijn,
 
Dat weet ick wonder wel, ontdeckt my doch u quellen,
 
Ick sal my in 'tghevaer (ist nood) mijns levens stellen:
 
Om u ten dienst te staen, Darayde, siet ick sweer
 
V alle hulpe toe, en bystand, by soo veer
 
V hulp gheleghen is in d'handen van de Menschen,
 
Ick sal u uyt de pijn verlossen naer u wenschen.
 
Darayd
 
Ha tongh, splijt, spalckt aen twee, hoe kreund! hoe koockt! hoe knaegd
 
My 't zidderend ghemoed! wee mijn bedoefde Maeghd!
 
Mijn herte dat scheurd en barst, hoe brande my de darmen!
 
Ha Hemel! wilt u doch eens over my erbarmen.
 
Larden
 
Helaes my dunckt sy swijmd, is dit geen vreemd ghequel?
 
Het Lust-Hof vande vreughd is haer een droeve Hel,
 
Ick magh haer aensicht met wat koele water sprenghen,
 
En sien of ick haer weer kan tot haer selven brenghen.
 
DARAYD
 
Helaes!
 
LARDE.
 
Daraide, nu veriaeghd de ongeneughd,
 
En queeckt u selven op in jeughdelijcke vreughd.
[pagina 34]
[p. 34]
 
Darayd
 
Helaes Lardenie, de vreughd moet van my vluchten,
 
Want ick gheboren ben tot klaghen en tot suchten.
 
Larden
 
Vervrolijckt u doch nu, hier komt 't gheselschap an
 
Darayd
 
Ick sal my tieren soo vol vreughden als ich kan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken