Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den distelvink (1649-1650)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den distelvink
Afbeelding van Den distelvinkToon afbeelding van titelpagina van Den distelvink

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.95 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den distelvink

(1649-1650)–Jacob Steendam–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dood des Doods:

Dat is, Ernstige over-wéging, van 't on-gemeene, en Saligmakende Lijden
Jesu Christi.
Anno 1650.

 
SO var de Gulde-Son haar glans-gewiekte stralen
 
(Door een geveylde-drift) doet op dit grond-vlot dalen:
 
So var de pekel-vloed d' uyt-heemsche-oevers lekt:
 
So var de snelle-wind sijn vlugge-vlerken strêkt:
 
So var de ruyme-lucht (met een gedreven waassem)
 
Oyt levendige-ziel gegeven heeft den aassem:
 
So var het sondig-saad van (Adam) d' eerste stam,
 
Op 't gantsche ronde-rond sijn plaats, of woon-sté nam:
 
So var diens ranken zijn op d' aarde uyt-gesproten,
 
So var dit machtig-volk haar delen mach onthloten:
 
So var daar yemand leefd, of immer leven sal,
 
Die roep ik tot den dach, en soen van d' eer ste-val.
[pagina 44]
[p. 44]
 
An-schoud, be-merkt, door-grond, dit wonder-werk, scherp-sinnig:
 
Bedenkt de goedheyt Gods: en 's Duyvels-boosheyd, vinnig.
 
Mijn Schreeuw-galm vul u oor, als 't Goddelijk geluyd
 
Dat yder trotst, en dreygd: en niemand buyten sluyt:
 
Dat self het wreed-ste hart (door kanker-knaging) prikkeld:
 
En in 't gekneusde-rif sijn zegen-balsem wikkeld:
 
Dat bose voeten mend, en 't quade oog-wit sloopt:
 
En dat den tragen (hier) vervaardigd, dat hy loopt:
 
Bekruypt het ingewaand, en kan de sinnen slaken:
 
En kan van dorre-kley een vette-aarde maken.
 
Dees' God-beseten-toon vervul mijn heesse-keel:
 
Be-vrucht het innerlijk verstaalde-bekke-neel
 
Van al 't ontheylde-volk: die dese Blijde-boodschaap
 
Gehuys-vest sullen sien, in haar ver-aarde dood-stap.
 
Wiens scheel-peyl (voor-stels gang) 't bepaald-geseg ontgord:
 
En schroom-baaks setel schaakt, en stremd: en neder-stort
 
Een heyl-bevluysde-sang: in schel, en Hemels-trypel:
 
En heyd d'ont-gronda-grond: en handigd 't lang getijpel:
 
Ont-riemd de gordel-gesp, door ses-paar in de maat:
 
Wiens op, en neder-gang geen sang-konst-meester slaat:
 
Beslommerd met yet aarts. Maar louter, heylig, Hémels.
 
De veelheyt, Meel-bloems stof, vernietigd weynig sémels.
 
Roep ik het Drie-maal-drie, genoten Helicon?
 
Of soek ik Paegasi, en sijn gewijde-bron?
 
Of smeek ik Phoebi-glans? of wel Minervaas wijsheyt?
 
Of Venus, die de kilt ontvriest, die in het ys-leyd?
 
Of troetel ik Mercuur (met reden) om de reên?
 
Neen: van dien ganschen hoop word niemand an-gebeên:
 
Die voegen Naso best, en Maro: wie het lasterd:
 
En haar die (door een waan) zijn van de reên verbasterd.
 
Maar ik, ik roep hem an, die yders waan bespot:
 
Dat is den drie-in-een den aller Goden-God:
 
Wiens nimmer-slapend oog (al-siende) ons beflonkerd.
 
Wiens weet (in goed, en quaad) geen hoogt, noch laagt verdonkerd.
[pagina 45]
[p. 45]
 
Wiens eyndeloose-gonst hoord, die het hem behaagd.
 
Wiens rechts-gerechtigheyt den goddelosen plaagd.
 
ô! Opper majesteyt, bestuurder aller dingen,
 
Wild mijn verstompte-pen tpt regels-rechtheyt dwingen:
 
Be-vracht mijn teder-breyn, be-ballast mijn gemoed
 
Met kennis, yver, reên, en God-gevlamde gloed:
 
Op dat ik (on-geveynst) vertoon (in mijn verhaal-reên)
 
U Goddelijk besluyt, en aller dingen paal-steen:
 
Wiens uyt-komst (door u macht) recht tijdig word voltoyt:
 
So dat geen tegen-drift haar voort-gang loopte, oyt.
 
'k Vertrou, en volg u woord, en wacht een blijden-somer:
 
Wiens tegen-beeld beschaamd des sotheyts faab'len-dromer.
 
Mijn geest ontvonkt, ik voel een Goddelijke-brand:
 
Het schijnt een gloende-kool vervormd mijn dwaas verstand.
 
Mijn voet-gewijde-spoor ontbloot 't gedreven nood-lot,
 
En haspeld het gevolg: ja schilderd d' aarde-kloot vlot,
 
Met al haar schat, en roem: verkeerlijk als de min.
 
Die schaften beelden lust, hoord toe, hier is 't begin.
 
'K Hef mijn reden: neygd de oren,
 
Adams af-ge-aarde Saad:
 
Om (met an-dacht) an te horen,
 
Christi lijden: Dood, en smaad.
 
Neemt ter harten (u ten goede)
 
Hoe des Werelds-Schepper leed:
 
Hoe u Heyland was te moede
 
Doen hy met de Machten streed'.
 
 
 
Die de Aarde heeft Geschapen:
 
Word van Stof, en Drek bestreên.
 
En hy wil door Schild, noch Wapen
 
Sich beschermen, hier, beneên.
 
Die een Swaard (gewet) twee-snijdig
 
Voerd, en houd, en dreygd te slaan:
 
Wil den Duyvel (ook hoe nijdig)
 
Met geen swaarden tegen-staan.
[pagina 46]
[p. 46]
 
d'Alder-Trouste in wel-daden,
 
Die (hoe groot) de minste diend:
 
Ga naar margenoot+Word te Trouweloos ver-raden:
 
Ga naar margenoot+Van sijn Knecht, en eygen Vriend.
 
Die men (heylig) hoord te kussen:
 
Word ver-raden, en verleyd
 
Met een Kus: om so te blussen
 
d' Onversade-gierigheyt.
 
 
 
Die sijn Dienaars wiesch de voeten,
 
Ja d' onreyne ziele mé:
 
Komt sijn Dienaar (vals) begroeten:
 
So als Ioab Abner dé.
 
Die een Heer is, aller dingen,
 
Alles daar den Mensch op stoft:
 
Word om dartig Silver-lingen,
 
Van sijn eygen Knecht ver-koft.
 
 
 
Die ons tijd, en plaats bepaalde,
 
Die ons onderhoud, en voed:
 
Die ons vry-koft, en betaalde:
 
Met geen Goud, maar met sijn Bloed:
 
Word verkoft, betaald, gegeven
 
Voor een seer geringen prijs.
 
Steld (voor ons) tot soen sijn leven,
 
Van den Val in 't Paradijs.
 
 
 
Die ons al Ont-bind van sonden,
 
Van doods-banden, en geweld:
 
Word verweldigd, en Gebonden,
 
Word geknéveld, en gekneld.
 
Ga naar margenoot+Die den Rechter is, der rechten:
 
Word hier voor het Recht gesteld.
 
En men poogd hem te bevechten,
 
Ga naar margenoot+Schoon hy is der helden Held.
[pagina 47]
[p. 47]
 
Die men Rékenschap moet geven,
 
Van ons leven, voor de Son:
 
Eyscht men Reden van sijn leven:
 
Schoon hem niemand straffen kon.
 
Die de Waarheyd is: waarachtig:Ga naar margenoot+
 
In wiens mond noyt Logen woond:
 
Word met Valscheyt (fel, en krachtig)
 
An-gevochten: en gehoond.
 
 
 
Die den stommen wel doet spréken,
 
En de tong des sprékers bind:
 
Staat (als stom, en vol gebréken)
 
Voor de rechters: stom, en blind.
 
Die het roer is, en regeerder
 
Van de tong (hoe wel bespraakt)
 
Schijnt een Schaap: dat voor sijn scheerder
 
Geen geluyd, noch stem en maakt.
 
 
 
Die met Starren (nau te noemen)
 
't Uyt-gespan te çieren weet,
 
En het Veld Bekleed met Bloemen:
 
Dekt men, met een Purp'ren-kleed.
 
d' Opper-Koning (groot van waarde)
 
Steld men spottelijk ten toon:
 
Die de Vorsten Kroond, op d'aarde:
 
Kroond men, met een Doorne-Kroon.
 
 
 
Die de Aarde, en den Hemel,
 
En de Zee (hoe groot en diep)
 
Met al 't levende-gewemel,
 
(Dat hy in 't beginsel schiep)
 
Stuurd, regeerd, beweegd, in allen:
 
Dat het sich niet roeren kan,
 
Sonder ook sijn wel-gevallen:
 
Stuurd men self van man, tot man.
[pagina 48]
[p. 48]
 
Die de grote-Zee doet koken,
 
En de hoge-Bergen slaat,
 
Dat-se beven, dat-se roken:
 
Word geslagen, en gesmaad:
 
Word gelasterd, en belogen,
 
Word gegeesseld: sonder schuld:
 
Word ver-acht, bespot, bespogen.
 
Word een spiegel van geduld.
 
 
 
Ga naar margenoot+Die (Als Rechter) in de Vier-schaar
 
Aller Rechters sit: en heerst:
 
En de saak der kleynen dier-baar
 
Houd: en redden wil op 't seerst:
 
Die de Levende, en Doden
 
Oordeeld, in gerechtigheyt:
 
Word ver-oordeeld van de Goden:
 
En also ter Dood geleyd.
 
 
 
Die den Hoek-Steen is, der Dorpen
 
En der Stedenen-gebou:
 
Word (verachtelijk) verworpen,
 
Van de Bou-liên: ongetrou.
 
Die den Grond-Steen is, en Rotse
 
Daar Gods-huys staat op gevest:
 
Word vertreden, van het trotse,
 
Phariseesche-wolven-nest.
 
 
 
Die ons Vrij-spreekt, by den Vader:
 
Word Ver-wesen, tot de Dood.
 
Om de sijne, alle-gader
 
Te verlossen: uyt de nood:
 
Die veel sieken heeft Genesen,
 
Die veel Doden heeft Verwekt:
 
Word hier tot het kruys verwesen:
 
En moordadig uyt-gerekt:
[pagina 49]
[p. 49]
 
Maar die (God'loos) heeft gebroken
 
't Beeld, dat God sich selven schiep:
 
Word volkomen vry-gesproken:
 
Schoon hoe var de misdaad liep.
 
Hier den vromen te verdoemen,
 
En den bosen voor te staan,
 
Is een gruwel: ook te noemen:
 
Nochtans word het dus gedaan.
 
 
 
Die de Lammeren verscheurde,
 
Word verschoond: en wel gehuyst.
 
Die den droeven 't hoofd op-beurde:
 
Word genageld, an het kruys.
 
't Schaap te vangen, en te doden,
 
En den Wolf te laten gaan,
 
Is ons door den aart ver-boden:
 
En door reden af-geraân.
 
 
 
Die so hoog is, en so Heerlijk,
 
Dat hy allen heeft ver-eerd:
 
Word Mishandeld: ook so deerlijk,
 
Dat men 't an-sicht van hem keerd.Ga naar margenoot+
 
Die de Eng'len steeds an-bidden,
 
En de menschen, vol ge-vaars:
 
Word gehangen, in het midden
 
Van twee snode Moordenaars.
 
 
 
d' Alder hoogste in be-trachting,
 
d' Alder-grootste in der daad,
 
Is de laagste, door ver-achting,
 
Van den Mensch: vol nijd, en haat.
 
Die soo vroom is, en rechtvaardig,
 
Dat hy ook geen sonde kend,
 
Is gerékend so on-waardig,
 
Dat sich yder van hem wend.
[pagina 50]
[p. 50]
 
Die on-nosel is bevonden,
 
Die onschuldig is verklaard:
 
Word ver-acht, van alle monden:
 
Als de snoodste op de aard.
 
Die de schoonste is, der Menschen:
 
Word geheel, en al mismaakt,
 
Word (na 's Duyvels lust en wenschen)
 
Tot in 't binnenste geraakt.
 
 
 
An de Ziel: wiens bit're Lijden
 
(In den al te bangen-hof)
 
Self de angsten aller tijden,
 
Aller menschen over-trof.
 
Doen hy uyt-riep (vol benaud-heyt)
 
Ach mijn Ziele is bedroefd:
 
En in d'uyterste verflaud-heyt,
 
Van een Engel troost behoefd.
 
 
 
In een hof: den hof in Eden,
 
Viel den eersten Mensche af,
 
En de Twede heeft geleden,
 
In een hof, des af-vals straf,
 
In een hof is hy begraven,
 
En de prikkels van de dood,
 
En de macht der helsche-slaven,
 
Van haar scherpt', en vrucht ontbloot.
 
 
 
Doen hy 't klamme sweet uyt-braakte,
 
Met veel grote drup'len bloeds:
 
Doen hy in de ziele smaakte
 
't Bitterste, des Helschen-gloeds:
 
Doen hy neder was gesonken,
 
En het grond-sop, en het gift
 
Van Gods-toorne, heeft gedronken:
 
Door sijn liefdens hoogste-drift.
[pagina 51]
[p. 51]
 
Om ons van den vloek te vrijden,
 
Is hy tot een vloek gesteld:
 
Om ons eeuwig te verblijden,
 
Lijd hy 't vinnigste geweld:
 
Om ons angenaam te maken,
 
Is hy so on-an-genaam:
 
Dat sijn trouste hem versaken,
 
Hem ver-laaten, al-te-saam.
 
 
 
Die ons (recht te) Bidden leerde,
 
Die den Vader voor ons smeekt:
 
(Wiens gebed noyt weder-keerde,
 
Als hy voor de sijne spreekt)
 
Bid voor sijn on-kunne moorders:
 
Hoe verwoed, en on-beleefd:
 
En sijn bloed geeft (an den hoorders)
 
Beter stem, als Abels geeft.
 
 
 
Die hier an sijn ondersaten
 
(Rijkelijk) sijn goed ren deeld:Ga naar margenoot+
 
Siet sijn kleed'ren van Soldaten
 
Délen: daar-men over-speeld:
 
Die het Löt weet toe te méten
 
(Hoe het valt) an wien hy wil:
 
Siet het op sijn Rok gesmeten:
 
Om te eynden het geschil.
 
 
 
Die de Spyse is, der Zielen:Ga naar margenoot+
 
Spijsd men nu met bit're-Gal:
 
Poogd men (bitter) te vernielen.
 
En so boet hy Adams-Val.
 
Die sijn Schapen (wie-se haten)
 
Noyt verlaat, in tegen-spoed:
 
Schijnt van God, en Mensch verlaten:
 
Dat hy als wan-hopen moet.
[pagina 52]
[p. 52]
 
Ga naar margenoot+Die de Spring-Aar van de stromen,
 
Ga naar margenoot+Van des levens-water is:
 
Die de vloed der Zee doet komen
 
Op de Aarde: Loof, en Lis:
 
Klaagd (benaud, be-angst) te Dorsten:
 
Na de Saligheyt van ons.
 
En men schenkt dien Vorst der Vorsten,
 
Sure-Edik: uyt een spons.
 
 
 
Die het Leven mede-deelde
 
Alles datter leefd, en sweefd:
 
Die ons wederom her-teelde:
 
Schijnd nu dat niet meer en Leefd.
 
Die self Leefde voor de tijden:
 
Ga naar margenoot+Sterft nu an 't vervloekte-hout.
 
Ga naar margenoot+Lijd 't onlijdelijkste-lijden,
 
Dat oyt Mensche heeft benoud.
 
 
 
Die den grooten, trouwen-Harder,
 
Van sijn Schapen is: en doet,
 
Dat den Wolf sich nimmer varder
 
(Als hy wil) begeven moet:
 
Word ver-nield, ver-scheurd, ver-slonden,
 
(Als een teer, en weer-loos Lam)
 
Van de wachters, van de Honden:
 
Schoon hy onsen last op-nam.
 
 
 
Die de Vader is der Geesten,
 
Geeft den Geest in 's Vaders-hand:
 
Word van d' alder felste-Beesten
 
Honden, Stieren over-mand.
 
Die den bosen 't hart door-prikkeld,
 
En den vromen lieflijk schiet:
 
Word een Spies in 't lijf gewikkeld:
 
Waar uyt Bloed, en Water vlied.
[pagina 53]
[p. 53]
 
Bloed, en Water om te Dopen,
 
Innerlijk, en uyterlijk:
 
Al die (vurig) na hem lopen
 
Om te erven 't Koning-rijk.
 
d' Aarde, dekt de duysternisse:
 
Mits de Sonne sich ver-schuyld:
 
Om te lichten, ons Gewisse:
 
Die haar wesen thans ver-ruyld.
 
 
 
Siet: de Sonne moet verdwijnen:
 
Nu sy 't eyndelose-Licht,
 
En haar Schepper, dus siet quijnen:
 
Met een droevig angesicht:
 
Siet: den Hemel schijnt te treuren,
 
En bekleed sich: in het swart.
 
Ja de Rotsen moeten scheuren,
 
Nu de Menschen zijn Verhard.
 
 
 
d' Aarde (die noyt word bewogen)
 
Siet: ont-set sich, en-se beefd:
 
Nu den Mensche geen Medogen
 
Met sijn Salig-maker heeft.
 
Ia 't Voor-hangsel van den Tempel
 
Scheurd, van boven, tot beneên:
 
En ont-bloot den hoogsten-Drempel:
 
Die Gods kinderen betreên.
 
 
 
Siet: veel Doden (uyt haar graven)
 
Tonen, dat der Heeren-Heer,
 
Word van d' alder-minste Slaven,
 
Dus ver-treden: even seer.
 
Tonen, dat de Graven waren
 
In Slaap-kamers, omgekeerd:
 
Dat-se ons niet meer ver-varen:
 
Mits het Christus heeft geweerd.
[pagina 54]
[p. 54]
 
Ga naar margenoot+Die noyt plaatse kan bevatten,
 
Sluyt men in een duyster-graf:
 
Als het waardste aller schatten,
 
Dat ons God, den Vader gaf.
 
Maar hy is weer-om ver-resen,
 
En hy leefd: ook wie het roud:
 
't Leven sou niet kunnen wesen
 
Daar de Dood haar woon-stee houd.
 
 
 
't Most geschieden: 't was te voren
 
Af-gebeeld, en voor-geseyd:
 
En Gods schrikkelijke-toren
 
(Op den mensch) was neêr-geleyd.
 
't Most geschieden: mits sijn lijden
 
Ander-sins was sonder kracht:
 
En wy souden t'een'gen tijden,
 
Uyt het graf niet zijn gebracht.
 
 
 
Die de Dood, en Pest der Hellen,
 
Die den Duyvel heeft ver-nield:
 
Most sich als ver-winnaar stellen,
 
Mits den vyand was ont-zield.
 
Die sijn vyand heeft verwonnen,
 
Heeft sijn heer-lijkheyt een glans,
 
(Voor hem, en sijn volk) begonnen.
 
Dit doet onsen Koning thans.
 
 
 
Komt dan, Christi ware-Leden
 
Siet u hoofd: benaud, en bang:
 
Om de harssens te vertreden,
 
Van de oude-bose-Slang.
 
Ga naar margenoot+Om u sonde most hy sterven,
 
Mits hy Borge voor u bleef:
 
Om te scheuren, om te kerven
 
't Hand-schrift, dat u tegen-schreef.
[pagina 55]
[p. 55]
 
Over-denkt hier u Ellende:
 
En Gods Liefde, tot de geen
 
Dien hy (voor de Wereld) kende:
 
En sijn Soon haar sond benéên.
 
Wild (met hem) u lichaam doden,
 
Om met hem, weêr op te staan:
 
So sult ghy de blinde-Joden
 
(In u self) te boven gaan.

Iacob Steendam.

Noch vaster.

margenoot+
Psa. 41. 10.
margenoot+
Psa. 2.
margenoot+
2. Chro. 19 6.
margenoot+
Jesa. 9.
margenoot+
Joan. 14.
margenoot+
Psa. 82. 1.
margenoot+
Esa. 53.
margenoot+
Psa. 22. 19.
margenoot+
Pro. 16. 33.
margenoot+
Jer. 2. 13.
margenoot+
Am. 9. 6.
margenoot+
Deut. 21. 23.
margenoot+
Gal. 3. 13.
margenoot+
1 Reg. 8. 27.
margenoot+
Gen. 3. 15.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken