Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe gedichten (1827)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe gedichten
Afbeelding van Nieuwe gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Nieuwe gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe gedichten

(1827)–A.C.W. Staring–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Verhalen.

[pagina 1]
[p. 1]

aant.

Eleonora van Engeland, Gemalin van Reinoud den Tweeden, eerst graaf, daarna hertog van Gelderland.
1332-1342.

 
‘Steek vanen uit van iedren top,
 
Gij Burgstad aan de Waal!
 
Reeds flonkert, langs uw heuvlenrij,
 
De Hoogtijdsmorgenstraal.
 
 
 
Het waslicht in uw Slotkapel,
 
Met d'ochtendglans vereend,
 
Blink', weêrgekaatst van de altaarpracht,
 
Op 't grijze muurgesteent'!
 
 
 
Tooi frissche palm de Ridderzaal,
 
Die Cezars voetstap heugt!
 
Verkondig' helder klokgeklep
 
Uws Graven Bruiloftsvreugd!
 
 
[pagina 2]
[p. 2]
 
De schoone Eleonora komt;
 
Aan Reinouds min verpand:
 
De Koningszuster - Koningstelg!
 
De trots van Engeland!’
 
 
 
Zoo klónk het! en de Stoet verscheen,
 
O Burgstad, voor uw wal;
 
En opwaart trok hij, 't poortwelf in,
 
Begroet van blij geschal!
 
 
 
Het Valkhof juicht - de Looverzaal
 
Hernieuwt het wellekom:
 
Mét dreunt van grover feestgelui
 
Sint Stevens Heiligdom;
 
 
 
En murmlend galmt de Burgkapel
 
Het toongedommel na,
 
Tot zegen volgt, aan 't Echtaltaar,
 
Op 't onherroeplijk Ja.
 
 
 
Nu draalt de Jonglingschap niet meer:
 
Met schutterlijken pronk,
 
Verzelt hun Schaar den Eerewijn -
 
Des Graven Bruiloftsdronk.
 
 
[pagina 3]
[p. 3]
 
En achter hen, den Burgweg op,
 
Volgt tromgeraas en fluit:
 
Ontelbaar krielt een kindsche jeugd
 
Met vlaggenzwier vooruit.
 
 
 
De Gild-os zet, in 't woelig spoor,
 
Zijn loomen waggeltrat.
 
Aan boef en hoornen siert het goud
 
De Huldegift der Stad;
 
 
 
Der Stad, die haars Gebieders vreugd
 
Als eigen vreugd geniet,
 
En de Armoede ook, het Paar ter eer,
 
Geen laafnis derven liet.
 
 
 
Zoo was 't in Reinouds Hofzaal Feest!
 
Feest onder 't schamel dak!
 
't Gejoel ging op, bij fakkelglans,
 
Toen 't hemellicht ontbrak.
 
 
 
Het zwerk, met nieuwen avondgloed
 
Bepurperd door dien schijn,
 
Gaf Leonoraas bruiloftspraal
 
Te zien aan Maas en Rijn.
 
 
[pagina 4]
[p. 4]
 
En tweemaal kroonde 't wisslend jaar
 
Den onvergeetbren Dag;
 
Daar tweemaal in den moederschoot
 
Een Zoon van Gelder lag.
 
 
 
En tienwerf spreidde een andre Mei
 
't Herboren gras ten toon;
 
En Reinoud, vriend van LodewijkGa naar voetnoot*),
 
Droeg nu een trotscher kroon:
 
 
 
Als Hertog zat hij in zijn Burg;
 
Óm hem zijn grijze Raad;
 
Het peinzen in den strengen blik -
 
Den rimpel op 't gelaat.
 
 
 
En, zie! daar kwam - (den voorhof op;
 
Ter burgt waar Reinoud zat)
 
Een Moeder kwam; met iedre hand
 
Een Kind - een Zoon gevat.
 
 
 
Zij, die - met nieuwen blos gesierd -
 
Van 't bed der smart ontboeid -
 
Versmaad werd door een wuften gaâ,
 
Wiens hart van sluikmin gloeit.
 
 
[pagina 5]
[p. 5]
 
Ach - zij! op wie een lasterpijl
 
Te schaamtloos was gewet:
 
‘Als heelde ze onder 't boezemkleed
 
Een ongeneesbre smet.’
 
 
 
Zij kwam daar met haar Telgenpaar
 
Ter hooge raadzaal in -
 
De Moeder! schooner door haar smart!
 
's Lands eedle Hertogin!
 
 
 
Verward springt Vorst en Raadskring op!
 
Eleonoor houdt stand:
 
Ze onttrekt, van spraakkloos wee geschokt,
 
Zich aan der Kindren hand;
 
 
 
Zij rukt het hullend sluijerkleed,
 
Met fieren smaad in 't oog,
 
Ten ongevlekten boezem af,
 
Dien lastertaal beloog!
 
 
 
Straks dekt verdubbeld floers haar weêr,
 
En de angst van 't hart breekt uit,
 
Als nu haar bleekbestorven mond
 
Ter Godspraak zich ontsluit.
 
 
[pagina 6]
[p. 6]
 
‘Hoor’ spreekt zij ‘wispelturig Man,
 
Die mij zoo wreed verstiet!
 
Mijn woord tot u verkondigt straf! -
 
't Is God, die 't mij gebiedt!
 
 
 
Hoor, Gelder! Met uw Tweetal gaat
 
Die Naam, die Stam voorbij,
 
Wiens voortduur hing aan 't Meerdertal,
 
Dat gij verwierpt in Mij!
 
 
 
Hoor, Gelder! 't snoer der Liefde brak
 
Uw trouwvergeetle hand:
 
Dit Kroost, bij huistwist opgewiegd,
 
Scheurt eens den Broederband.
 
 
 
In dubble heerschaar staat het Volk
 
Naast hen ten strijd onteend;
 
En 't jammer, dat al 't Land vervult,
 
Gaârt vloek op uw gebeent'!
 
 
 
Zoo dreigt Gods roê! Maar gij.... ons Bloed! ....
 
Bidt mét ons! bidt genaâ!
 
Aan 't smeeken van uwe onschuld hangt,
 
Dat zij meêdoogend sla.’
 
 
[pagina 7]
[p. 7]
 
Hier zweeg ze, en ging. Den Hertog vloeit
 
Het doodzweet van 't gezigt;
 
En siddrend buigt zijn knie voor Hem,
 
Die slaaf en koning rigt.

voetnoot*)
Lodewijk van Beijeren, keizer van Duitschland.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken