Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1820)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1820)–A.C.W. Staring–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Vulcanus wraak.Ga naar voetnoot(*)

 
Mars en Venus ick nomen sal -
 
Ghevangen in Vulcane net.
 
Liedeken van Andries Crijnen
 
Ver Veen, Prince der Goudts-
 
bloemen; ten jare 1620.
 
Viel 't Mulciber wat zuur,
 
voor 't vuur,
 
In Lemnos winkelholen,
 
Zoo liet hij vaak, op rust bedacht,
 
Het korten van Diones nacht
 
Den Droomgod aanbevolen.
 
 
[pagina 126]
[p. 126]
 
Zijn Wederhelft verbeet
 
haar leed,
 
Getroost om stil te bukken.
 
Slechts had zij, in een dennenwoud,
 
Naar stijl, der Maan iets toebetrouwd,
 
Van Manliefs wondre nukken.
 
 
 
En Jonkvrouw Maan verried
 
haar niet.
 
Zij kon van oudsher zwijgenGa naar voetnoot(*).
 
Dat Mars haar snood beluisterd had,
 
Toen ze in zich zelv' te praten zat,
 
Was haar niet aan te tijgen.
 
 
 
Veel minder wat de Guit
 
hier uit,
 
Ten eigen onheil, brouwde;
 
Wanneer hij aan vrouw Lemnia
 
De schuld van een te plompen gaâ
 
Handtastelijk ontvouwde.
 
 
[pagina 127]
[p. 127]
 
Haar Hinkvoet liet eens wijd
 
en zijd
 
Zich hooren met zijn hamer,
 
Als Mavors, zonder oorlogstrom,
 
Een huik van digten nevel om,
 
Kwam strijken in haar kamer.
 
 
 
Ligt maalde hier 't penseel
 
te veel;
 
Mijn zangster laat het glij'en!
 
Genoeg, dat, door een vensterreet,
 
De Zon, daar hij zijn ronde deed,
 
Het weeldrig volk zag vrijen;
 
 
 
En wie, en wat hij vond
 
terstond
 
Den Smid in 't oor ging fluiten;
 
En 't narigt met den raad besloot,
 
Om, eer zijn kruin meer takken schoot,
 
Die sluikerij te stuiten.
 
 
[pagina 128]
[p. 128]
 
‘Dat wil ik, Vriend! Hoe bars
 
Held Mars
 
Zijn pluimkasket moog' zetten;
 
Hoe zeer in schalkheid uitgeleerd,
 
Hij zal, van dezen togt gekeerd,
 
Geen zegedeun trompetten.
 
 
 
Ik ga; gij klieft ter vlugt
 
de lucht,
 
En brengt hier al de Goden!
 
Doch Jovis neem' wat blikvuur meê;
 
't Kon donker zijn bij Cythereê,
 
En 't spel heeft licht van nooden.
 
 
 
Zoo spreekt Vulkaan, en slaat
 
een draad,
 
Uit reklijk staal getogen,
 
Met kunst dooreen. 't Wordt wonderwerk:
 
Een vischnet, Herkles vuist te sterk;
 
Te fijn voor Lynceus oogen!
 
 
[pagina 129]
[p. 129]
 
Beef, Mars! gij raakt verkloekt!
 
Hij zoekt
 
Uw schuilplaats, met dit wapen.
 
Niet lang! Een deur, te wel voorzien,
 
Kan, dunkt hem, zonder tolk bediên:
 
Hier deed men meer dan gapen!
 
 
 
Vergeefs weêrstaat het slot
 
een God;
 
Vergeefs is 't nacht daar binnen:
 
De Visscher komt, bedaard en koel,
 
Vischt; vischt; onmerkbaar voor 't gevoel;
 
En 't Paar beweegt geen vinnen.
 
 
 
Daar schiet het, met een zet,
 
in 't net;
 
Van tusschen dons en deken!
 
De treklijn, om de vleet gesjord,
 
Is fluks ten dubblen knoop geschort;
 
Hun leste kans verkeken!
 
 
[pagina 130]
[p. 130]
 
Zoo wordt de dartle lust
 
gebluscht!
 
Wat angst, wat jammerstemmen!
 
‘Twee Goôn’ roept Mars, met lange lip.
 
‘Twee Goôn, als baarzen in den knip;
 
En, ach, gedoscht tot zwemmen!
 
 
 
Help, Jovis!’ Jovis hoort,
 
op 't woord!
 
Men ziet zijn bliksem spelen.
 
Hij zelf daalt neder, in den gloed;
 
En schaatrend volgt zijn Hemelstoet:
 
‘Om in de Vangst te deelen.’
‘'t Is tuwer instructie, ghij Amoureuse scholieren
Die naer ghehoude Vroukens haect.
’
J.B. Houwaert, Handel der Amoureusheit. 1621.
voetnoot(*)
Uit hoofde van Lidmaatschap, ingezonden ter Kamer van Rhetorica, genaamd de goudsbloemen, daar men schrijft: uit jonste begrepen.
voetnoot(*)
Silentia Lunae.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken