Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1820)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1820)–A.C.W. Staring–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 141]
[p. 141]

Zangstukken.

[pagina 142]
[p. 142]
 
Wer hebt das Herz, wie du, Harmonia -
 
Wer rührt das Herz, wie du -
 
 
 
Ebeling.
[pagina 143]
[p. 143]

Ariadne.
Eene Cantate.

 
Aria.
 
De Koningsdochter neigt het hoofd;
 
Zij sluimert in, van smart verdoofd;
 
Op 't zand aan Naxos kust;
 
Maar ach, een droom hernieuwt, te wreed,
 
De foltring van 't gedragen leed,
 
En gunt haar ziel geen rust!
 
Recitativo.
 
Verbeelding sleept haar weg; zij hijgt nog eens,
 
Door 't wilde diep der wouden, Theseus na;
 
Hangt luistrend over iedre steilte; roept
 
In alle bergspelonken ‘Theseus! Theseus! -
[pagina 144]
[p. 144]
 
Ontschaakte uwe afgunst mij mijn Bruidegom,
 
O Nimfen? Trof een zwijn, met scherpen tand,
 
Des Jagers zij'? Verkortte een slangenbeet
 
Zijn jeugdig leven?’ Argwaan, jammer, wanhoop
 
Doorvlijmen beurtlings haar den boezem; drijven
 
Haar aâmloos voort naar 't meer. Zij ijlt het langs;
 
Den rotshoek om; en ziet; en staart; en ziet...
 
Een deinzend schip! - De Trouwelooze... vliedt!
 
Aria.
 
De Koningsdochter neigde 't hoofd;
 
Zij sluimerde in, van smart verdoofd,
 
Op 't zand aan Naxos kust;
 
Maar ach, een droom hernieuwt, te wreed,
 
De foltring van 't gedragen leed,
 
En gunt haar ziel geen rust!
 
Coro.
 
Kan Berouw de Goôn verzachten;
 
Vruchtloos weent de ondankbaarheid!
[pagina 145]
[p. 145]
 
Laat haar duizend offers slagten;
 
Wrekend regt blijft haar bereid.
 
Terzetto.
 
A.
 
Zoo siddre dan, dat hem 't geluk verlate,
 
De Man, wiens trots de erkentnis haatte,
 
Waaraan een zwakke Maagd hem bond!
 
B.
 
Ja, siddre dan, dat hem 't geluk verlate,
 
Dien Min en Menschheid schuldig vond!
 
C.
 
Zou' hem eens Vaders welkom beiden;
 
Een feestrei zingend tegengaan;
 
En hier, van 't gansch heelal gescheiden,
 
Zijn Redster zelfs een graf ontstaan?
[pagina 146]
[p. 146]
 
A, B en C.
 
Neen, Theseus, neen! De ster zal tanen,
 
Die gunstrijk neêtzag op uw vaart;
 
Maar 't loon voor Ariadne's tranen
 
Heeft haar een God, een God gespaard!
 
Recitativo.
 
A.
 
Hij nadert onverzeld,
 
Des Hemels Lust, de sterke Held,
 
Die Rhetus wreevle schaar kon stuiten;
 
Die tucht en wet aan 't ruw geslacht,
 
O Indus, op uwe oevers bragt,
 
En naast uw rieten graan deed spruiten.
 
Hoe lacht zijn vriendlijk oog! hoe glanst
 
Zijn aangezigt van onverwelkbre jeugd! -
 
Zijn linke draagt de spies met veil bekranst;
 
Zijn regte houdt de schaal der vreugd.
[pagina 147]
[p. 147]
 
B.
 
Hulpzaam liet het Paphisch Wicht
 
Vocht uit Lethe, van zijn schicht,
 
In de Wijnteug droppen.
 
Niet vergeefs! de Slaapster voelt,
 
Als 't nat haar dorren mond bekoelt,
 
Geen smart meer in heur boezem kloppen;
 
Slechts blijft de min! Doch Theseus beeld
 
Versmolt in Libers wezenstrekken;
 
Om schooner vlam - om toovergloed te wekken;
 
Wiens wederschijn ook op 't verleedne speelt!
 
Aria.
 
O zoet bedrog! gekust van 's Minnaars lippen,
 
Ontwaakt ze, en groet een God als Bruidegom.
 
Haar treft geen vrees, al rankt, aan de oeverklippen,
 
Op eens de milde wijngaard om.
 
 
 
Door haar gelokt, verschijnt, van tusschen 't loover,
 
Het tijgerspan. Zij stijgt ten wagen in,
[pagina 148]
[p. 148]
 
(Lyaeus Bruid!) en draaft de stranden over;
 
Daar 't woelt van naadrend hofgezin.
 
Terzetto.
 
A.
 
't Io klinkt! Bachanten springen,
 
Onder 't zingen,
 
Voor den gouden wagen uit.
 
B.
 
Io roept, met wild geschater,
 
Faun en Sater;
 
Roept Sileen', die d'optogt sluit.
 
C.
 
Triton huwt zijn kronkelhoren
 
Aan hun koren.
 
Pan, op 't galmend duin, blaast meê.
[pagina 149]
[p. 149]
 
A, B en C.
 
't Io klinkt! Bachanten zingen,
 
Onder 't springen:
 
Io, Evan, Evoë!
 
Coro.
 
Nu rinklen de bommen,
 
In 't vreugdegeschal.
 
Nu dreunen de trommen.
 
Nu davert het dal;
 
Het dal, waar Dione
 
De Minnenden beidt,
 
En 't leger der Schoone
 
Met rozen bespreidt.
 
A, B en C.
 
't Io klinkt! Bachanten springen,
 
Onder 't zingen,
 
Naar de omkranste grot vooruit.
[pagina 150]
[p. 150]
 
Io roept, met wild geschater,
 
Faun en Sater,
 
Als de grot het Paar besluit.
 
Coro.
 
Nu rinklen de bommen,
 
In 't vreugdegeschal!
 
Nu dreunen de trommen!
 
Nu davert het dal!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken