Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ruisend valt het graan (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ruisend valt het graan
Afbeelding van Ruisend valt het graanToon afbeelding van titelpagina van Ruisend valt het graan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

Scans (2.86 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Editeur

Hanna Stouten



Genre

proza
poëzie

Subgenre

bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ruisend valt het graan

(1995)–A.C.W. Staring–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het bezoek van Fohiaant.

1[regelnummer]
Daar reisde een man; ('t is wijd van hier
 
voor jaar en dag gebeurd)
 
zijn rug was krom, zijn baard sneeuwwit,
 
zijn schaamle rok gescheurd.
 
Door 't avondduister liep zijn baan
 
op 't hutje van een weduw aan.
 
 
2[regelnummer]
Behoefte woont daar bij de vlijt;
 
maar gastvrij is 't onthaal;
 
geen laafnis faalt de reiziger,
[pagina 50]
[p. 50]
 
geen krachtherstellend maal;
 
en 't leger, voor hem toebereid,
 
heeft, die 't hem bood, zichzelve ontzeid.
 
 
3[regelnummer]
Zij waakt, en zorgt voor 't nieuwe kleed
 
hem mildlijk toegedacht.
 
De weefster neemt het van een web
 
die op de koopman wacht,
 
en legt het eer het donker zwicht
 
tersluik waar 't afgedragen ligt.
 
 
4[regelnummer]
Zijn afscheidsgroete brengt haar gast,
 
zodra de morgen blinkt.
 
‘God lone u!’ spreekt hij; maar daar volgt
 
wat als een raadsel klinkt:
 
het luidt: ‘En 't geen gij eerst begont
 
dat hou niet op voor de avondstond.’
 
 
5[regelnummer]
De weeuw staat peinzend op dit woord -
 
doch ledig blijft zij niet:
 
zij meet, wat van haar webbe nog
 
tot koopwaar overschiet;
 
en 't web... golft zonder eind haar toe!
 
En eindloos meet ze - en wordt niet moe!
 
 
6[regelnummer]
En bergswijs hoopt het doek zich op
 
en maakt steeds plaats voor meer
 
en rees een stapel tot het dak,
 
een nieuwe rijst alweer.
 
Als de avondzon het west verguldt,
 
is 't hutje van een schat vervuld.
 
 
7[regelnummer]
‘Dank, Fohi!’ stamelt zij, geknield,
 
die nu eerst knielen kan. -
[pagina 51]
[p. 51]
 
Ja! Fohi zelf bezocht haar stulp,
 
vermomd als reizend man.
 
Weldadige armoe loonde hij,
 
de vlijt is van haar zorgen vrij!
 
 
8[regelnummer]
Doch ras vernam een rijke weeuw
 
het wonder hier geschied.
 
Al is zij rijk, zij gunt die schat
 
aan zijn bezitster niet.
 
Zij meent van 't hare ging het af
 
wat Fohi goeds aan andren gaf.
 
 
9[regelnummer]
De grijsaard, dringend aangezocht,
 
keert thans tot harent in,
 
waar duurkoop weefsel op hem wacht
 
opdat zij meer gewinn'.
 
Haar dienares doorwaakt de nacht
 
en 't zedig reiskleed zwindt voor pracht!
 
 
10[regelnummer]
En vroeg, gelijk in de arme hut,
 
bereid ten verdren tocht,
 
herhaalt heur gast het afscheidswoord
 
dat zulk een wonder wrocht:
 
bij haar wordt mee ten slot gehoord
 
‘Wat ge aanvangt duur' tot d'avend voort.’
 
 
11[regelnummer]
Zij staat reeds, waar zij 't overschot
 
van 't web geborgen heeft;
 
maar slaat vergramd door 't spinneweb,
 
dat voor de bergplaats zweeft;
 
en 't eerste werk door haar gedaan,
 
houdt straks - met eindloos ragen - aan!
 
 
[pagina 52]
[p. 52]
12[regelnummer]
Hoog stapelt zich het goedkoop web
 
en maakt steeds plaats voor meer;
 
en roert een hoop de zolder aan,
 
een nieuwe klimt alweer;
 
en 't rag berst als de kim zich sluit
 
de raagster na haar woning uit.
 
 
13[regelnummer]
Geen Fohi geeft, in onze tijd,
 
aan deugd of ondeugd loon.
 
Men ziet geen groeiend wonderweb,
 
en geen vermomde goôn.
 
Maar hebzucht die zichzelf bedroog
 
vertoont zich daaglijks voor ons oog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken